maandag 24 juni 2019

Chesapeake to Nova Scotia

De oceaanoversteek met Windarra van Bob en Robin leverde mij genoeg zeemijlen op voor dat jaar en Selena bleef op de kant.
Eind januari 2018 betekende, na een ski-ongeluk, dat er in 2018 zeker niet alleen gezeild kon worden door mij. Gelukkig wilden Bob & Robin Monique en mij (ik met een slecht functionerende rechterarm) graag aan boord heebben. Uiteindelijk zeilden we van half augustus tot de laatste dag van september van Split de kroatische kust langs naar Montenegro, vandaar naar (de hak van) Italie en verder naar Griekenland waar we uiteindelijk in Galaxidi in de Golf van Corinthe van boord gingen.
Dit voorjaar was ik "uitbehandeld": mijn rechterschouder en -arm doen het voor 75%. Niet genoeg om aleen in een boot de oceaan op te gaan.

Maar hiet komt Willem het verhaal in. Ik ken hem nu ruim 10 jaar. Mijn leeftijd. Solozeiler die een rondje Atlantic deed en aangetrokken wordt door noordelijke wateren. Hij voer al een paar keer naar NS en NFL en een keer naar Labrador. En nu ben ik opstapper bij hem op zijn Fisher 37' (met stuurhuis!), op weg van Cambridge MD aan de Chesapeake Bay, waar hij woont, naar Labrador.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DAAR GAAT ME GOEIE GAS

"Daar gaat me goeie gas!" roept Willen als ik voorstel wat oppiepbroodjes mee te nemen. Er is ten slotte een oven aan boord. Het bereiden van maaltijden ipv het al dan niet opwarmen van een blikje of pakje waar alleen water bij moet, vindt hij verspilling van gas. Smakelijk (nou, ja) kon hij vertellen hoe hij de oceaan overzeilde op  blikjes koude ravioli en doperwten . Alleen omdat ze anders niet zacht worden deed hij een gaspit aan om water op te warmen voor het weken van pakjes ramen-noedels. En om oploskoffie te "zetten". Dat ik daar andere ideeen over heb, tja, vooruit dan maar.

Maandag June 10.
Na boodschappen voor weken aan boord zonder bezoek aan land, gaan we 's maandagmiddag na de lunch weg.
Zuidelijke wind, beetje klam, in de middag zijn onweersbuien voorspeld.
We motorsailen de Chaptank River uit. Willem wil niet laat eten, dus zoeken we na 25M een ankerplaats op, in Baby Owl Creek, voorbij Oxford.
Het VHF weerstation waarschuwt voor felle buien en waterspouts die kleine boten uit het water tillen in het zuidelijke deel van de Chesapeake Bay.
Wij liggen beschut en prettig voor anker. Ik maak wat voorgekookte rijst, sla met een niet onbetamelijke vinigraitte, bak twee filet mignons, maak het braadvet af tot een mooie rodewijnsaus.  Willem moet toegeven dat het een goed alternatief is voor koude ravioli.

Di 11/6
Na een wat moeizame nacht - warm, vliegen, te krappe kooi achter tafel -  gaan we weg om 7 uur.
De wind is naar noordelijk gedraaid, 20+ knopen, niet veel later vlagen van 30 kn (=6-7 Bf). We gaan naar de overkant van de Bay voor een beetje hoge wal en evt een ankerplekplek om te wachten tot wind wat minder wordt. Maar dat is niet nodig, in de loop van de ochtend neemt de wind af tot 15-20 kn en besluiten we door te gaan. Naar de Bay Bridge kunnen we doordat we wat westelijker zijn gekomen net motorsailen, maar na de brug ruimt de wind iets naar noord en gaan we er recht tegenin. Om 19:00 na bijna 40M gaan we voor anker in Worton Creek. Strandje, een klein vakantiehuisje en verder bos. Er komt een stroompje uit een meertje (zien we op de kaart) uit in het strand. Daar zit een dikke wild turkey. Er vliegen en piepen ospreys. Ik zie iets lopen over het strand. Hond? Wolf? Nee die zitten hier niet. Vos dan? Hij duikt het bos in. Even later duikt hij weer op en zie ik hem door de verrekijker. Hij loopt op zijn gemakje verder langs het strand. De dikke turkey probeert hij niet eens.

Wo 12/6
8:30 anker op.  Het is 24M naar het begin van het Chesapeake & Delaware Kanaal, waar we om een uur of een moeten zijn om de stroom mee te hebben naar de Delaware Bay. Motoren, de wind is wat verder geruimd naar NO, 8kn, en staat dus nog steeds pal tegen. Maar het is zonnig weer. Om een uur gaan we het kanaal op, langs Chesapeake City (bestaande uit bar, hotel en halve straat, Monique en ik hebben er in 2014 op onze tocht naar New England een dagje doorgebracht).
Met stroom mee worden we twee uur later het kanaal, na 40M, aan de andere kant uitgeslingerd Delaware bay in.
 Om de nacht door te brengen gaan we ipv linksom naar Delaware City naar de overkant, naar Salem NJ. Op de D-Bay is het behoorlijk choppy. Het toegangskanaal gaat langs droogvallende banken. Binnen kunnen we volgens de kaart in 2-10m water een rondje om een eiland varen. Langs een containerkade, een wat desolaat aandoende boatyard met ondiep haventje, langs scharrige marina met bord SALEM SAILING CLUB - MEMBERS ONLY met daarnaast op een gammele steiger TRANSIENTS. We varen wat verder en doen een poging tot ankeren. Harde wind en sterke stroom tegen elkaar in. Mariner wordt over zijn anker gezet.
"Weet je wat?" Zegt Willen, "we gaan naar de jachthaven, we zijn immers transient".
Anker op en terug naar het gammele steigertje met hele kleine kikkers. Ja hoor, we mogen er liggen, zegt iemand die komt kijken en vraagt waar we heengaan, en wanneer. Als we goed en wel vastliggen komt er een zorgelijk kijkend baasje langs dat - heel onamerikaans - niet groet maar naar onze landvasten kijkt.  Na overleg met eerste man worden we gevraagd naar andere, zwaardere steiger te verkassen. Een derde man komt langs om ons welkom te heten. "Do you need shopping?" Nee, we hebben genoeg aan boord. "That's good, because there ain't no shops here".
Ik maak spirelli met tonijn en zo, ook deze keer tot W's welbevinden. (Verder zal ik zwijgen over eten en koken a.b.). Het loont verder niet om de boot uit te gaan, het doet allemaal desolaat aan. Als het hoog water is,  staat de loopbrug van onze steiger naar de parkeerplaats omlaag en de parkeerplaats staat geheel onder water. Ik moet waden om onze vuilniszak kwijt te raken. Het is nog dagen voor springtij, dus dat zal wat zijn dan. Met wat zeespiegelstijging komt Salem onder water. Maar gelukkig is dat maar fake news.

Do 13/6
's Nachts regent het, heeeel hard. Het drupt op mijn knieen, het drupt op mijn hoofd, uit het vooronder komt water de salon in, het voorluik stond nog open.
Bij wakker worden pijpe(n)steelt het nog steeds hard en is de wereld loodgrijs.
We gaan toch maar weg, met regen vastliggend of met regen varend maakt weinig uit. We kunnen altijd stoppen in Cape May. Maar al snel wordt het droog en breekt er een zonnetje door. Er is zelfs een paar uur mooie wind om 6kn bij te zeilen. Maar rond Cape May, vlak langs het strand, de surfers op de branding kunnen bijna de boot inspringen, moet de motor bij. Er staat sterke tegenstroom O vlak langs de kust, maar naar stuurboord liggen banken waar je niet op wilt zitten.
18:00 Pieren Cape May (Atl. Kant) dwars, trip 1680. 180 M onderweg, 540M naar Shelburn, Nova Scotia.
Met 2-3 knopen worstelen we langs de pieren van Cape May en dan kunnen we we naar buiten sturen en neemt de snelheid weer toe. WInd WZW, is bijkans pal achter. Niet lekker, temeer vanwege de deining die er staat.
We zeilen de nacht in, schommelend, met af en toe een klap van het grootzeil omdat de winddruk bij een schommel even weg is en er dan, klabam, weer is.
Willem vindt het benedendeks niet leuk, behalve liggend te kooi, verder zit hij in het stuurhuis. We maken 3-uurs-wachtjes.

Vr 14/6
Zo gaat donderdagavond over in de vroege nacht van vrijdag. Een tijd gaat de motor bij omdat we nauwelijks voortgang hebben, en dan weer uit. Onze koers is een gijpkoers, dus overwegen we wat op te sturen en door het Cape Cod kanaal te gaan.
Bij een bijna-gijp breekt het D-sluitinkje (wat onderbemeten voor zijn taak zogezegd) van het onderste blok van de grootschoot en zeilen we op fok en bezaan - en dat gaat veel beter op de bijna-voordewindse koers. Toch geen Cape Cod, maar zoals gepland onder de shoals onder Nantucket langs.
Nu en dan komen er dolfijnen kijken, verder water om ons heen, en afnemende wind, golven en voortgang. Monique heeft de Satfone opgeladen en ik bel dat alles goed is.


Za 15/6
En zo wordt het zaterdag. Slapen gaat beter dan nacht één, Willem moet een paar keer roepen voor ik wakker wordt, en v.v.
Zonnig, warm weer, we motoren vanaf ergens in de nacht want de wind is zwak en met 2 knopen duurt het wel heel lang voor we in NS zijn. De barometer gaat niet omhoog en niet omlaag. Monique, in de satfoonsessie, waarschuwt dat we rekening moeten houden met NO 20-25 knopen vandaag. De lucht en barometer wijzen daar niet op, het weerkanaal op de VHF blijft het over ZW 10-15 kn hebben. We zullen zien. De motor ronkt zachtjes, we maken goede voortgang. Af en toe komen er weer dolfijnen langs en 50M uit de kust van Long Island liggen, precies op onze koerslijn grote (vissers?-)dobbers, zo een met drijver en aan een lijn het baken. Als je daar tussendoor vaart 's nachts heb je een groot probleem.1Willem bekijkt waar we langs moeten in NS op weg naar verder NO, na Shelburn in elk geval  Mahone Bay en Halifax.
Wind gekrompen naar ZW en aangetrokken naar 20-22kn. We zeilen lekker, boot slingert 20gr over bb en sb, Willem vindt dat niet leuk.

Zo 16/6
Monique's windbericht +180 graden klopt goed, de wind ruimt een beetje naar W en krimpt dan weer een beetje naar ZW, trekt wat aan naar nu en dan 25kn en neemt weer af. De dag verloopt zonder spannende dingen, zelfs dolfijnen die zich nu en dan naast de boot laten zien bekijken we met weinig interesse.
Mariner zeilt niet goed met wind achter - en laat dat nu onze koers zijn.  We moeten daardoor 25 graden van de wind afsturen, een koers die ons naar oud in plaats van Nieuw Schotland brengt. Voor de afgenomen wind gaan we niet hard, rond de 2kn (de schijnbare wind is heel zwak) en de grootzeilgiek klapt naar midscheeps. En weer uit. Als we niet helemaal op koers liggen en hard gaan - en dat doen we nu en dan, 7-8kn - is dat niet erg, betoogt Willem, dat weegt op tegen de extra afstand. Het gaat om de Velocity Made Good. Die wordt echter niet op het scherm van de plotter+ aangegeven. Ik blader alle manuals door, maar nergens een referentie naar VMG.
In de de aanloop naar de nacht neemt de wind af, maar de zeegang niet. De genua geeft klappen als er weer een paar extra hoge golven het schip optillen en weer laten dalen, en daarbij we 30gr scheef naar SB en vandaar naar 30gr scheef naar BB slingeren. Het grootzeil gijpt net niet, maar geeft wel harde rukken aan de schoot. Eerder hebben we hierdoor al een sluiting van het onderste schootblok moeten vervangen. Er is weinig aan bij te sturen, tenzij we een koers naar de Kaap Verden of (terug) naar Long Island Sound willen.

Dan, tijdens mijn 21-24 wacht begint de motor (die meestentijds zachtjes bijstaat om koers en snelheid  te houden) onregelmatig en hikkend steeds langzamer te lopen. Vuil in de brandstofleiding. Willem gepord. Motorluik open, handels van filters omgezet, maar het wordt niet beter, in tegendeel. Dan maar de motor uit. We zeilen richting Schotland-UK.

Ma 17/6
"Bas, je moet me helpen!" buldert W als ik net lekker een uur lig te pitten. Het lummelbeslag van de grootzeilgiek is getweeendeeld, het grootzeil schuift de de giek heen en weer over het dek. W weet het zeil in te draaien, ik bind de giek vast bij de kuip "met een lullig klein touwtje" vindt W, maar hij hij zit vast. Er is een splitpen losgeraakt, heeft W geconstateerd, waardoor de spie aan de giek uit de vork aan de mast is gewrikt.
Ik kruip weer in mijn slaapzak terwijl we richting La Coruna zeilen. Nova Scotia komt steeds verder weg te liggen, Salvages Lt is 110M op 40gr. S Tijdens mijn wacht spelend met de verschillende schermen die de B&G navigator biedt, kom ik toch een VMG tegen. Die is intussen overtuigend negatief.
Als W om 6 uur opkomt gijpen we en kunnen goed koers houden naar Shelburne.
Voor ik nog wat nachtrust ga pakken, doe ik een plas buiten, kijk om me heen - en omhoog. Ook uit de lummel van de bezaan is de splitpen verdwenen, de spie zit er nog net in. Nog een rampje is voorkomen.
Het zicht is intussen twee scheepslengtes, we zijn in Canadese wateren. De mist is van die vette, natte Canadese die ik zo goed van mijn tocht uit 2015 ken. Op het scherm ritselen op veilige afstand de AIS-symbooltjes van vissers om ons heen. De VMG is weer positief.
Om 9 uur wordt ik wreed gepord, het is 9 uur, en na de koffie die de steward ons bereidt duikt W onder een luik en komt met brandstoffilters en lappen terug. Een nieuwe filter voor bij de opvoerpom heeft hij niet. We ontdekken voor de opvoerpomp niet een maar twee filtertjes, met omzethandel. Handel om en eerst proberen of dat helpt alvorens de brandstoftoevoer uit elkaar te halen. De motor hoest, niest, stottert en vindt dan weer zijn bekende regelmatige gebrom. Met 5 knopen gaan we recht op Shelburne aan - wat nu te snel is, want dan zijn we er om 2 uur 's nachts - als er niet weer iets tussenkomt.

I ALSO FOUND A BOTTLE OF WINE

Dinsdag 18/6
Maar de wind neemt weer af, de motor gaat op 800 toeren (ook omdat de fuel-meter naar empty loopt. Langzaam komt in de mist Shelburne naderbij. In de ochtend wordt de mist dunner en om 7:30 varen we in de zon langs Cape Roseway (trip 2230) voor de laatste 8M de baai naar Shelburn in.
Om 9:30  maken we vast aan de gastensteiger van de jachtclub van Shelburne.
740M from Cambridge so far.

Het clubgebouw van de Shelburne Yachtclub is een week eerder uitgebrand. Er staat een container als kantoor, met een poepcontainertje ernaast. Geen bier bij ondergaande zon vanaf het deck deze keer.
Willem's iPhone wil niet openen: authorisation required met een optie dismiss, maar om te dismissen is authorisation required. En hoe de iPhone uit en weer aan te zetten, daar is geen knopje voor. "Kleutertechnologie" briest Willem, maar, in weerwil van verhalen over wereldzeilers die hun fornuis en toilet gefrusteerd over de muur mieteren, gooit hij de iPhone toch maar niet overboord. De havenmeesteres belt de douane. W moet telefonisch scheeps- en bemanningsgegevens doorgeven en wat vragen beantwoorden op "hebt u wat aan te geven". Nee, dat hebben we niet.

De douane komt, een vriendelijk dik meisje - met pistool op de heup - begint te vragen waar we vandaan komen, wat onze vaarplannen zijn. Willem weidt wijd uit over waar hij geweest is en nog eens wil bezoeken, en over de nieuwe Viking-vondsten. En waarom we toch maar geen geweer aan boord hebben hoewel dat in Labrador op sommige plekken vereist als is als je er gaat rondlopen.
De vroeg-middelbare douaneman zegt niets, doet het papierwerk met paspoorten en bootpapieren en kijkt strak weg.
"Did you report if you have liquor on board?" vraagt hij.
Willem opent het whisky-kastje met een aangebroken en een gesloten fles. "This is what we have".
"But you didn't report it on the phone" zegt doaneman.
"I understood they asked me if I had to declare something, like on an airport", probeert Willem te sussen. Intussen telt douaneman de blikjes bier.
"Six cans", probeert Willem te helpen.
"Do you have tabacco or mariuana?"
"Oh no, neither of us smokes!"
"You can stay there" zegt douaneman ijzig en wijst ons naar boven. W en ik zitten in de kuip. Beneden is het is stil.
"Dit is foute boel, zegt Willem.
"Zouden ze ...?" vraag ik zachtjes als ze vrij lang in het vooronder blijven. Dan komen ze weer in zicht en gaan alle deurtjes en laatjes in de salon open. "You have cans of food, you didn't report them. Is there anyting else you did not tell me?"
We zouden niet weten wat. De kombuis wordt onderzocht. En de bathroom met de Nature Head. Ik beeld me in dat hij in de poep zit te graaien. Af en toe vang ik een blik op van het meisje dat probeert niet opgelaten te kijken.
Uiteindelijk komen ze naar boven het stuurhuis in.
"I also found a bottle of wine in the fridge" zegt douaneman alsof hij 5 kilo coke heeft gevonden.
Uiteindelijk komen ze boven. Het meisje lacht ons opgelucht toe.
"If you do not report everything, we have to search the boat", zegt douaneman met een zweem van een vileine glimlach. We mogen de wal op de komende twee maanden, zonder een "Welcome to Canada!" zoals ik in 2015 kreeg.
Op naar een douche en daarna de Sea Dog Saloon.
Hazel, de tourist information dame wijst ons een constructiebedrijfje voor reparatie van de lummel van de giek, die belooft het voor morgen te doen (en dat ook doet).
De man van een telefoonwinkel zegt dat niets van authorisations weet, maar het lukt hem uiteindelijk toch Willem's iPhone aan de praat te krijgen.
En dan kunnen we nog even de toerist zijn alvorens aan een vroege en lange nacht te beginnen.
De kuiperij is overgenomen door iemand uit Holland, heeft Hazel verteld. George, een jonge oudere retired aannemer of zo uit Ontario zocht rust in Shelburne. Zijn vrouw komt uit Ermelo. Hij maakt nu traditioneel houten tonnen en vaten met 100 jaar oude zaagapparatuur.
De dory-shop mogen we van een pinnig dametje niet in zonder te betalen.

Op de steiger komen drie in uniform gestoken en met pistolen bewapende jongeren met drie lobster pots aanlopen.
"Do you shoot lobsters?" vraag ik. Nee, ze zijn visserij-politie en zeggen dat het illegale pots zijn, het seizoen is al een paar weken voorbij (anders dan in de VS waar het hele jaar dobbers liggen). Maar: "It could be a mistake, sometimes lobstermen loose them".

Shelburne hangt vol met Britse vlaggen. Op onze 2e avond lopen er redcoats te trommelen. Een roeisloep voert een grote red ensign.  Shelburne was en is loyalist, dat is duidelijk. Waarschijnlijk hebben ze ook een mening over de Brexit. Het wordt tijd dat we verder gaan.

GEEN WIND, GEEN ZICHT, GEEN MOTOR

Vr 21/6
8:30 Atl.Time maken we los nadat er een paar fuel-filters zijn gebracht die Willem toch wel aan boord wil hebben na het motor-gedoe op weg naar Shelburne. We gaan op weg naar Mahone Bay, ca. 75M weg. Het is niet duidelijk of het drizzelt, de bewolking heel laag hangt of dat het gewoon mist. Na een aantal mijlen is duidelijk dat het het laatste is. Het vuurtorentje halverwege de  Shelburne-baai waar we op 200m langsvaren, zien we niet. Op de kaart en op de radar zien we tonnen, maar als we er niet heel dicht langgaan niet in het echt. De wind is heel zwak uit zuid, 5 a 6 knopen. Dus blijft de motor zachtje bijstaan. Tot hij gromt, stottert, hikt en afslaat. We zijn net langs Old Cow Reef gegaan, bij LW boven water. Er ligt een whistle bouy bij, die zonder motorgeluid nog dichterbij lijkt dan hij al dichtbij ligt. En de branding op het rif is ook akelig duidelijk hoorbaar.
Terwijl Mariner ligt te deinen, wisselt Willem de twee vanmorgen gearriveerde filters op de motor. Maar die wil (natuurlijk) niet meer starten, er zit lucht en vuil in het systeem. Willem denkt dat het membraan in de opvoerpomp stuk is; mij lijkt, met de ervaring van een reis naar Schotland in herinnering, vuil in het systeem Het meest waarschijnlijk. Maar goed, getheoretiseer hierover komt later wel. We moeten hier WEG. Met een zenuwslopend gebrek aan snelheid en roerdruk weten we de afstand tussen schip en de Old Cow te vergroten.
Hoe nu? Dichterbij dan helemaal terug naar Shelburne ligt Lockeport, een vissershaventje dat betere tijden gekend heeft, zo zegt de pilot. Na twee uur voortkruipen over 1 1/2 mijl op fok en bezaan - het grootzeil klapt alleen maar - kunnen we noord sturen, voorzover er roerdruk is. Met rond een knoop varen we op een halve mijl langs de landtong met aan het eind Lockeport. Ook nu weer is luid branding te horen over bakboord. W stuurt op de tonnen die er liggen en die we zien als we ze bijkans kunnen aanraken. En dan is er opeens het BB pierhoofd. De haven van Lockeport is ruim, we gaan erin, om te proberen langs de steiger van de White Gull Marina and Restaurant te komen. Anders ergens aan een kade of vissersboot, of als dat niet lukt ankeren.
De eerste poging om de haven in te komen mislukt niet genoeg vaart, we dreigen op de SB pier te worden gezet. Tussen de pieren draaien we, Willem aan te roer met hulp van de boegschroef, ik fok los, fok bak, fok door. De tweede poging lukt maar net, ik sta met een pikhaak klaar om af te houden van de keien van de SB-pier, maar we blijven 2m vrij. Dan - bij 4kn wind - heel langzaam op de fok kruisend dieper de haven in. Of de ene kant, of de andere kant van de haven is zichtbaar als we die naderen, maar niet beide kanten, de mist is nog steeds potdicht. Bij de 4e slag is de steiger die we zoeken zichtbaar. Willem weet Mariner er langs te sturen, ik weet hem op een spring te stoppen. Dat valt niet mee, een boot van 15 ton die 1 knoop gaat is zwaar. Maar het lukt voor de neus tegen dwarssteiger de boot stopt. High Five.
15M afgelegd zonder zicht, waarvan de helft zeilend zonder wind.

In de White Gull voert Liz de scepter. Een mooie donkerharige dame die als ze onze situatie gehoord heeft onmiddellijk in de telefoongids duikt en op Roger van Lockeport Welding uitkomt als de diesel-expert in Lockeport. Maar Roger gaat dit weekeinde stock-car racen. Een dieselman uit Shelburne ziet pas licht in zijn agenda in oktober, maar hij beschrijft het brandstoftoevoersysteem en hoe het schoon en in welke volgorde weer luchtvrij te krijgen. We wandelen nog naar Rockeport Welding in de hoop Roger te vangen, maar die is echt weg.
Het is intussen half vijf, we hebben een biertje verdiend, morgen gaan we sleutelen.
Willem maakt een praatje met Liz hoe leuk Lockeport is een plaatsje met een paar honderd inwoners dat drift op (lobster)visserij en een beetje toerisme. Heel leuk, maar na 25 jaar zou ze wel weg willen. Maar - op vrijdagavond, en zaterdag is het niet beter! - met drie tafels bezet in het restaurant en maar een bootje aan haar steiger zal de omzet niet veel bieders aantrekken als ze haar restaurant zou willen verkopen.

Zaterdag is het mooi, zonnig weer. We gaan na koffie en boterham aan het sleutelen. Het kost een paar uur. Alles is goed bereikbaar, maar wel als je je als slangemens in allerlei bochten weet te wringen. Ondanks opvangbakjes en oliedoekjes wordt het een dieselilge operatie. Maar het lukt, om 12 uur start de motor weer en blijft ook een half uur lopen. Weer een high five en een bier (bij de lunch) op de goede afloop.
We Gaan niet meer varen, maar proberen onszelf en onze omhulselen schoon te krijgen. Ik wandel 20minuten naar de tourist office en zie dat Lockeport niet alleen een werkhaven, maar ook een strand heeft. De dame van de tourist office heeft een douche, maar die is koud, "very cold", waarschuwt ze. De camping, 2km verderop, heeft wel een warme douche en een wasmachine. Ze wil ons wel ophalen bij de boot als ze om zes uur sluit. Het is 4 uur. De dame van de belendende souvenir-shop sluit eerder en wil ons om half vijf oppikken. Ik snel naar de boot met het goede nieuws.
De lift blijkt zeer welkom, het is eerder 5 dan 2 km naar de camping. Na douche en was rijdt de camingbaas ons weer naar de boot.
Wat Lockeport mist aan schoonheid en charme wordt goedgamaakt door de behulpzaamheid van de Lockeporters.
Maar we gaan toch maar weer verder.

Zondag 7:30 gaan we op weg. Het is vroeg, nog maar 15 graden C, maar de lucht is strak blauw en er staat, zoals het weerbericht beloofde een matige wind uit W. Zeilen, eindelijk zeilen. De wind krimpt iets, trekt aan en we gaan steeds sleller. 6 knopen, 7 knopen soms (er moet 15 ton door het water gesleeurd worden). In de middag gaat het steeds harder waaien, 20kn, 25 kn, uitschieters van 30 kn. De zeilen worden wat ingerold, we gaan toch nog soms 8 kn.
Het gaat hard, hard genoeg om bij licht voor Mahone Bay te komen, maar niet om na dan nog 15M in licht in Mahone Harbour aan te komen. Dus verleggen we koers iets naar Lunenburg waar we om 19:30 na 63M vastmaken aan een drijvende stijger bij Zwicker & Co Ltd.
Een topdag.









   










Geen opmerkingen:

Een reactie posten