dinsdag 5 februari 2013

Feb 2013: pensionado op Tenerife


(below in English)
 
Mijn eerste dag als pensionado, 1 februari, in de kuip van Selena. Stralende zon tegen een diepblauwe lucht, 25 graden. In jachthavens Naarden en lelystad heb ik ze geobserveerd, de grijze energieke mannen (nooit vrouwen) die naar de boot gingen in plaats van naar hun werk – om rond vijf uur weer huiswaarts te gaan.

Not me. Om elf ur zat ik na 5 uur vliegen en 1 uur bus naar Santa Cruz de Tenerife zat ik dus in de kuip, mijn thuis voor het komende half jaar. Ze lag erbij zoals ik haar had achtergelaten, nou ja, bijna. Daarover zo meer.

Na even verdwaasd zitten waren er klussen. Zeilen aanslaan, instrumenten uit verborgen plekken vissen en aansluiten, Joao en Miriam, onze vrienden van de zomer in de armen sluiten.

 
De volgende dag boodschappen voor een maand (howel ik die ook als met Monique gedaan had afgelopen augustus, ik kan nu waarschijnlijk ook nog de Pacific over zonder gebrek).

Vrijdag en zaterdag was het pensionado-weer, zondag verre van. Zwarte wolken daalden neer vanaf de Anaga-bergen (het noorddeel van Tenerife; voor wie naar Tenerife gaat: auto huren en ernaar toe, aan de oceaankant een mini regenwoud heel anders dan het vulkanische deel rond de Teide (midden/zuiden). Met kille wind en motregen.

Onder water heb je daar geen last van dus deed ik mijn rudimentaire duikuitrusting aan om het onderwaterschip te bekijken. Dat was niet zoals ik haar hadc achtergelaten. Flora en fauna weelden tierig (en moeten ook wierig geteeld hebben). Cockles en Mussels, Molly Malone zou er rijk mee geworden zijn. Planten, klimop, wormen, een onderwaterhortus. Alleen op de schroef al zat een maal voor vier. Die heb ik eraf gekrabt, vanwege de voortgang naar een boat-lift, 3M naar het noorden om Selena’s bottom te kuisen.

Joao had intussen een uur eruit-schoonmaken-erin geregeld. Tegen wind 3 en golven 5 stampten we de drie mijl naar de Marina de Tenerife in de vissershaven. “Dat gaat een knoop schelen!” zei ik blij tegen de marina-baas. “Maak er maar 2 van” was zijn antwoord, “maar binnen twee maanden nieuwe antifouling aanbrengen, anders wordt het nog erger dan nu”. Leuke klus voor aan de overkant

Een uur later zeilden we heerlijk op het fokje terug.

We zijn er klaar voor!

De kalima waait, oostenwind recht van de Sahara, als je met je mond inademt knarsen je tanden van het zand. Tijd om te gaan.

P.s. see below for San Joao

- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - - -- - - - -

For my growing number of readers that want to follow what you could do once retired but who do not understand Dutch, I will add an English version. It will not be an exact translation.

My first day as a pensionado  February 1, I was sitting in my cockpit. I’ve seen that in the yacht harbours where I had my (2) boats. Grey but energetic men sitting in their cockpits, looking a bit lost, and than at 5 o’clock leaving for home.

Not me, having just arrived in Santa Cruz de Tenerife. Selena will be my home for some time to come. I found her as I had left her – that is, almost, as I will reveal later.

Sitting there, I felt a little lost too. In Holland the snow had just melted, and then 4 ½ hours later, it is hot, with the sun burning in a dark blue sky.

Never mind, lots of work to do. Fixing sails, connecting instruments, cleaning black sand from the deck, greeting Joao and Miriam, our Tenerifian friends.

Next day: shopping for food for a month, with the help of Joao who drove me wherever I wanted to go. Then storing all the food. There is hardly any space left, I wonder how we sailed with 3 or 4 with stores for a week at sea…

On Sunday the weather changed dramatically. Dark clouds came down from the Anaga Mountains (at the northern part of Tenerife), with chilly wind and rain. So I went under water (nice temperature) to see what Selena’s bottom was like. That was not as I had left her. Cockles, mussels (Molly Malone could have been rich selling them), plants, everything you do not want growing on the hull of your boat. The  propeller alone carried enough shells to feed a table of four. I freed the propeller of all this good food to be able to motor – against the wind – to the yacht harbour with a boat lift a few miles north.

Joao arranged a time slot for Monday. 5 quarters of wrestling agains the wind,  Selena out-of the water, cleaned and in the water in an hour – “that will be a knot faster” I said. “make that 2 knots”, the manager of the wharf assured me – and a smooth sail of 3 quarters of an hour back to the Santa Cruz Marina.
We’re ready now!

The wind that is blowing now is the Kalima, straight from the Sahara. Inhale through your mouth and there is sand grinding between your teeth. Time to go!

P.s. I will twitter to the Pope to have Joao declared San Joao, he helped me so much with fixing so much.

 

 

zondag 3 februari 2013

juli-aug 2012 Lissabon-Madeira-Tenerife


Na het innemen van vijf dagen leeftocht, diesel en een Köstrizer Schwartzbier op het terras van de jachthaven maken Ton en ik aan het begin van de avond los voor de ruim 500M op 225o naar Madeira die voor ons liggen .
We beginnen hoog aan de wind, steeds harder tot we gestaag ruim 6kn varen. De eerste uren is het druk – logisch, we steken de aanloop naar Lissabon over. Maar in de loop van de nacht worden de tussenpozen tussen schepen steeds langer. De wind ruimt naar NW en zwakt af naar 3-4Bf, we zeilen halve wind. Later in de avond, met volgens de kaart 500 fathom (900m) onder het schip scheren we langs een – niet gezien – vissersvlaggetje! Komen we er nooit af?
Tegen middernacht heb ik wat dolfijnen naast het schip. Het is niet doodstil, er zijn steeds wel wat grote schepen in de buurt, maar te ver weg om kwaad te kunnen.

De zon komt op, Selena ligt over bb en blijft over bb liggen. Als de wind een beetje schift rukje aan het groene loordje, rukje aan het rode koordje en Seleentje zoals mijn Aries windvaanstuurautomaat heet, doet verder het werk.
10 minuten is er een school dolfijnen langs de boot en dan zijn ze weer weg.
We varen op 8M langs een onderzeese berg, rondom is het 3000m diep, de top van de berg ligt 10m onder de oppervlakte. Niet leuk bij harde wind al daar vaart.

De volgende nacht is het sceepsloos, alleen maar water. “Sterren!”, “De zee licht op” zijn naast de positie, voortgang en luchtdruk nog wat kreten in het logboek.
Ik bel Monique met de satelliettelefoon dat alles goed is. Daarna zetten we twee fokken uit en dobberen met een noordelijk windje met 3½ kn verder richting Madeira.
De wind krimpt, trekt iets aan en de snelheid neemt toe. Er verschijnen weer grote schepen nu en dan, in zicht en op de AIS. Voor een moet ik zelfs de koers verleggen om een collision te vermijden.

Woensdag gaat over in donderdag. De dag (dwz als het licht is) begint bewolkt, maar in de middag komt de zon er nu en dan bij. Een school dolfijnen blijft tien minuten bij de boot hangen, onder de boeg meezwemmend, maakt sprongetje naast het schip, en gaat dan weer verder. Wat zijn het toch een mooie beesten, alsof ze door een straalmotor worden aangedreven.
Ondanks de lousy manual en rode lampjes die groen horen te zijn werkt intussen het zonnepaneel..

Als de donderdag overgaat in vrijdag zijn we halverwege. “Zee licht op” tekent Ton op in het logboek. Niet alleen de zee, ook de hemel is licht van de sterren en een halve maan, je kunt er bijna bij lezen. Om 8 uur CEST (we zitten 14o westelijk) komt de zon pas op. Het wordt een warme, zonrijke dag. We varen ter hoogte van de Sahara, constateert Ton tevreden. Om 5 uur is het tijd voor ons 5-uur-biertje. De crises van de euro en die in de PvdA worden beproken. En we constateren dat we lekker zeilen, al drie dagen lang zonder motor.

Ton heeft thuis vertelt dat het een ferme overtocht zou worden, maar dat “zelfs bij gebroken ledematen waarbij het bot naar buiten steekt, alles onder controle is, ... want  Bas heeft zelfs morfine aan boord!”.
Tenminste, dat dacht Ton. Die heb ik natuurlijk niet, en ik grap dat ik zijn echtgenote ga vertellen dat hij voorbeeldig was de hele reis, maar dat toen ik de medicijnkast controleerde alle morfine weg was. Ton moet er hard om lachen.

In de nacht, we gaan de zaterdag in, neemt de wind steeds verder af en draait hij naar het noorden, geheel zoals dinsdag voorspeld door Passageweather.com. In de ochtend valt de snelheid onder de 2kn en stuurt Seleentje niet meer. De genua wordt vervangen door de halfwinder, maar zonder effect. Ton spot op enige afstand het spuiten van een walvis, maar die komt helaas niet dichterbij. Onder de boeg zwemmen nu geen dolfijnen, maar een zwart-blauw gestreept visje van ca 15 cm.
Ton houdt het tot 15:00 vol aan de helmstok. De snelheid is minder dan 1 knoop. Met 75M tot de oostpunt van Madeira capituleer ik, met als bijkomende argumenten dat de accu wel wat stroom kan gebruiken en dat de keerkoppeling bij zeilen niet gesmeerd wordt terwijl de schroef wel draait.
Zo motoren we toch nog de laatste mijlen. Een eiland wordt langzaam zichtbaar. Niet Madeira, maar Porto Santo. We stomen er middernacht naar binnen. Een grote haven met een marineboot, wat kleine vissersbootjes en een paar jachten in boxen. Er is geen mens te zien. We gaan maar te kooi, lekker slapen zonder gewekt te worden voorde volgende wacht. 480M op het log uit Oieras in 4¼ etmaal, waarvan laatste 8 uur op de motor.

Als het licht is, is er leven in en rond de haven. Auto’s, duikers, Fransen met kinderen in het jacht naast ons. Als we een kop koffie drinken staat er plots een sombere politieman naast Selena. We moeten naar het bureau komen met scheepspapieren en paspoorten, geen haast.
Met douchespullen op weg naar het havenkantoor doen we dat maar als eerste. De politieman zit in een kale witte kamer. Hij heeft inderdaad geen haast, hij neemt ruim een half uur voor het overtikken van namen, geboortedata, scheepsnaam, kleur van het schip en zo nog wat gegevens die in Viana en Leixoes en Oeiras ook al in een rijkscomputer zijn gezet. Even later doet een vrolijke havenmeesteres hetzelfde, maar dan wat sneller.
“I am here for 12 years now, in this office, on this chair! I hope the next 12 years too!” zegt ze blij. De ruimte is gelambriseerd en voorzien van wat burghies en zeilposters en daardoor iets gezelliger dan die van de politieman, maar het lijkt me wat beperkt voor een kwart eeuw. Aan de andere kant, gezien de job situation in Portugal is het mooi om werk te hebben en te houden. Na alle formaliteiten kunnen we eindelijk naar de douche.

Schoon wandelen we vervolgens naar het dorp. Porto Santo is het strand van Madeira, dagelijks komt er een grote boot (zoiets als de pont naar Terschelling) met dagjesmensen. Het eiland en plaatsje zijn verder niet erg opwindend. Een berg van 500m in het noorden, een “berg” van 280m 10km verderop in het zuiden, met strand, huizen, hotels en natuurlijk een golfbaan ertusssen.
Om 15:30 gaan we op weg naar Madeira, doen 2 uur over 5M naar de zuidpunt van Porto Santo, waarop ik de motor maar weer aandoe voor de laatste 20M.

Monique vliegt naar Madeira en landt al om 9:05 en zal dus al vroeg bij de boot zal zijn. Daarom sla ik een nacht ankeren in de Baia de Abra over. Jammer, je ligt er in een desolate, door rode vulkaansteenhellingen omgeven baai, volstrekt groenloos. Heel bijzonder.
We gaan een paar mijl verder naar Quinta do Lorde, gunstig besproken in de Imray Pilot en aangeprzen door de havenmeesteres uit Porto Santo. Om 21:00 maken we er vast. Het haventje ziet er leuk uit bij het binnenvaren, gekleurde huizen en fantasievolle appartementsgebouwen tegen de berg geplakt, maar er is iets ...
Er zijn geen mensen, het is donker, het dorp is nog niet af. De bar aan de haven is nog wel open, we kunnen er nog net een drankje op de goede aankomst krijgen terwijl twee schril pratende vrouwen opruimen en zonneschermen weghalen. Overdag is er blijkbaar wel leven.

’s Ochtends wordt er druk gewerkt in het “dorp”, Overal zijn bouwvakkers, shovels rijden af en aan met pijpen, stenen, palmbomen. Mensen in pakken doen gewichtig bij koffie in de bar. De– alweer – havenmeesteres is zeer voorkomend: douches, wifi, wasserette, shuttle naar Machico, de nabijste plaats met supermarkt.
Om 11:00 rijdt er een taxi de kade op en daar is, na 3 weken zeilen voor mij en 3 uur vliegen voor haar, mijn Monique.

De volgende dagen verkennen we Madeira. Madeira blijkt nog mooier dan verwacht. Er waren ernstige bosbranden, maar die zijn nu uit. Nu en dan komen we langs stukjes en stukken die zwart zijn, maar verder is het eiland groen en bloemrijk. Buiten de geurbaniseerde delen is het een groot park. 
 
Zaterdag vliegt Monique via Valencia naar Tenerife. Nadat ze in de taxi is weggereden zeilen Ton en ik Quinta do Lorde uit, met 260M voor ons tot Ternerife.
Het is een voorproefje van passaatzeilen, de wind, NO 4, komt achter in. Grootzeil vast met bulletalie, boom in de fok en Seleentje doet verder het werk. De zon gaat onder, de zon komt op.

Maandagochtend varen we langs Punte de Antequera, de noordpunt van Tenerife en om 12 uur ‘s middags varen we de Darsena de los Llanos in. Op een laatste beweging door een golf krijgt het grootzeil zo’n ruk dat de draaipen uit het onderste blok van de grootschoot breekt. Beter hier dan ’s nachts op de oceaan.
Op de pier naar de Marina del Atlantico staat Monique, met haar couch-surfing host en hostess  en hun kinderen (tip voor wie eens wat anders wil dan een hotel: google couchsurfing). Er staat een marina-man klaar bij het vastleggen. Kussen, handen schudden en een biertje. Ik ben er! 2050M uit Weesp, na een prachtige, relaxte reis.

zaterdag 2 februari 2013

Juli 2012 La Coruna - Lissabon


Vrijdag de 13e juli staat er een straffe ZW wind 6m regent het. Geen dag en geen weer om 20M west en dan 25M zuidwest te gaan varen naar Cabo Fisterra. We beklimmen de Hercules vuurtoren, neergezet door de Romeinen als één van een hele keten van lichten langs deze kust. In de loop de eeuwen in verval geraakt maar eind 18e en nog eens in de 20e eeuw gerestaureerd. De kern van de toren is nog steeds het Romeinse bouwwerk. Het is daarmee de oudste werkende vuurtoren op aard. Na 250 treden omhoog waaien we boven bijkans van de toren af. We krijgen er een wijds uitzicht over Coruna voor.

De volgende dag is de wind is minder, maar nog steeds ZW Er moet gevaren worden. De zon schijnt, maar er zijn ook wolken waar buien uitkomen. Wil is dochter van de vader van Kapitein Rob (heus!) en na jaren van landlubbing wil ze nu het kan varen. Om 12 uur gaan we dus maar naar buiten, om tegen de wind in te boxen. Na vier uur gaan we overstag. De wind neemt af en ruimt in de loop van de nacht. De sterrenhemel is helderder en sterrijker dan ik ooit gezien heb.
Aan het eind van de nacht is de wind zo goed als weg en gaat de motor aan. In de opkomende zon stomen we langs Cabo Fisterra, Kaap Finisterre, het einde van de oude wereld.

We gaan een ria verder, de Ria de Muros in en varen tussen beboste hellingen naar Portosin. Sheltered, efficient and welcoming – a real pleasure, schrijft de Reeds. Een pleasurable meisje in het havenkantoor stuurt ons met de bus naar Noia, want daar is een middeleeuws festival.
Na een wilde busrit – de chauffeur denkt voor de Rally van Monte Carlo te moeten trainen – vinden we daar veel handwerkslieden, getemde roofvogels en verklede mensen, maar niet de potten met varkenspoten, pulpo, piementos die we ook verwachtten.

Met de wind recht achter, de fok uitgeboomd, grootzeil met bulletalie, met 3 knopen verder zuidwaarts. De zon brand, de uitzichten twee ria’s in zijn pràààchtig, het schip schommelt nauwelijks: dit is zoals mijn Monique zich zeilen voorstelde toen ze decennia geleden voor het eerst op een zeilboot stapte. Helaas, het IJsselmeer in het vroege voorjaar bleek geen Wereld van Peter Stuyvesant. Dit is het wel, bij Illa de Ons, dat voor de Ria de Pontevedra ligt, gaat het anker uit.

’s Ochtends om 05:00 wordt het onrustig rond de boot. Het is een komen en gaan van vissersbootjes die netten uitzetten en weer inhalen. Al met al is het een onrustige nacht. ’s ochtends zwemmen we een rondje om de boot, mede om de waterlijn van spinazie te ontdoen. Daarna ga ik met duikcilinder en in La Coruna aangeschaafte ademautomaat en haal met een oude tandeborstel de aangroeisels aan en rond het logpropellertje weg.
We gaan anker-op en als we varen geeft het log weer snelheid aan! Het is motoren helaas, wat er in de morgen aan wind was, is intussen weg. We proberen als de wind weer wat lijkt te zeilen, maar meer dan 2kn lukt niet. Grotendeels op de motor gaan we zuidwaarts, de Ria de Pontevedra uit en de Ria de Vigo in met de eilandjes Agudo, Faro en Beiro over stuurboord. Daar ligt het vol met geankerde zeil- en motorboten en zijn de strandjes vol.

We gaan naar Bayona, met een chique jachthaven/jachtclub gesitueerd voor en in het bolwerk van een oud fort. Het doet niet onder voor de American Yacht Club in Rye (NY), met een prachtinge mahoniebetimmerde eetzeel en bar, een terras met uitzicht over de haven en een als ober geklede ober die ons van koele bieren voorziet. De administratie bevindt zich spartaans in de krochten eronder. Het fort zelf, je moet door hetzelfde bewaakte hek, is een parador. Het stadje is leuk, smalle oude straatjes, veel eethuisjes, erg druk.


Na uitslapen, koffie op bed voor de schipper gaan we op weg naar Portugal. Eerst is de wind flauw, maar dan komt de vlag tot leven en blijft het windvaantje naar achteren wijzen: wind! Ik haal een oude genua (die ik in mijn wijsheid in april aan boord heb gelegd) naar boven en maak een passaattuig met twee genuas. Het werkt heel goed. De wind trekt nog wat aan, we gaan 5 knopen, zakt weer wat in, we gaan 4 knopen, we gaan over 41o 51,5’-ste breedtegraad, de grens tussen Spanje en Portugal. Spaans vlaggetje eraf, Portugees vlaggetje erop. De Portugese kust is net de Belgische: bijna een ononderbroken rij huizen en flats, met slechts hier en daar een klein stukje onbebouwd. Het lijkt de Belgische kust wel.
De wind trekt weer wat aan, we gaan 5kn, 6kn, 7kn, het waait uiteindelijk 6Bf. Ik haal de rolfok binnen. Viana do Castelo komt snel naderbij.
Binnen de pieren – die ons voor de noordenwind zouden moeten beschutten – staat nog steeds een stevige IJsselmeerdeining met schuimkoppen. Ik word nat bij het inhalen van de oude gehesen genua . Pas als we stuurboord de rivier opdraaien wordt het wat  rustiger. De brug naar de marina staat open, we worden naar een box gedirigeerd door een jonge havenmeester, vol tatoos, die zeer goed Engels spreekt en zeer vriendelijk en behulpzaam is. De haven ligt achter een loopbrug die we net zijn doorgevaren en voor een mooie meccano-brug over de rivier die geregeld vol staat met luid toeterende auto’s.

Viana is een lief stadje, heel anders dan Spanje. Het is de oudste stad van Portugal, vertelde de havenmeester, Portugal is er zogezegd begonnen. Een boulevard met boekenstallen, een kermis en dan de oude stad met koele straatjes met witte stadspaleisjes. Een kasteelachtig gebouw uit de 14e eeuw met een groot plein ervoor met terrassen en spelende kinderen. We eten sardienes en rijst met schaal- en schelpdieren in een eethuisje vol met Portugees blauw.

Haast om weg te komen hoeft niet, het is laag water en de dieptemeter staat op 0 m. In de middag gaan we naar zee. Er staat nog steeds een straf windje, op de halve genua varen we voor de wind 5½ kn. Gezien de windkracht valt de zeegang reuze mee. Na een uur of twee zwakt de wind gestaag af, gaat de fok erbij aan de andere kant en wordt de genua steeds verder uitgerold. Seleentje stuurt goed, zo voor de wind. Maar ze kan niet uitkijken. Dat moeten we zelf doen: het ligt vol met vissersvlaggetjes met krabbe- of kreeftepotten eronder die je in de golven pas 20m voor het schip ziet opduiken.
Om 22:00 (21:00 local) varen we in de schemering Leixoes in, de haven een paar mijl noordelijk van Porto. Leixoes is een containerhaven, achter stapels containers is de jechthaven. Er staat geen havenmeester en mijn poging om daar naar te vragen aan het Nederlandse jacht dat aan het eind van de eerste steiger ligt mislukt: als ik zwaai naar de dame die in de kuip zit duikt die geschrokken naar beneden en laat zich niet meer zien. Een Franse Belg, die ons ook niet dichter dan 2 meter wil hebben, zegt dat er verderop vrije boxen zijn. Daar leggen we dan maar vast.
Wil, moe van het de gehele dag pottekijken, gaat na een broodje te kooi, Ok en ik proeven de lokale wijn, voor € 1,19 in Viana gekocht en bevinden die goed.


Het is vrijdag intussen. We gaan met de bus 507 naar Porto. Is Porto mooi? Niet direct, maar het is wel een mooie rommel. Straten, straatjes en steegjes omlaag en omhoog, met dure winkels t/m rotzooiwinkeltjes. Heel veel mooie gebouwen met heel veel lang achterstallig onderhoud, niet van deze crisis, maar van de laatsts 50 jaar. Heel veel decoratie en hele vlakken met Portugese tegels, hoofdzakelijk blauw. We bezoeken de kathedraal, een massief donker bouwsel. De gangen van het aangebouwde klooster hebben prachtige tableau’s van blauwe tegels en bovenop is er uitzicht over de daken van het oude deel van Porto.
Door een doolhof van staartje dalen we af naar de rivier, sommige zo nauw dat je de muren aan beide kanten tegelijk kunt aanraken. Er zijn een paar scharrige restaurantjes, een of twee tafeltjes voor twee (met een derdestoel erbij zou het steegje geblokkeerd zijn) buiten en een zwart gat waar vetlucht hangt achter de ingang, maar die slaan we maar over.
Aan de Douro is alles anders. Een brede boulevard met grote terassen, verkopers van zonnehoeden, hoofdparasols/parasolhoeden, zonnebrillen, horloges, Portugees kant. Een oud gerimpeld mannetje met aan zijn hand een nog gerimpelder oud vrouwtje met dichtgeknepen ogen gaat met een bedelnap langs de terassen. En nartuurlijk de nodige straatmuzikanten: een saxofonist die zonder onderbreking hetzelfde deuntje van zes tonen blijft spelen, een harmonicaspeler met een versterker waar een orkest in zit (de vraag is of hij zelf iets doet) en duo van gitarist/zanger en luide basgitarist die, constateren wij later als we op een terras voor ze zitten, goede muziek maken.

Omdat we er met Selena niet kunnen varen, is een zes-bruggen-tocht op port-boot de uitgelezen manier om niet-lopend iets meer van Porto te zien. Aan de zuidoefer staan pakhuizen van alle porthuizen: Offley, Cockburn, Sandemann, Kopke, Taylor, Gruz, etc. Twee van de bruggen zijn prachtige bogen van meccano. De weg naast de rivier is vernoemd naar Gustaf Eiffel, hij zal dus een of beide gebouwd hebben.

Heel vroeg gaan we bij 0 wind de haven uit. Op de motor schiet het aardig op. Maar om 12:00 waait het voldoende om 3kn te zeilen. De wind trekt aan en in de middag lopen we 6,5kn. Het schipt duwt zich door de golven. Ik steek een rif en minder de fok iets en met 5,5kn lopen we een stuk rustiger.
Het is een uneventful day, met pottekijken want overal, zelfs boven 80m diepte drijven vissersvlaggetjes. We komen een zigzaggende tawler tegen maar die blijft een meter of 100 van ons vandaan.
’s Nachts is er wel een exiting event: de wind is minder en na lange bestudering van de heldere sterrenhemel bekijk ik het door plankton verlichte zog van het schip. Ook de golftoppen lichten op. Ik loop maar eens naar voren. Daar is meer licht in het water dan de boeggolf kan verklaren.
Een dolfijn, nee, twee, veel! Ik por Ok&Wil, “kom gauw kijken!”
Van alle kanten komen lichtstrepen op Selena af. Een half uur lang is krijgen we onderwatervuurwerk van ze, met allerei lichtpatronen voor, onder en naast het schip en af en toe een snurk en een plons. Geweldig, wat een show!
En dan is het over en zeilen we, met het afzwakken van de wind steeds langzamer, in stilte verder. We gaan over de Canhao de Nazare, een onderwatercanyon tussen Isla Berlenga en het schiereiland Peniche. De gootschalige kaart geeft een grote dikke streep van aan elkaar geplakte dieptelijnen. Binnen ½M loopt de diepte van 100m naar 700m en dan – iets minder snel – weer op. We zien en merken er niets van, behalve dat er even geen vlaggetjes zijn.


De zon komt op, het wordt ondieper en er komen weer vlaggetjes. In de loop van de ochtend komt er voldoende wind om te zeilen. De zon is warm, maar de wind is kil.
Om 14:00 gaan we rond Cabo Roca rochting Lissabon en daar trekt de wind flink aan. Een rif, wat er beter het tweede had kunnen zijn , maar we zijn er bijna. Met 7kn stuiven we langs Cascais naar Oeiras.

Om 16:00 liggen we vast. Bij het aanvaren zie we uit de Taag wat grote zeilen komen. Het blijkt het einde van een tall ship festival. Boven de seawall van de haven van Oeiras zien de masten van allerlei dwarsgetuigde schepen naar buiten gaan.

De volgende ochtend komt een politieman (“nothing is wrong”) met groot pistool aan boord die paspoorten en scheepsdocument wil zien en een formulier invult, hetzelfde dat al twee keer in eerdere havenkantoren is ingevuld.
Vanuit Oeiras gaan we in 20min met de trein naar Lissabon. We slenteren door de straatjes boven het plein van Hendrik de Zeevaarder, rijden op een oud trammetje  en dineren – het is mijn verjaardag – bij de klanken van de fado: gitaar, portugese gitaar, zang van Eurico Pavia, een charmeur van 70 met een prachtige stem en mooie jonge zangeres. Prachtig. Telefoontjes van Monique (die zich nota bene op een tjalk op het wad bevindt!), dochters en kleinzoon.
Als we terugkomen van de trein staat Ton bij het hek van de steiger. Hij gaat Ok&Wil aflossen voor de volgende etappe.