donderdag 14 mei 2015

Intermezzo 2  -  Een “delivery”   
Eind april-begin mei 2015            

In Quimpere, Bretagne, worden Sjef en ik op zaterdag 25/4 van de trein gehaald door Joop & Marie-Christine, die van hun (schoon-) vader een Janneau Rush van 9.60m, de "Ultim", overnemen. Vader, oud-admiraal in de Franse marine, vindt het op zijn 83e tijd om de helmstok over te dragen aan zijn dochter. Ultim moet naar haar nieuwe ligplaats in Monnickendam. Sjef en ik zijn uitverkoren dat voor onze rekening te nemen.
De boot staat nog op de kant in Morgat, voor de laatste antifouling en veel
opruimen.

Vader komt langs als we de maandag te water gaan om te vertellen wat we allemaal moeten weten. Elektriciteit, de 10 lijnen - vallen, reeflijnen, etc - die uit de mast in de kuip komen, de motor. Hij gaat nog even in de kajuitopening zitten, zijn favoriete plek, zegt hij, en kijkt nog een keer rond.

Verder is hij een man van weinig woorden. Ik mag met hem meevaren van de kraan naar de box, waarbij hij even naar buiten stuurt om te laten zien waar we morgenochtend bij laag water Morgat uit moeten zonder vast te lopen. Als we afgemeerd zijn krijgt de boot een klopje. We drinken nog een biertje in het cafe op de overdracht. Dan krijgen Sjef en Joop een hand, MC een kus en ik een schouderklopje. Zonder omkijken loopt hij het cafe uit. Het einde van weer een levensfase. Marie-Christine pinkt een traan weg.



Dinsdag 28 april. Om 5 uur staan we in donker en kou op om even na 6 uur in de ochtendschemering te vertrekken. Als we na de eerste drie mijl rond Cap de Chèvre naar het noorden sturen, staat de NW wind de hele ochtend te veel tegen om te zeilen - we hebben haast vanwege het tij aan het begin van het Chenal Du Four. In de aanloop naar Brest wachten twee oorlogsschepen op ons. Een laatste salut?



Pas om 12 uur als we bij Pt Matthieu daar insturen - op tijd om een dikke stroom mee te hebben - wordt onze koers bezeild. Het waait flink en er komen Bretonse regenbuien over en er is geen buiskap om onder te schuilen – voor het vertrek door Sjef als pijnpunt aangegeven. We varen nog even onder Franse vlag – ik heb geen zin in moeilijke vragen van de Franse kustwacht, Hollands bootje zo vroeg in het seizoen naar het noorden worstelend, dat is vast verdacht!


Een reddingboot komt kijken of het wel goed gaat. Dat gaat het, met Sjef aan het helmhout.

In de middag wordt het weer droog en zien we zelfs de zon. Na 9 uur varen over 50M (tot Pt Matthieu dankzij de motor, daarna dankzij stroom en 6-7 knopen zeilen) maken we vast in l'Aber Wrach aan de Bretonse noordkust.  drinken een St Erwan, een Bretons abdijbier, in onze zo langzamerhand stamkroeg (nu al mijn 4e bezoek).

        
Dankzij het tij kunnen we woensdag uitslapen, douchen en rustig ontbijten. Om 12 uur gaan we weg, met 105M naar Guernsey voor de boeg. De westenwind is aangetrokken en er valt – we zijn nog in Bretagne - af en toe een fikse bui op ons hoofd. Maar we kunnen zeilen, hopsend over de golven. Ultim is (voor mij, gewend aan een zware Cumulant, althans) een licht, nerveus, springerig bootje. Bij een beetje wind is ze meteen op snelheid, maar je kunt het roer niet één tel loslaten of ze vaart de andere kant op, draaiend over loef of over lij, dat is om het even. 's Avonds houdt de buiigheid op en neemt de wind af.
Donderdag 30/4 meren we in de ochtend af aan wachtsteiger in St Peter Port, Guernsey. We kunnen pas eind van de middag tegen HW het Victoria-dock in vanwege een drempel (sill). Er is een rubberboot aan boord, die vol blijft na het oppompen en we peddelen alvast naar de wal om ons te melden bij de havenmeester en de immigration en een kijkje in de stad te nemen.

St.Peter Port is heel Engels - met veel Franse straatnamen. De kade langs de drie docks is gevuld met eet- en drinkhuizen, de (enige) winkelstraat die parallel achter de kade loopt wordt gedomineerd door winkels die sieraden en rolexen verkopen, maar ook pakken van £ 99, met een paar schoenen gratis.
Als er genoeg water boven de sill staat gaan we de beschutting van het Victoria Dock in. 

Nu kunnen we lopend de wal op en af, tijd om een goede pub te vinden dus. Eerst de Albion House, in het Guinness Book of Records de pub die het dichtste bij een kerk staat (ongeveer een meter),  vervolgens de Swan, eenVictorian pub, vol met luidruchtige mannen in pak. We eten er een pie, 

de mannen drinken pint na pint en worden steeds luidruchtiger. Sjef heeft meelij met hun vrouwen die thuis wachten.

Vrijdag hebben we gepland voor sight-seeing. In St.Peter Port ben je snel uitgelopen, dus nemen we de bus, voor £1 langs de kust het eiland rond. Guernsey is grofweg een driehoek met zijden van 5, 6 en 7 zeemijl. We rijden langs een rotsige kust met stranden ertussen en kleine droogvallende haventjes waar kleine vissersbootjes aan lange lijnen liggen. Er is een tijverschil van rond 7,5m.
Ergens bij de zuidkust stappen we uit en wandelen terug naar de haven, het eerste stuk door mooie laantjes met bebloemde muurtjes, en dan de buitenwijken van St.Peter Port in, trappen op, trappen af door steegjes tussen grauwstenige huizen door. We sluiten de wandeling af in de Cock and Bull. ’s Avonds zijn we getuige van een soort Morris Dancing, wat wel aansluit bij hret volgende item: 



Op Guernsey wordt in de praktijk gebracht wat kabouter-economen propageren: een eigen munt voor je dorp, goed voor de lokale economie. Ik haal Britse ponden uit een cash dispenser, biljetten van £20. Tot mijn schrik en ongenoegen bestaat het wisselgeld vervolgens uit groene lapjes Guernsey pounds. Waar moet je die kwijt? Een bank buiten Guernsey wil ze niet – en wie gaat er trouwens nog naar een bank om geld te wisselen? Dus meer bier drinken? Potten jam of pakken gerookte zalm kopen? Gedwongen winkelnering - van allemaal uit Engeland of verder geimporteerde spullen + een ontevreden bezoeker. Helaas, de euro in het Verenigd Koninkrijk is verder weg dan ooit met volgende week verkiezingen waarbij alle partijen hun best doen het meest anti-Europees te zijn.

Zaterdag 2/5 was vertrek naar Honfleur gepland. We moeten om 15u St. Peter Port uit om op tijd bij de Alderney Race  te zijn en varen om 7 uur over de sill  naar buiten: er staat dan nog genoeg water en dan pas weer vanaf 17U en dat is te laat. Het regent, er staat een dikke wind, Sjef heeft last van de room die hij de avond tevoren van Russische Olga in zijn koffie gekregen heeft en ik heb geen goed gevoel om in regen, kou en dikke wind, zelfs al is die mee, de Alderney Race door te gaan. We peddelen tussen de buien door weer naar de kant, om te vertellen dat we 's avonds weer binnen komen om nog een nachtje te blijven. De volgende ochtend stomen we weer naar buiten, peddelen naar de wal en lopen naar Castle Cornet aan de zuidkant van de haven. “Er lopen als Duitse WOII soldaten verklede acteurs rond!”, waar-schuwt een oud dametje dat ons in de poort opwacht (anders zouden we kunnen denken dat het echte zijn): er is een tentoonstelling over de Duitse bezetting tijdens de oorlog. We laten de Duitsers en de binnenkant van het kasteel voor wat het is, lopen nog wat rond en roeien weer naar Ultim om te wachten op het goede moment van vertrek. Dat is 3 uur na HW Dover, zegt de Reeds, 15:20u vandaag. Je hebt dan eerst nog stroom tegen, maar tegen de tijd dat je bij de Alderney Race bent, 20M verder, is het daar het begin van de meestroom en heb je het minst last van tidal rips, overfalls en eddies.
Als ik op mijn iPad-Navionics-kaart kijk, geeft die Little Russell, tussen Guernsey en Sark, een tegenstroom van 4,5 knopen aan. Dat moet tegen ZW 5 in een heksenketel zijn. We wachten nog een uurtje en gaan dan toch maar.
Het valt allemaal reuze mee. De tegenstroom valt mee, 20kn wind minus 6kn vaart mee maakt de wind zwak, de zee is vriendelijk, het zonnetje schijnt. Samengevat: lekker zeilweer en zeilen. Om zeven uur 's avonds zijn we bij de race. De stroom staat al 4kn mee, maar verder is het water vrij rustig. Dat begint pas te spoken als we op de kaart alweer uit de race zijn. Veel overfalls, het water klotst van alle kanten. Met 10 tot soms 12 knopen vliegen we langs Cap de la Hague naar het oosten. We houden stroom mee tot Cap de Barfleur, en als hij tegen gaat staan is hij weer een "normale" 2 knopen. De nacht is helder, met bijna volle maan - en koud. De wind valt soms bijna weg, maar komt steeds weer zwak terug. Maandag 4/5 varen we tegen noen de pieren van Fecamp in, na vanaf Etretat langs de krijtkust met de Portes, beroemd van de schilderijen van Boudin, Courbet en Monet, te zijn gezeild.


In de middag komen J&MC aan boord.










De geplande sight-see-dag worden er twee: het stormt uit ZW (met soms flinke buien), de branding op het kiezelstrand is bij HW luid in de haven te horen. In de avant-port waar we liggen staat naast dikke wind een flinke deining en de boot ligt te rukken aan haar landvasten. Joop wordt zo in de box al lichtelijk zeeziek en prefereert de auto om een boek te lezen.
We klimmen naar de semafoor NO boven de haven, met prachtig uitzicht over Fecamp een het Kanaal. Overal zijn overblijfsels van Duitse bunkers. Er worstelt een vissersbootje tegen de storm in, het stuurt niet naar de heksenketel tussen de pieren van Fecamp, waarschijnlijk op weg naar de brede ingang van Le Havre. Jammer, we hadden het met interesse en enige sentatiezucht willen zien binnenlopen hier.



Donderdag is de wind matig. Gezien de stroom gaan we om 7 uur weg. Marie-Christine vaart mee naar Monnickendam, Joop rijdt naar huis. De wind is vriendelijk, er schijnt een zonnetje, maar de deining is nog een overblijfsel van de vorige dagen, met achteroplopende golven van soms twee meter. Al gauw is Marie-Christine zeeziek en dat blijft ze een etmaal.

Tegen middernacht zouden we Boulogne inkunnen voor een slaapje tot 3 uur, maar haven in, haven uit kost anderhalf uur, dus laat maar, we gaan door, tegen het laatste stuk stroom tegen, door het Nauw van Calais langs Cap Gris Nez. Bij Blanc Nez hebben we stroom mee en we schieten langs Calais waar ook 's nachts de ene pont na de andere in en uit vaart. Bij Gravelines komt een groot schip naar buiten dat plots omdraait en met drie rode en drie groene boordlichten recht op ons afkomt. Een baggeraar, we passeren aan de groene kant.
Tussen de Vlaamse Banken wordt het licht. Nieuwpoort, Oostende, dan Blankenberge waar we gepland hebben naar binnen te gaan. Na een etmaal is Marie-Christine’s zeeziekte gelukkig over en zit ze enthousiast veel aan het roer in haar eigen boot.
Het weerbericht voorspelt het zoveelste front met harde wind dat uit het kanaal komt. De keuze is Blankenberge in en daar dan de zaterdag verwaaid liggen - met alle pintjes en onwelbevinden de volgende dag van dien - of doorzeilen en voor de volgende storm er is IJmuiden binnenlopen (met Scheveningen als eerder alternatief als het front ons eerder inhaalt).
We gaan door. De wind is NO2, met het grootzeil op motoren we noordwaarts, we kunnen met stroom mee de Maasmond over.


Bij de aanloop van het Haringvliet zien we een boot van de Nederlandse kustwacht. Die vertrouwt het niet, een jachtje dat tegen de wind in stoomt. Terwijl ik een ui snipper voor het avondmaal ontgaat hun oproep op de marifoon me (terwijl Sjef nog wel vanuit de kuip roept: zou je niet antwoorden?). Het kustwachtschip Zeearend draait een rondje om ons heen, laat een zwarte rubberboot zakken en even later zitten er drie grote mannen met pistolen aan boord van Ultim."Waarom motort u tegen de wind in en gaat u niet lekker naar Stellendam? Dat vinden wij verdacht. We willen graag even aan boord kijken"

Onze gegevens worden in een beduimeld opschrijfboekje genoteerd. Dat we keurig een Crew List en een ICP (Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen) hebben neemt de verdenking weg.
"Het is duur spul waar we in varen, dat ziet u wel. We zijn verpicht een bepaald aantal controles per jaar te doen... U bent op zee, dus u kunt buiten de Schengengrens hebben gevaren. Dus ik moet vragen: hebt u iets aan te geven? Nee. Dat moet ik dan controleren."

Een van de mannen duikt in kastjes, onder luiken en in Sjefs hondekooi, om te constateren dat we inderdaad niets van belang bij ons hebben.
"Bij de Maasmond melden op kanaal 3! En vergeet u niet een kegel te hijsen voor u bij de Maasmond bent?" Met een hand nemen ze afscheid en stappen in hun rubberboot.
Een kegel lag niet aan boord, daarom hadden we die voor Joop's verjaardag op Guernsey gekocht. Nu gaat hij omhoog.
Wat ook miste was een "stoomlicht". Iets wat ervoor door kon gaan vind ik in een van de dozen met "electricité" erop en met een paar aan elkaar gedraaide stroom draadjes naar een stroompunt en duck tape is ook in dit gemis voorzien.
Tegen middernacht ruimt ter hoogte van Scheveningen de wind en kunnen we, tot genot van Marie-Christine, eindelijk weer zeilen. Tijdens Sjef's wacht ruimt de wind verder naar ZW met de voorspelde kracht van 5-6 Bf. Zaterdag om 4 uur 's ochtends zeilen we met aanschietende winden IJmuiden in.

Om 5 uur zijn we door de Zuidersluissluis. Het is bijna licht, dus we gaan door over het Noordzeekanaal. Bij de Oranjesluisen zijn we enige boot die geschut wil worden. Intussen is het echt hard gaan waaien. Op 1/3 genua varen we 6 knopen, van het Paard van Marken tot de geul naar Volendam op dit zakdoekje zelfs hoog aan de wind.


Dan de laatste paar mijl op de motor tegen de wind in de Gouwzee op. Dit laatste uurtje geeft de hardste wind, de meeste paaltjes die geramd worden, de heftigste bewegingen, het meeste buiswater van de tocht. Met bakken komt het water over, striemt in je gezicht, slaat in je ogen. We worstelen naar Monnickendam waar we Joop enthousiast zien staan zwaaien. Elegant meren we om 12 uur af in de toegewezen box. We zijn er, we hebben Ultim heelscheeps en tot tevredenheid van de eigenaars (en van de bemanning zelf) te bestemder plaatse afgeleverd.



Als Sjef zegt dat de laatste paar mijlen aantonen dat een buiskap de hoogste prioriteit heeft, zegt Joop met een minzame glimlach "ik denk niet dat we met dit weer zullen varen". Hij plopt een fles champagne open, op de geslaagde overtocht en zijn verjaardag, en bedekt toastjes met caviaar.





Joop & Marie-Christine kunnen nu het IJsselmeer onveilig gaan maken.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten