vrijdag 16 augustus 2019

De laatste 800 mijl

En nu zijn we weer in Cambridge MD.

Op zondag 4 aug zijn we rustig vertrokken uit Mahone Bay na het innemen van veel diesel. Beetje zeilen, veel motoren - de windgoden zijn ons niet bijster goed gezind - langs de zuidoostkust Nova Scotia. Maandagochtend langs Cape Sable waar we Canada vaarwel zwaaien en de gehavende courtesy-vlag strijken.
Op dinsdag, na 350M, varen we laat in de avond de pikdonkere haven van Nantucket in. Nantucket is  zeer toeristisch, de snelboten die mensen af- en aanvoeren vanaf het vasteland varen ook 's avonds. De meeste tonnen in het vaarwater zijn evenwel onverlicht. De snelboten zetten bij binnenvaren vier schijnwerpers aan en blijven 20 knopen varen. Op radar, kaartplotter en mijn zicht (iets beter dan dat van Willem) vinden we een ankerplaats. Willem roept de de Coastguard op op de VHF en vraagt om instructie voor het inklaren bij de douane. Daar valt de coastguard stil van.
"US Coastguard, did you recieve my request for instructions for clearing customs?" herhaalt Willem als er te lang geen antwoord komt.
"Well sir" komt het antwoord, "we never had this question, we have to call around".
De conclusie van de coastguard is dat er een CBP (Customs and Border Patrol)-officer uit Providence moet invliegen, "but probably not tonight". We mogen de boot niet af, niet voor een biertje, zelfs niet om diesel te tanken, voordat er een officer aan boord is geweest.
We kunnen na twee nachten van 3-uur-op-3-uur-af in elk geval lekker slapen en verheugen ons op het watervliegtuig met douaneman dat naast ons zal landen morgenochtend.
Dat gebeurt natuurlijk niet. We moeten een nummer bellen waar een officer vertelt dat Nantucket geen port of entry is en dat we er niet hadden mogen binnenlopen. Willem zegt iets over een 'exhausted crew of two old man', 'good seamanship' om dan niet door te varen, dat we echt niet van boord zijn geweest en dat we naar New Bedford zullen zeilen om daar in te klaren. Dat is goed.
"What time will you arrive?" Altijd een goede vraag aan een zeilboot bij ongewisse winden op wateren met sterke stroming. 7pm schatten we.
Voor de verandering is de wind heel goed en beginnen we met stroom mee tussen de banken noord van Nantucket en Martha's Vineyard. Na wat rekenarij en bekijken van de stroming  in de Vineyard Sound en Buzzard's Bay is duidelijk dat we door Wood's Hole moeten om niet 20M om te varen en voor een deel sterke stroom tegen te hebben.
Wood's Hole is volgens alle vaargidsen een van de gevaarlijkste doorgangen aan de Amerikaanse oostkust, veel enger dan bijv. Hell Gate NY in het midden van een springtij of de Portland Race in Zuid-Engeland. Verschillende stromingen botsen tegen elkaar op en maken een heksenketel van water waarin schepen onbestuurbaar zijn en de bemanning alleen maar kan bidden dat het goed gaat. (Monique wilde er in 2016 beslist niet doorheen op weg van Menemsha naar het vasteland.)
In het tempo waarin we zeilen, komen we er rond het heftigste tij aan. Dus moeten we afremmen. Grootzeil omlaag en op alleen "jib and jigger" (fok en bezaan) langzaam op de oostelijke tonnen van Wood's Hole aan. Intussen gaan snelle visboten en grote pasagier-snelboten van en naar Nantucket en Martha's Vineyard er met een vaart in beide richtingen doorheen. Wellicht is het toch niet zo erg? Een uur voor slack gaan we Wood's Hole in. Er staat inderdaad op een stuk van ongeveer 1 mijl een sterke stroom, die we met de motor goed aankunnen. Voor we er erg in hebben zijn we in Buzzard Bay en kunnen verder zeilen naar New Bedford waar we een half uur na zeven uur aankomen. Anderhalf uur later staat er een CBP-officer in de boot die veel opschrijft en stempelt maar verder - in tegenstelling tot zijn Canadese collega's twee maanden eerder - niet geinteresseerd is in wat we al dan niet aan boord hebben.

We blijven twee dagen in New Bedford, ooit de grootste walvishaven aan de oostkust, nu de grootste vissershaven. Een werkstad met een historisch centrum en een fantastisch Whaling Museum. En voor wie de verfilming uit 1957 van Moby Dick heeft gezien is er the Seamen's Bethel waar, vanuit een preekstoel in de vorm van de steven van een klipper, Captain Ahab (Gregory Peck) een donderpreek houdt voor hij uitvaart op zoek naar de White Whale die hem fataal zal worden.
De jachthaven ligt op Pope's Island, 20 minuten lopen over de brug naar de stad - of 10 minuten varen met Carol. Zij geeft ons een haventoer met de lokale weetjes en roddels uit de wereld van de vissers. Zo varen we tussen 10 grote vissersboten door die liggen te verkrotten. De eigenaar onderbetaalde zijn vissers, sjoemelde met de boeken, betaalde geen belasting en stalde steeds meer geld op de Azoren. En schepte luid op daarover in de kroeg. Zodat hij bezoek kreeg van de fiscale recherche, hij in het gevang kwam en zijn schepen in beslag werden genomen.

In New Bedford wordt (met een beetje overdrijving) bijna evenveel Portugees als Engels gesproken. Toen eind 18e eeuw de walvissen in de Noord-Atlantische oceaan helemaal op waren, voeren de walvisvaarders uit New Bedford om Kaap Hoorn de Stille Oceaan in om gemiddeld drie jaar weg te blijven. Ze stopten in de Azoren om vlees (levende have), groente en fruit in te slaan - en de bemanning aan te vullen. Veel Azorezen (??) monsterden aan om na de reis in de VS te blijven. In Fall River en Provincetown, heb ik een paar jaar eerder zelf al geconstateerd, zijn meer Portugese dan Engelse radiostations.

Lekker eten kan ook in New Bedford. We gaan twee avonden naar de Black Whale. Rauwe littlenecks on the halfshell, blub-verse cod, eindelijk een sappige zwaardvis, heerlijk, heerlijk.

En dan gaan we zaterdag 10 augustus op weg voor de laatste etappe. De weersvoorspellers geven ZW 10-15 knopen, in de avond draaiend naar NW en afnemend. Wij hebben als we Buzzard's Bay uitvaren 15-20kn op de kop in een korte hoge zee. Hoewel de motor het zwaarste werk doet, is het een dag van afzien. Maar in de avond neemt de wind inderdaad af en ruimt hij wat zodat we kunnen motor-sailen.
Dinsdagochtendvroeg, in de donkerte voor zonsopgang en zonder wind, ronden we Cape May net als de stroom mee gaat staan zodat we al om 1 uur 's middags het Chesapeake & Delaware Canal ingaan. Om klokslag 5 uur gaat het anker uit voor een plons in de Baai, een bier, een goede maaltijd en een volle nacht slaap.
Woensdag wordt er door de radio gedreigd met in the afternoon thunderstroms with wind gusts of up to 40 knots. Er zijn overal beschutte ankerplekken, en zolang we geen naderend onweer ontwaren varen we door. Als we nog maar 20M van Cambridge zijn lonkt een lekker ruim, zacht en niet schommelend bed en varen we door. Om 19:30 schuiven we aan tafel aan bij vrienden van Willem in de Cambridge Yacht Club.

Wat een tocht. 3400 zeemijlen. Aangelegd in enigszins mondaine oorden als Shelburne, Lunenburg, Baddeck en Mahone Bay, maar vooral in een twintigtal vissershavens met verder niets dan vis en verhalen en musea over vis. De ongenaakbare kust van Labrador, waar we langs ijsbergen voeren. De magie van L'Anse-aux-Meadows waar 1000 jaar geleden de eerste Europeanen een aantal jaren leefden. Door een dorp galloperende kariboe. Langs een plek gevaren waar een dag eerder een ijsbeer was gesignaleerd. Tientallen en nog eens tientallen walvissen, spuitend, gracieus duikend met hun enorme staart als laatste, of half uit het water springend en met een enorme plons neerkomend, of klappend met hun staart. Af en toe even ongeinteresseerde dolfijnen bij de boot. En overal de weemoed naar en de museumpjes over de tijd dat je cod zo uit het water kon scheppen.
Wat een tocht

Als ik thuis ben komen er foto's, veel foto's!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten