vrijdag 18 september 2015

Uitgezeild, bijna naar huis


Dit is de op-een-na laatste blog entry van dit jaar, de laatste zal uit achterstallige foto's bestaan als ik thuis ben. En dat is volgende week, na vier maanden op stap te zijn geweest, waarin 1230 mijlen afgelegd. 

Het idee om binnendoor, via snelstromende rivieren, naar Bath te gaan laat ik varen, dat komt volgend jaar wel. Ik begin een beetje zeilmoe te worden. Tussen wat eilanden door navigerend ga ik aan het einde van woensdag 2/9 Casco Bay in, naar Jewell Island waar ik met Monique begin juli voor anker wilde, maar wat wegens het weer toen niet doorging. 
Hoewel er verhalen gaan over een schat die Blauwbaard er begaven zou hebben, komt de naam van meneer Jewell die het in de 18e eeuw van Massachusetts kocht. Het dicht beboste eilandje is een mijl lang en nog geen halve mijl breed. Het heeft een beschutte kom, dwz bij laag water als de drempel tussen Jewell Isl en Little Jewell Isl aan de zuidkant droogvalt. Bij hoog water houdt de drempel wel golfslag uit het zuiden tegen, maar niet de stroom. Je moet dus kunnen draaien om je anker. Veel ketting steken is evenwel niet mogelijk, het tijverschil is bijna 4 meter en bij laag water is de kom erg smal, met nog maar ca. 2 meter water. Er is dan ook slechts plaats voor een boot of vijf. Met een ouderwets peillood - een stuk ijzer aan een touw - peil ik waar ik kan ankeren.
Ik blijf een dag om het eiland te bewandelen. In WO II was het een militaire observatiepost. Veel konvooien naar Europa vertrokken uit Portland, 10M westelijker, en Duitse onderzeeƫrs probeerden die hier al te onderscheppen. Er zijn resten van barakken en er staan nog twee torens die je kunt beklimmen voor het uitzicht.
's Nachts is er een knetterend onweer met windvlagen, maar het anker houdt goed.
Vrijdag is het weer prachtig weer. Ik sla Portland over en zeil naar de beschutting van Woods Island. En de volgende dag naar York waar ik bij sterke stroom die de kleine haven instaat, een mooring moet pakken. Schip tot halverwege tegen de boei aansturen, naar voren rennen met pikhaak om de  lijn te pakken. Na twee rondjes om te kijken wat de stroom precies doet lukt het keurig. 
In de York Harbor Inn zit ik in de bar naast eind-20er Nicolas - hij stelt zich keurig voor - uit ergens de Midwest, die in Boston een stage sport coach gaat doen. Hij is helemaal weg van New England - en van mij als ik hem vertel hoe ik hier ben. 
Zondag is de laatste zeildag, met prachtig weer. Na een paar slagen - de wind is ZW3 - laveer ik de laatste mijl tussen heel veel lobster buoys  Kittery/Portsmouth Harbor in naar Pepperrell Cove. Vandaar op de fiets naar mijn nieuwe baan als cat sitter, met bed, bad en auto. 

Dinsdag ga ik de laatste 6M van dit jaar de Piscataqua River op naar Great Bay Marine in Newington NH waar Selena de winter zal doorbrengen. Ik moet onder vier bruggen door: de eerste twee tussen Portsmouth en Kittery moeten voor me draaien, de derde is ruim hoog genoeg en de vierde, over de ingang vanaf de rivier naar Great Bay, past alleen bij laag water. Om bij laag water bij de 4e brug te zijn, moet ik tegen de stroom in de rivier op. Dat valt niet mee. Er staat een brute stroom, vooral de stukken waar de rivier wat smaller is. De motor moet hard werken om soms minder dan 2 knopen over de grond te maken. De wachters van de enorme bruggen worden er warm noch koud van, ik ben blijkbaar niet het enige zeiljacht dat zo moet worstelen. Ik ben keurig een kwartier voor LW bij brug vier - en kan er onderdoor.
Donderdag wordt Selena op de kant gezet.
Ik heb nu zoals veel arme Amerikanen twee jobs: overdag bootwerker, 's avonds en 's nachts cat sitter. Zeilen is leuk, onderhouden plegen aan boot in warm weer zeer vermoeiend, cat sittend kan ik weer uitrusten en TV kijken. Naar vijf afleveringen van tweeeneenhalf uur elk over de Civil War  van Ken Burns, met louter authentiek, grotendeels gruwelijke foto's, beeldmateriaal. En naar het tweede debat tussen elf republikeinse presidentskandidaten, met loudmouth Donald Trump nog steeds als favoriet in de polls. Inhoudelijk om te huilen, als dit het volgende wereldleiderschap moet opleveren, hoedt U! De partijtop begint in paniek te raken, ik hoorde zelfs een scenario waarin, als Trump op de conventie wordt aangewezen, een nieuwe Republican Party wordt opgericht met een serieuze kandidaat. Aan de linkerzijde is er Berny Sanders, een heuse socialist (ja, socialist, in de VS) die steeds meer demokraten aanspreekt en Hillary zenuwachtig maakt. Interessante tijden hier.
Volgende week naar huis, daar kan ik weer lekker naar de zoon-van-Ron-Brandsteder-show kijken (lees Youp van het Hek in de NRC van vandaag).

woensdag 2 september 2015

Na mist komt zon

Vorige week. Om mij heen is het grijs. Aan een kant vaag wat lobster boats, aan de andere kant niets. Wel veel geluid. Kabalige meeuwen, lachende mannen (nee, inderdaad, vrouwen lachen niet in de mist), een dieselmotor, een mistsignaal op een boei. Ik ben in Stonington, Deer Isle, Maine. Ik heb net de Customs and Border Protection gebeld dat Selena 'moved'. Volgens mij ben ik goed voor 1/4 fte. Elke 'movement' moet ik doorbelllen en wordt daarvoor altijd hartelijk bedankt. Wat dit bijdraagt aan de veiligheid van de VS weet ik niet. En de import tax die ik zou moeten betalen als ik meer dan een jaar zou blijven, zou ook niet opwegen tegen de kosten van de CBP-officers en de computer waar ik inzit. Als ik vanuit het vliegtuig in een huurauto stap, kan ik gaan waar ik wil. Nou ja, het is een aardig ritueel.

Waar waren we .... Oh ja, ik ging ankeren in Somes Sound, in Valley Cove om precies te zijn. Rots, berg, bomen om me heen, en nog twee jachten. Prachtig. Naar de kant geroeid, lulleboot boven de vloedlijn getrokken en weer een wandeling. Na twee dagen denk ik te vertrekken, maar: m i s t .
Terug naar NE Harbor en nog twee dagen aan mooring - en nog meer bussen en lopen, laag (wel zo makkelijk), want de bergen zitten in de wolken.
Maar dan is er, na twee dagen vermist liggen - in weerwil van de voorspellingen - slechts laaghangende bewolking, dat wil zeggen zicht op water-niveau. Er is geen wind, maar ik ga toch, 10M op de motor naar Swan's Island. Ooit gekocht door Mr. Swan, vandaar de apostrof. Ik anker in Mackerel Harbor. Een 17e eeuwse explorer zou in zijn journaal geschreven kunnen hebben: 
"The Natives are friendly & peaceful. Every single one of them greets and some ask how I am are doing .... One of them is fishing. I inquire about his catch. Naah, it's just a pasttime, he says, you're in that sailboat? So sorry about the fog, usually we have it in June, not in August. But no use complaining about the weather".
Een mooi, bebost, rustig eiland - met veel huizen te koop, constateer ik na een wandeling van een uurtje.

Leve de electronische kaart, heb ik al eens laten blijken. Ookk zonder mist, met een licht windje navigeer ik tussen eilandjes en rotspartijen door, eindelijk dan toch, richting Penobscot Bay. Maar als ik aan de noordkant van Penobscot Bay de Rainbow Bridge (een 90' hoge hangbrug van vaste land naar Deer Isle) nader, wordt hij minder zichtbaar nnaarmate ik dichterbij kom. Inderdaad:  m i s t. In de eerste baai die ik tegenkom gaat het anker omlaag. De volgende ochtend is er weer - matig - zicht en ga ik verder naar Buck's Harbor, een kleine baai met een eilandje ervoor, geheel beschut, een "hurricane hole". Maar Erica is nog pas op weg naar de BVI, dus daarvoor hoef ik er niet te zijn.

Op de farmers' market koop ik voor luttele dollars een grote doos wilde blueberries, heerlijk zoet (en zo gezond) . Er is geen mist, slechts wat drizzle, en welgemoed ga ik verder, opkruisend tegen een licht windje. Een paar keer overweeg ik ergens te ankeren, maar ga toch maar door naar Stonington, op de zuidkant van Deer Isle. De laatste twee uur, als er geen ankermogelijkheden meer zijn in de buurt, moet ik omdat de drizzle overgaat in mist en het beetje wind dat er is verdwijnt, motoren. De westelijke aanloop naar Stonington is nog wel een beetje te zien, maar eenmaal voor het plaatsje moet ik "op gevoel" ankeren. Ik weet dat ik uit de rode/groene tonnen lijn ben, ik passeer twee geankerde zeiljachten en gooi naast een vage lobsterboot het anker uit. 
De mist verdwijnt niet met de nacht. Ik motor met de dinghy recht op de oever af, en weet dan waar (= welke lobster wharf) weer naar Selena moet. Er varen af en aan lobster boats, mist of geen mist, met luide motor, grote vaart en veel boeggolf vlak langs de geankerde Selena. Op de achtergrond is  er een constante dreun, er wordt (weer) graniet uitgehakt. Op de wal is de mist weg. Stonington is een mooi plaatsje, gedomineerd door kreeftenvissers. Ik loop een rondje, eet een lobster roll en constateer dat ook op het water de mist grotendeels verdwenen is. In de middag zeil ik naar een baaaitje in North Haven Island, om de volgende dag door te gaan naar Camden. Eindelijjk zonder mist, met wind. De Camden Yacht Club geeft me een plekje midden in de binnenhaven. Ze hebben helaas geen bar, dus geen babbel me lokale zeilers. 

In Camden hadden Monique en ik tien jaar geleden onze eerste Main Lobster kick. Op mijn bucket list stond al een tijd "leave peeping" in New England (in het begin van de herfst verkleuren de bomen, hele bossen, in de prachtigste tinten oranje en rood). In 2005 kwam het ervan en zo belandden wij aan de kust, waar we op een terras, uitkijkend op de "windjammers" (oude houten schoeners) die winterklaar werden gemaakt, levend aangewezen en voor onze ogen gekookte KREEFT aten. Camden is een mooi Nieuw-Engels plaatsje, met een Nieuw-Engels kerkje en prachtige houten huizen, de meeste witte overnaadse en andere met houten 'shingles'. Het is heel toeristisch. Dat heeft als voordeel dat het levendig is, de gebouwen en huizen goed onderhouden zijn en dat er veel en goede restaurants zijn.
In "Fresh", het was ook naar zijn smaak geweest, heb ik op mijn broertje gegeten die een half jaar geleden overleed.
Er zijn twee bergen boven Camden van 1200 ft, maar dat lukte de volgende ochtend niet. Aan het eind van de middag komen Martin & Kyle - vanwege de mist is zeilen langs/rond Deer Isle met ze er niet van gekomen - langs voor drinken, eten en kletsen.

Het is overigens al dagen prachtig warm weer. Selena begint droog te worden van  binnen. Door de vochtigheid buiten en het koude water condenseerde het vocht tegen de huid. "Luchten" had een averechts effect en de heteluchtkachel was een druppel op hete plaat. Maar de zon, 27C overdag en een lekker hebben al het vocht verjaagd.

In Tennants Harbor roeit er een bootje naast me nadat ik een mooring met "rental" erop gevonden heb tussen de vele. 
"I saw a Dutch flag. Did you cross over?" Het is Bill, hij heeft een 31' Nicholson waarmee hij een aantal jaren geleden is overgestoken (met vrienden, en een Deense Aries, ook mijn zeilstuurautomaat), van Bar Harbor naar Ierland, om in Europa te zeilen. Een paar jaar lag hij in Medemblik. Met een jachttransport is zijn Nicholson vanuit de Middellandse Zee weer terug naar de VS gegaan en nu bezeilt hij samen met zijn Carol de wateren van Maine. Hij wil eigenlijk weer terug naar Nederland, maar niet meer zelf de oceaan over (ik schat hem begin 70). 
Er varen vrienden van ze Tenants Harbor in, op een jacht met een "surf-tuig" dat ik ook  al in Camden had zien liggen. Ken en Phillis, die ons uitnodigen om aan boord te eten.
Hun boot, 31', is onvoorstelbaar breed in de kajuit, alsof het een 40-footer is. En de wishbone-giek is geen surf-giek die optilt, maar een dubbele "gewone". Het grootzeil - het enige zeil - wordt electrisch gehesen, zelfs met twee personen is het niet te doen, zegt Ken, maar het zeilt goed.
Ik ga naar Christmas Cove en vandaar naar Boothbay Harbor, heel toeristisch, terecht. Met veel Lobster Pounds, Wharfs en Docks en hotels op palen aan de Bay.
Het is nog redelijk druk hier, met grijze zeilers, want deze week beginnen de scholen. Niet alleen met boaters, ook rijdt er af en toe een bus met grijze koppen het plaatsje in. Die mogen dan een ijsje halen (veel keus uit ijsverkopers en -smaken) en souvenirs. Het is onbegrijpelijk hoe die winkels, en de zeer vele art en craft shops, hun hoofd boven water houden, het seizoen is twee maanden, juli en augustus slechts.

Het toerisme begon hier trouwens al vroeg. Bij elk eiland of baaitje lees ik dat Verrazano en Cabot hier al rondkeken in de vroege 16e eeuw, er hebben zich Acadians gevestigd, en vanaf 1603 zijn het Franse en Engelse explorers die hier rondvaren, Samuel De Champlain, John Smith, Martin Pring, George Waymouth. De laatste kidnapte vijf indianen en nam die mee naar Engeland. Sindsdien is het niet goed gekomen tussen de native population en de Engelsen, waarbij de Fransen het niet nalieten het vuurtje op te stoken en de indianen te helpen bij de raids op Engelse settlements, the French and Indian Wars.

Ik ben nog ca. 100M van Portsmouth NH, de zon schijnt, ik ga verder.