Juli 2012: Brest-La Coruna
Begin juli ben ik
terug in Brest. Het water komt met bakken uit de hemel en ik ben kletsnat als
ik aan boord ga. De kachel moet aan om op te drogen.
De volgende dagen
is het weer een kwartier uitbundige zon gevolgd door zwarte luchten met daaruit
een uur dikke regen. En veel wind. Tussen de buien door doe ik boodschappen
voor een paar dagen op het water en maak ik Selena Biscay-klaar.
Na drie dagen, op
zondag, schijnt de zon, niet gestoord door buien, en staat er een lekker WNW zeilwindje.
Losmaken en varen!
Motorsailend bok ik door de Goulet de Brest waar een hoge, warrige deining
staat. Een dikke stroom mee – het is springtij – tegen wind. Als ik zuidelijker
kan gaan varen gaat de motor uit. De voortgang is beter dan verwacht, ik kan op
tijd zijn om met slack de Raz de Sein door te gaan. Een stop in Morgat om een
biertje te drinken met de 80-jarige, nog zeilende, schoonvader van een vriend
moet daarvoor wijken. Met de Raz de Sein valt niet te spotten.
Het is
de doorgang tussen Point de Raz, de
ZW-punt van Bretagne, en Ile de Sein. Levensgevaarlijk water, zo leert de Reeds Almanac
die op de minuut voorschrijft wanneer je de beste kans hebt om er levend door
te komen.
Als ik in de
buurt kom wordt het water onrustiger terwijl de wind afneemt. De motor gaat voor
de laatste 5M toch maar weer bij. En zo ben ik om 14:30 bij de Vieille, het baken in het midden. Weinig raz te merken, de keel van Brest was
veel hobbeliger!
Er liggen 320
mijlen voor me. De motor gaat weer uit
en met een knoop of vier glijdt Selena richting La Coruna. De kaartjes van
Passage Weather geven matige W tot NW, donderdag naar NO ruimende wind. De
BBC geeft voor Biscay Wly or NWly 3 or 4 possibly 5 in north; showers; good. Het log doet het niet, daar zullen wel
planten of mosselen in wonen. Vroeger was dat een ramp geweest, terug, duiken,
schoonmaken want anders was er niet te navigeren. Nu, met de plotter, een kaart in de laptop, twee
reserve-GPS-en en twee telefoons met GPS zal ik wel zien wanneer daar wat
aan gedaan kan worden.
De wind dwarrelt
wat tussen W en NW en tussen 2 en 4 Bf. Ik wissel de genua voor de fok, iets
behapbaarder ’s nachts en ik kan er iets hoger mee zeilen als de wind krimpt.
In de avond lopen
twee vrachtschepen en een pont achter me langs en dan wordt het stil. ’s Nachts
zie ik wel lichtjes in de verte, maar ontvang niks op de AIS.
De eerste nacht.
Om 12 uur ga ik liggen met de kookwekker op 20 minuten. In de loop van de nacht
verdwijnen alle verre lichtjes en is er ook binnen 16M niets op de radar te
zien.
De BBC blijft om 01:48
bij de eerder gegeven voorspelling. Na twee keer wekken val ik snel weer in
slaap. Wekker, quick scan van horizon en apparaten en weer liggen, houd ik tot 9 uur vol en dan
sta ik op. Ik bel Monique met mijn satelliettelefoon, ontbijt, drink koffie,
draai een CDtje met aangenaam klassiek. Fok omlaag, genua uit. Lees een Nevil
Shute die in de oorlog en deels in de wateren waar ik net vertrokken ben
speelt. En ik kijk naar de leegte om me heen. Geen boot, geen vogel, geen
dolfijn.
Aan het begin van
de avond verandert dat even. In de verte zie ik Janvangenten en springende
dolfijnen. En even later ook dicht achter me. Ze hebben weinig belangstelling voor
Selena, even er onderdoor en er omheen en weer verder. En dan komt er tussen de
dolfijnen, op zo’n 20 meter van Selena met de dolfijnen een grote zwarte rug omhoog
die een luid snorkend geluid maakt en dan weer traag duikt. Een paar minuten
later duikt hij snorkend voor het schip weer op. Een walvis!
Het wordt weer
een nacht met kookwekker om te zien dat er niets te zien is. Ik
vraag me af weerom ik dat vervelende wekkertje gehoorzaam. Maar ik doe het toch
maar.
’s Ochtends schuift er een kuster achter me langs. Er is toch nog leven in
de Golf. Een bewijsje ervan vind ik op dek: mijn eerste vliegende vis!
Ik bel Monique
stipt om 9:10. De marifoon zegt lo
battery zie ik en de spanningsmeter staat op 11V. Raar, afgezien van de
marifoon/AIS, radar, toplicht - maar dat is maar een paar Watt - en af en toe
de CD-speler gebruik ik geen stroom en het molentje heeft veel gedraaid. Motor
maar een uur bij om op te laden. Het enige ongewone is de schijnwerper waarvan
het schakelaartje moeilijk doet. Ik zal hem uit het stopcontact laten de
volgende nachten, als er licht nodig is, istie zo ingeplugt.
Het is een mooie
aanleiding om de windmolen te checken. Het weer laat het toe: het is rustig, NW 3 en er staat niet meer zeegang dan bij 3 op de Noordzee. Warm is het niet: de lucht is vele tinten grijs en de wind is kil. Af en toe trekt de wind wat aan en versnellen we naar 6 knopen, maar voor de rest is 4 knopen mooi.
Bakskist leeghalen, wat werkruimte in
thet motorruim maken, het geeft je wat omhanden. De molen geeft stroom als hij
draait. Mooi. Daarna ga ik aan
het werk om het zonnepaneel dat ik heb gekocht aan te sluiten.
Een
gebruiksaanwijzing van het paneel is er niet, er zijn drie aansluitpunten voor
twee polen en de gebruiksaanwijzing van de erbij gekochte regulator is lousy. Er zijn drie lichtjes waarvan er
één beschreven wordt, er zit een aan/uit-knopje dat een rood lampje doet
branden maar dat staat niet beschreven. Bij een + en – aansluitpunt staan het
symbool van een gloeilampje en LOAD, tegenstrijdig zou ik zeggen. Maar er wil
geen lampje op branden.
Ik geef het op en ga maar weer
lezen en muziek luisteren, aan het eind van de middag zelfs even in de zon. Het zonnepaneel krijgt wel aandacht als ik vast aan de wal lig.
Er verschijnen geen
dolfijnen, walvissen of boten. Op de VHF 16 hoor ik een een vriendelijke
conversatie tussen een Duits en een Brits jacht (die ergens achter de horizon zitten).
De Brit kan zeker niet de old salt zijn
die we ooit in Tollesburry ontmoetten en zei dat “... the
Hun lusts for blood, always has and always will”. Europa is a better place now. Het de kop opstekende nationalisme en euro-bashing
overal maken me daarom droevig. Als er geen vrolijke dolfijnen zijn liggen zompige
gedachten op de loer.
Ik ga mijn derde
nacht in. Over stuurboord zit een grote zwarte wolk. Een bui, ik draai de genua
wat in om voorbereid te zijn op meer wind. Maar het blijkt een windloze bui, met
slechts een paar spatjes regen. Wel verdwijnt alle nachtlicht, het wordt
stikdonker. Ik kan de genua niet zien, alleen de bovenste helft van het
grootzeil in het toplicht en als ik dat uitdoe zie ik behalve de plotter en
de marifoon niets, het is pikzwart om me heen.
Dat duurt een
half uurtje en dan komen wind en nachtlicht terug.
In de nacht ben
ik nog niet waar de bodem oploopt, zodat ik het rustiger heb dan vorig jaar. Ik
zie heel ver weg twee vissers, terwijl het vorig jaar, toen we vroeger land
aanliepen, ritselde van de lichtjes die onvoorspelbare bewegingen maakten.
In de loop van de
nacht gaat de giek klappen: dat betekent meer golf dan wind, en de golven
stellen al niet veel voor. De voortgang loopt terug tot onder de 2 knopen.
Een glas bier, een goed maal en een echte nacht slapen lokken.... Jammer, bijna alles gezeild maar de motor
gaat aan.
Om 7:00 's ochtends zie ik de
contouren van Cabo Ortegal. Dat geeft me recht op een oorlam. Maar nu beter van
niet, gezien het tijdstip en het sinds Brest alcoholloze regime aan boord. In
Coruna maak ik dat wel goed.
Ik probeer het
nog even zonder motor, maar de snelheid, eerst nog 4kn valt met het verder ruimen van
de zwakke wind naar noord terug naar onder 2kn. Om 11:00 gaat de motor weer aan en ga ik gestaag met 5kn de laatste 40M op Coruna
aan. Om 19:00 rond ik de havenpier en om 19:30 lig ik vast op mijn oude plek in
de Marina Real. Even later drink ik in de kuip met Ok en Wil, die mee zullen
varen tot Lissabon, het biertje waar ik naar gesnakt heb. Ik ben een beetje
trots op mezelf.