donderdag 23 juli 2015

Meer mist - en meer

Lunenburg, veel generatiegenoten moesten daar op de Heide met een geweer achter een tank aanlopen bij wijze van training om de Russen buiten de deur te houden. Ik mocht niet, niet stabiel genoeg, oordeelde de legerleiding in 1967 (een beetje geholpen door mezelf). En nu ben ik er toch, zij het in Lunenburg Nova Scotia, na 6600M varen intussen. 


Wat eraan vooraf ging:

Zondag 19 juli 2015
Ik ben nog steeds in Shelburne. Het is zompig regenweer, dus een mooie gelegenheid om wat op te schrijven.
16-19 juli zijn/waren de Founders’ Days, you really must stay, much to do, much fun, best fireworks. O.a. nagespeelde schermutselingen tussen Revolutionaries en Redcoats (later meer). Voor het zover is, ga ik naar de Dory Shop: een ‘living museum where dories are built today as they were built in the 19th century’. Een dory is een werkbootje waarvan er zes tot acht meegingen aan boord van schelvis- en kabeljouwschoeners of walvisvaarders, om netten uit te zetten en in te halen, of walvissen te harpoeneren. Ze zijn doorgaans een meter of 7 tot 8 lang, hebben een platte bodem en een hoog, schuin naar buiten lopend vrijboord. Ze zijn zeer zeewaardig voor een open roeiboot. Zonder uitzondering geel, dan zie je ze het beste in de mist. In de werkplaats waar nu het museum gevestigd is, werkten de master builder + 6 man en zij maakten één boot per dag. Tot een slimmerik eind 19e eeuw bedacht dat je met twee metalen plaatjes van twee rechte stukken eiken een geknikte spant kunt maken. Makkelijker dan een spant te zagen uit een stuk hout met knik (zoals waar een tak begint). De “patent ddory clip” verdubbelde de productiviteit tot twee dories per dag en maakte de bedenker schatrijk. Eind 18e eeuw waren er zeven dory-shops die duizenden boten per jaar produceerden voor de Canadese en Amerikaanse fishing industry.

De master dory builder laat me zien hoe een dory wordt gebouwd. Eiken spanten maken met genoemd plaatje, planken van pine zagen voor bodem en vrijboord, breeuwen, schilderen. Ze worden op bestelling gemaakt.

Ik ga naar de YC om een ale van de lokale Boxing Rock Brewery te drinken en de start van een zeilwedstrijd gade te slaan. Met mijn biertje sta ik na wat howryedoins op het balkon van de YC te kijken hoe de boten voor de startlijn de gunstigste positie proberen te krijgen. Een sirene (geen kanon) geeft “nog vijf minuten” en vijf minuten later het startsein.
Vlak naast me hoor ik een zwoele stem “why are you looking so sad?”
Ze heeft lang blond haar, een grote zonnebril op, een Zweeds gezicht, mijn leeftijd.
Tja, wat zeg je dan?
“No, I don’t, just watching the boats go by, but yes, my wife left me.”
We raken in gesprek, wat natuurlijk de bedoeling is. Ze stelt me voor aan een grijsblonde dame in wit en roze, “she was Miss South Carolina 40 years ago!”. Die heeft hier een huis gekocht. En dan een een vrouw die hier nu twee jaar woont en intussen ALLES van IEDEREEN weet. En aan heel dikke Engelse die met man hierheen geëmigreerd is en zeer gelukkig is hier. Dan slaat ze een arm om me heen, “we have to get our hamburgers”. Dan maar geen bonen-uit-blik aan boord vanavond. Wat later moet ze weg met Miss S-Carolina en man. Ik krijg een omhelzing met kussen zoals ik die alleen van Monique krijg na een Atlantic crossing while loosing mast, woow. “... such a handsome man ...” mompelt ze.
Wat verbrouwereerd wacht ik de eerste finisher van de zeilrace af.

Een stel Amerikanen, iets verderop voor anker in een grote kits, komt aan de steiger een praatje maken. Ze blijken scheepsbouwer Van der Vlist – de bouwer van Cumulanten –  te kennen, en het procede om een stalen knikspant op een polyerster rondspant te laten lijken (de ronding wordt er naa het lassen ingehamerd, toen Selena kaalgestraald was in 1999 was dat duidelijk te zien, tot ongenoegen van de schilders die meer moesten plamuren met epoxie – wat ze uitstekend gedaan hebben overigens). Ze zijn vooral geinteresseerd in de Aries, zij hebben een oude, niet-werkende. Ik geef wat tips.


Dan is er het vuurwerk, en ik moet zeggen: indrukwekkend, eerste rang vanuit de kuip.

De volgende ochtend sta ik te kijken hoe een sergeant een compagnie Redcoats (Engelse soldaten) drilt. Naast me staat een heer te kijken, in zijn tuin, blijkt. We maken een praatje: hij is Amerikaan die met zijn vrouw hier zijn boot voor een huis heeft verruild. Maar hij heeft nog wel een “kleine” (36ft) Hunter in Florida waar hij mee naar de Bahama’s zeilt. Hij vindt het belachelijk dat hij nog steeds niet naar Cuba mag. Obama heeft dan wel een begin gemaakt met de normalisering van de betrekkingen, maar er moeten nog allerlei wetten door het Congres voordat er vrij gereisd kan worden, en het Congres probeert alles wat Obama wil te saboteren. Zo bespreken we verolgens de Amerikaanse en wereldpolitiek: IS, Iran, Griekenland, China. En dat het zo heerlijk is dat als je zeilt je je aan het nieuws kunt onttrekken.
Terug aan boord staat er een Noors stel naast Selena. Ik had hun zeilkotter al zien liggen, ook voor anker wat verder de haven in.
Ken ik Martin Dijkstra van de Prinses Mia en de Rotop, ook een Nederlander? Nee, we weten dat hij regelmatig in Oriental NC langsvaart. Ja, daar waren zij afgelopen winter. Ze kennen Barry Antell van Idle Queen ook. Het is een klein wereldje, dat van blue water sailors.


Er klinken kanonsschoten. Bij de Guildhall staat een compagnie Redcoats die op Revolutionaries schiet, keurig in gelid, op bevelen van de dril-sergeant. Vanachter bomen en palen schiet een stelletje ongerelde militia men op de Redcoats. Over en weer worden beledigingen geschreeuwd. Oorverdovend geknal, het ziet blauw van de kruiddamp. Vrouwen in 18e eeuwse jurken staan elkaar uit te schelden, Loyalists tegen Patriots. Dit is een scene uit de Revolutionary War in New Jersey, waar de meeste schermutselingen hebben plaatsgevonden. De Redcoats beschermden de Imperial Loyalists en brachten ze naar New York waar ze de oorlog afwachtten. Tot hun verbazing verloren de Britten deze oorlog en scheidden 13 staten zich af van Groot Brittannië. Veel Loyalists wilden niet in de nieuwe VS blijven en gingen naar Nova Scotia, dat wel Loyal was gebleven en waar ze grond kregen. Zo is in 1783 (pas) Shelburne gesticht. De Britten paaiden zwarte Amerikanen (vaak weggelopen slaven) om dienst te nemen in het Britse leger, met als belofte vrijheid en een stuk grond. Zo kwamen ook enkele tienduizenden Black Loyalists op Nova Scotia terecht. Hun vrijheid kregen ze, maar niet het land om van te kunnen leven. Een deel ging in op het aanbod van de Britten ze naar Freetown in Sierra Leone aan de Afrikaanse westkust te brengen, in de hoop op wel een beter leven daar. In het museum hier hangt een prent waarop de Britse schepen ankeren bij Freetown, terwijl er een Amerikaans schip er bezig is slaven in te laden.


Slag gewonnen, oorlog verloren, terug naar huis

Zondag ben ik te laat voor het maple-bacon ontbijt in de YC. Van 9 tot 11, maar als ik er om kwart voor tien ben zegt de Engelse dame:” Oehw, soe sorry Sebastian, we’re soeld oot”. Het is regenweer. Ik verhuis naar een mooring, bestudeer de havens tussen Shelburne t/m Lunenburg en het weer. Morgen beter, dan weg.

Maar de volgende ochtend klettert het van de regen. Ik weet, een Hollandse jongen moet zich daardoor niet laten weerhouden, maar aan de andere kant, ik heb geen haast ... Nogmaals het weerbericht geraadpleegd. Tegen de middag moet het droog worden en er moet later zelfs zon bijkomen. En inderdaad, om half elf houd het op met regenen, om elf uur wordt het lichter en om half twaalf probeert er zelfs een zonnetje door te breken. Om twaalf uur laat ik Shelburne achter me. Ik als ik de oceaan opstuur, word ik ingehaald door een Canadees jacht. Opeens is het verdwenen. Ik zie nog even de bovenste helft van zijn mast en dan is ook die verdwenen.
Als je van ongestoord zeilen houdt, is Nova Scotia hèt zeilgebied. Er zijn nauwelijks zeilers – wat Amerikanen en een enkele Canadees en een Nederlander – en je zeilt in je eigen sfeer, je wordt niet afgeleid door mooie kusten en interessante vuurtorens: rondom je is een gordijn van witte mist, toch een lekker windje en boven je is soms de lucht blauw en schijnt de zon.
Zo ga ik richting Port Joli. Om 5 uur verdwijnt de mist en zie ik rotsen, branding, bomen. Maar in Port Joli (een inham van een paar mijl) staat een flinke deining, dus draai ik om en ga 10M verder naar Port Mouton (spreek uit: Metjoen) waar ik de keus heb tussen twee eilanden om achter te ankeren.
Ik zal ze niet zien, zodra ik uit Port Joli uit ben zeil ik weer in de mist. En dan, van het ene op het andere moment draait de wind van zuid naar noordoost, wordt de deken om me heen donkergrijs en valt de temperatuur met 10 graden, niet fahrenheit, maar celius. Op de motor en alle beschikbare instrumenten stuur ik naar en in “a cove on the west side of Mouton Island”. Tonnen waar ik langs kom volgens mijn plotter en radar zie ik niet. Ik ben er om half tien, volgens de kaart en de radar, het is ook nog eens stikdonker. Ik gooi het anker uit, zet het ankeralarm aan en neem verlaat mijn biertje en bord bonen met paprika en courget (heel gezond, alleen maar groenten, zou Monique zeggen).
Ik slaap zozo. Selena ligt goed vast, maar er staat af en toe toch zoveel deining de cove in dat ik lig te rollen in mijn kooi.

Dinsdagochtend. Er is weer een witte deken om me heen. Vaag zie ik dichtbij een streep kust. Ik meen gehuil van wolven te horen, maar kan ze niet zien. Beker koffie, bordje yoghurt met granola en blueberries. De mist trekt iets op, ik zie mijn eiland en het andere eiland. Geen wolven, maar wel zeehonden.
Anker op en verder. Al snel verdwijnt alle zicht en zit de witte deken dicht weer om me heen. Terug en in de mist voor anker? Of in de mist doorvaren, zo langzamerhand is mijn ervaring dat hier toch niemand vaart, en plotter, radar en AIS geven informatie zo goed als zicht. Door dus naar Lunenburg.

Tot bijna in de haven vaar ik, ruim 40M, op instrumenten. Het begint dan ook nog eens hard te regenen. Firing Practice and Exercise Area, staat er op de kaart. En, ja hoor, er klinkt zwaar geschut. Ik denk even dat ze inderdaad op me schieten, hoewel ik geen waarschuwingen gehoord heb op de marifoon. Het is gelukkig onweer.
In de haven pak ik de eerste ankerbal die ik zie in het ankerveld voor het stadje dat vaag zichtbaar is (aan een mooring slaapt ontspannener dan achter het anker). Zuidwester af, pak uit en een Boston Lager. Morgen, als het droog en er zicht is, ga ik wel naar de wal. Ik hoor dan wel of het al dan niet goed is waar ik heb vastgemaakt.

    Vuurtoren met horn voor Lunenburg



Geen opmerkingen:

Een reactie posten