Intermezzo 2 - Een
“delivery”
Eind april-begin mei 2015
In Quimpere,
Bretagne, worden Sjef en ik op zaterdag 25/4 van de trein gehaald door Joop &
Marie-Christine, die van hun (schoon-) vader een Janneau Rush van 9.60m, de
"Ultim", overnemen. Vader, oud-admiraal in de Franse marine, vindt
het op zijn 83e tijd om de helmstok over te dragen aan zijn dochter. Ultim
moet naar haar nieuwe ligplaats in Monnickendam. Sjef en ik zijn uitverkoren
dat voor onze rekening te nemen.
De boot staat
nog op de kant in Morgat, voor de laatste antifouling en veel
opruimen.
Vader komt
langs als we de maandag te water gaan om te vertellen wat we allemaal moeten
weten. Elektriciteit, de 10 lijnen - vallen, reeflijnen, etc - die uit de mast
in de kuip komen, de motor. Hij gaat nog even in de kajuitopening zitten, zijn
favoriete plek, zegt hij, en kijkt nog een keer rond.
Verder is hij
een man van weinig woorden. Ik mag met hem meevaren van de kraan naar de box,
waarbij hij even naar buiten stuurt om te laten zien waar we morgenochtend bij
laag water Morgat uit moeten zonder vast te lopen. Als we afgemeerd zijn krijgt
de boot een klopje. We drinken nog een biertje in het cafe op de overdracht. Dan
krijgen Sjef en Joop een hand, MC een kus en ik een schouderklopje. Zonder
omkijken loopt hij het cafe uit. Het einde van weer een levensfase. Marie-Christine
pinkt een traan weg.
Dinsdag 28
april. Om 5 uur staan we in donker en kou op om even na 6 uur in de
ochtendschemering te vertrekken. Als we na de eerste drie mijl rond Cap de
Chèvre naar het noorden sturen, staat de NW wind de hele ochtend te veel tegen
om te zeilen - we hebben haast vanwege het tij aan het begin van het Chenal Du
Four. In de aanloop naar Brest wachten twee oorlogsschepen op ons. Een laatste
salut?
Pas om 12 uur als
we bij Pt Matthieu daar insturen - op tijd om een dikke stroom mee te hebben - wordt
onze koers bezeild. Het waait flink en er komen Bretonse regenbuien over en er
is geen buiskap om onder te schuilen – voor het vertrek door Sjef als pijnpunt
aangegeven. We varen nog even onder Franse vlag – ik heb geen zin in moeilijke
vragen van de Franse kustwacht, Hollands bootje zo vroeg in het seizoen naar
het noorden worstelend, dat is vast verdacht!
Een
reddingboot komt kijken of het wel goed gaat. Dat gaat het, met Sjef aan het
helmhout.
In de middag
wordt het weer droog en zien we zelfs de zon. Na 9 uur varen over 50M (tot Pt
Matthieu dankzij de motor, daarna dankzij stroom en 6-7 knopen zeilen) maken we
vast in l'Aber Wrach aan de Bretonse noordkust.
drinken een St Erwan, een Bretons abdijbier, in onze zo langzamerhand
stamkroeg (nu al mijn 4e bezoek).
Dankzij het
tij kunnen we woensdag uitslapen, douchen en rustig ontbijten. Om 12 uur gaan
we weg, met 105M naar Guernsey voor de boeg. De westenwind is aangetrokken en
er valt – we zijn nog in Bretagne - af en toe een fikse bui op ons hoofd. Maar
we kunnen zeilen, hopsend over de golven. Ultim is (voor mij, gewend aan
een zware Cumulant, althans) een licht, nerveus, springerig bootje. Bij een
beetje wind is ze meteen op snelheid, maar je kunt het roer niet één tel
loslaten of ze vaart de andere kant op, draaiend over loef of over lij, dat is
om het even. 's Avonds houdt de buiigheid op en neemt de wind af.
Donderdag 30/4
meren we in de ochtend af aan wachtsteiger in St Peter Port, Guernsey. We
kunnen pas eind van de middag tegen HW het Victoria-dock in vanwege een drempel
(sill). Er is een rubberboot aan
boord, die vol blijft na het oppompen en we peddelen alvast naar de wal om ons
te melden bij de havenmeester en de immigration en een kijkje in de stad
te nemen.
St.Peter Port is
heel Engels - met veel Franse straatnamen. De kade langs de drie docks is
gevuld met eet- en drinkhuizen, de (enige) winkelstraat die parallel achter de
kade loopt wordt gedomineerd door winkels die sieraden en rolexen verkopen,
maar ook pakken van £ 99, met een paar schoenen gratis.
Als er genoeg water boven de sill staat gaan we de beschutting van het Victoria Dock in.
Nu kunnen we lopend de wal op en af, tijd om een goede pub te vinden dus. Eerst
de Albion House, in het Guinness Book of Records de pub die het dichtste bij
een kerk staat (ongeveer een meter), vervolgens
de Swan, eenVictorian pub, vol met luidruchtige mannen in pak. We eten
er een pie,
de mannen drinken
pint na pint en worden steeds luidruchtiger. Sjef heeft meelij met hun vrouwen
die thuis wachten.
Vrijdag hebben
we gepland voor sight-seeing. In St.Peter
Port ben je snel uitgelopen, dus nemen we de bus, voor £1 langs de kust het
eiland rond. Guernsey is grofweg een driehoek met zijden van 5, 6 en 7 zeemijl.
We rijden langs een rotsige kust met stranden ertussen en kleine droogvallende
haventjes waar kleine vissersbootjes aan lange lijnen liggen. Er is een
tijverschil van rond 7,5m.
Ergens bij de
zuidkust stappen we uit en wandelen terug naar de haven, het eerste stuk door
mooie laantjes met bebloemde muurtjes, en dan de buitenwijken van St.Peter Port
in, trappen op, trappen af door steegjes tussen grauwstenige huizen door. We
sluiten de wandeling af in de Cock and Bull. ’s Avonds zijn we getuige van een
soort Morris Dancing, wat wel aansluit bij hret volgende item:
Op Guernsey
wordt in de praktijk gebracht wat kabouter-economen propageren: een eigen munt voor je dorp, goed voor de lokale economie. Ik haal Britse ponden uit een cash
dispenser, biljetten van £20. Tot mijn schrik en ongenoegen bestaat het
wisselgeld vervolgens uit groene lapjes Guernsey pounds. Waar moet je die
kwijt? Een bank buiten Guernsey wil ze niet – en wie gaat er trouwens nog naar
een bank om geld te wisselen? Dus meer bier drinken? Potten jam of pakken
gerookte zalm kopen? Gedwongen winkelnering - van allemaal uit Engeland of verder
geimporteerde spullen + een ontevreden bezoeker. Helaas, de euro in het
Verenigd Koninkrijk is verder weg dan ooit met volgende week verkiezingen
waarbij alle partijen hun best doen het meest anti-Europees te zijn.
Zaterdag 2/5
was vertrek naar Honfleur gepland. We moeten om 15u St. Peter Port uit om op
tijd bij de Alderney Race te zijn en varen
om 7 uur over de sill naar buiten: er staat dan nog genoeg water en
dan pas weer vanaf 17U en dat is te laat. Het regent, er staat een dikke wind,
Sjef heeft last van de room die hij de avond tevoren van Russische Olga in zijn
koffie gekregen heeft en ik heb geen goed gevoel om in regen, kou en dikke
wind, zelfs al is die mee, de Alderney Race door te gaan. We peddelen tussen de
buien door weer naar de kant, om te vertellen dat we 's avonds weer binnen
komen om nog een nachtje te blijven. De volgende ochtend stomen we weer naar
buiten, peddelen naar de wal en lopen naar Castle Cornet aan de zuidkant van de
haven. “Er lopen als Duitse WOII soldaten verklede acteurs rond!”, waar-schuwt
een oud dametje dat ons in de poort opwacht (anders zouden we kunnen denken dat
het echte zijn): er is een tentoonstelling over de Duitse bezetting tijdens de
oorlog. We laten de Duitsers en de binnenkant van het kasteel voor wat het is, lopen
nog wat rond en roeien weer naar Ultim om te wachten op het goede moment
van vertrek. Dat is 3 uur na HW Dover, zegt de Reeds, 15:20u vandaag. Je hebt
dan eerst nog stroom tegen, maar tegen de tijd dat je bij de Alderney Race
bent, 20M verder, is het daar het begin van de meestroom en heb je het minst
last van tidal rips, overfalls en eddies.
Als ik op mijn
iPad-Navionics-kaart kijk, geeft die Little Russell, tussen Guernsey en Sark, een
tegenstroom van 4,5 knopen aan. Dat moet tegen ZW 5 in een heksenketel zijn. We
wachten nog een uurtje en gaan dan toch maar.
Het valt
allemaal reuze mee. De tegenstroom valt mee, 20kn wind minus 6kn vaart mee
maakt de wind zwak, de zee is vriendelijk, het zonnetje schijnt. Samengevat:
lekker zeilweer en zeilen. Om zeven uur 's avonds zijn we bij de race. De stroom staat al 4kn mee, maar
verder is het water vrij rustig. Dat begint pas te spoken als we op de kaart alweer
uit de race zijn. Veel overfalls, het water klotst van alle kanten. Met
10 tot soms 12 knopen vliegen we langs Cap de la Hague naar het oosten. We
houden stroom mee tot Cap de Barfleur, en als hij tegen gaat staan is hij weer
een "normale" 2 knopen. De nacht is helder, met bijna volle maan - en
koud. De wind valt soms bijna weg, maar komt steeds weer zwak terug. Maandag
4/5 varen we tegen noen de pieren van Fecamp in, na vanaf Etretat langs de
krijtkust met de Portes, beroemd van
de schilderijen van Boudin, Courbet en Monet, te zijn gezeild.
In de middag
komen J&MC aan boord.
We klimmen
naar de semafoor NO boven de haven, met prachtig uitzicht over Fecamp een het
Kanaal. Overal zijn overblijfsels van Duitse bunkers. Er worstelt een
vissersbootje tegen de storm in, het stuurt niet naar de heksenketel tussen de
pieren van Fecamp, waarschijnlijk op weg naar de brede ingang van Le Havre. Jammer,
we hadden het met interesse en enige sentatiezucht willen zien binnenlopen hier.
Donderdag is
de wind matig. Gezien de stroom gaan we om 7 uur weg. Marie-Christine vaart mee
naar Monnickendam, Joop rijdt naar huis. De wind is vriendelijk, er schijnt een
zonnetje, maar de deining is nog een overblijfsel van de vorige dagen, met
achteroplopende golven van soms twee meter. Al gauw is Marie-Christine zeeziek
en dat blijft ze een etmaal.
Tegen
middernacht zouden we Boulogne inkunnen voor een slaapje tot 3 uur, maar haven
in, haven uit kost anderhalf uur, dus laat maar, we gaan door, tegen het
laatste stuk stroom tegen, door het Nauw van Calais langs Cap Gris Nez. Bij
Blanc Nez hebben we stroom mee en we schieten langs Calais waar ook 's nachts
de ene pont na de andere in en uit vaart. Bij Gravelines komt een groot schip
naar buiten dat plots omdraait en met drie rode en drie groene boordlichten
recht op ons afkomt. Een baggeraar, we passeren aan de groene kant.
Tussen de
Vlaamse Banken wordt het licht. Nieuwpoort, Oostende, dan Blankenberge waar we
gepland hebben naar binnen te gaan. Na een etmaal is Marie-Christine’s
zeeziekte gelukkig over en zit ze enthousiast veel aan het roer in haar eigen
boot.
Het
weerbericht voorspelt het zoveelste front met harde wind dat uit het kanaal
komt. De keuze is Blankenberge in en daar dan de zaterdag verwaaid liggen - met
alle pintjes en onwelbevinden de volgende dag van dien - of doorzeilen en voor
de volgende storm er is IJmuiden binnenlopen (met Scheveningen als eerder
alternatief als het front ons eerder inhaalt).
We gaan door.
De wind is NO2, met het grootzeil op motoren we noordwaarts, we kunnen met
stroom mee de Maasmond over.
Bij de aanloop
van het Haringvliet zien we een boot van de Nederlandse kustwacht. Die vertrouwt
het niet, een jachtje dat tegen de wind in stoomt. Terwijl ik een ui snipper
voor het avondmaal ontgaat hun oproep op de marifoon me (terwijl Sjef nog wel vanuit
de kuip roept: zou je niet antwoorden?). Het kustwachtschip Zeearend draait een
rondje om ons heen, laat een zwarte rubberboot zakken en even later zitten er
drie grote mannen met pistolen aan boord van Ultim. "Waarom motort u tegen de wind in en gaat u niet lekker naar Stellendam? Dat vinden wij verdacht. We willen graag even aan boord kijken"
Onze gegevens
worden in een beduimeld opschrijfboekje genoteerd. Dat we keurig een Crew List
en een ICP (Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen) hebben neemt de
verdenking weg.
"Het is
duur spul waar we in varen, dat ziet u wel. We zijn verpicht een bepaald aantal
controles per jaar te doen... U bent op zee, dus u kunt buiten de Schengengrens
hebben gevaren. Dus ik moet vragen: hebt u iets aan te geven? Nee. Dat moet ik
dan controleren."
Een van de
mannen duikt in kastjes, onder luiken en in Sjefs hondekooi, om te constateren
dat we inderdaad niets van belang bij ons hebben.
"Bij de
Maasmond melden op kanaal 3! En vergeet u niet een kegel te hijsen voor u bij
de Maasmond bent?" Met een hand nemen ze afscheid en stappen in hun
rubberboot.
Een kegel lag
niet aan boord, daarom hadden we die voor Joop's verjaardag op Guernsey
gekocht. Nu gaat hij omhoog.
Wat ook miste
was een "stoomlicht". Iets wat ervoor door kon gaan vind ik in een
van de dozen met "electricité" erop en met een paar aan elkaar
gedraaide stroom draadjes naar een stroompunt en duck tape is ook in dit gemis
voorzien.
Tegen
middernacht ruimt ter hoogte van Scheveningen de wind en kunnen we, tot genot
van Marie-Christine, eindelijk weer zeilen. Tijdens Sjef's wacht ruimt de wind
verder naar ZW met de voorspelde kracht van 5-6 Bf. Zaterdag om 4 uur 's
ochtends zeilen we met aanschietende winden IJmuiden in.
Om 5 uur zijn
we door de Zuidersluissluis. Het is bijna licht, dus we gaan door over het
Noordzeekanaal. Bij de Oranjesluisen zijn we enige boot die geschut wil worden.
Intussen is het echt hard gaan waaien. Op 1/3 genua varen we 6 knopen, van het
Paard van Marken tot de geul naar Volendam op dit zakdoekje zelfs hoog aan de
wind.
Dan de laatste
paar mijl op de motor tegen de wind in de Gouwzee op. Dit laatste uurtje geeft
de hardste wind, de meeste paaltjes die geramd worden, de heftigste bewegingen,
het meeste buiswater van de tocht. Met bakken komt het water over, striemt in
je gezicht, slaat in je ogen. We worstelen naar Monnickendam waar we Joop
enthousiast zien staan zwaaien. Elegant meren we om 12 uur af in de toegewezen
box. We zijn er, we hebben Ultim heelscheeps en tot tevredenheid van de eigenaars (en van de bemanning zelf) te bestemder plaatse afgeleverd.
Als Sjef zegt
dat de laatste paar mijlen aantonen dat een buiskap de hoogste prioriteit
heeft, zegt Joop met een minzame glimlach "ik denk niet dat we met dit
weer zullen varen". Hij plopt een fles champagne open, op de geslaagde overtocht
en zijn verjaardag, en bedekt toastjes met caviaar.
Joop & Marie-Christine
kunnen nu het IJsselmeer onveilig gaan maken.