Vrijdag de 13e
juli staat er een straffe ZW wind 6m regent het. Geen dag en geen weer om 20M
west en dan 25M zuidwest te gaan varen naar Cabo Fisterra. We beklimmen de
Hercules vuurtoren, neergezet door de Romeinen als één van een hele keten van
lichten langs deze kust. In de loop de eeuwen in verval geraakt maar eind 18e
en nog eens in de 20e eeuw gerestaureerd. De kern van de toren is
nog steeds het Romeinse bouwwerk. Het is daarmee de oudste werkende vuurtoren
op aard. Na 250 treden omhoog waaien we boven bijkans van de toren af. We
krijgen er een wijds uitzicht over Coruna voor.
De volgende dag
is de wind is minder, maar nog steeds ZW Er moet gevaren worden. De zon schijnt,
maar er zijn ook wolken waar buien uitkomen. Wil is dochter van de vader van
Kapitein Rob (heus!) en na jaren van landlubbing
wil ze nu het kan varen. Om 12 uur gaan we dus maar naar buiten, om tegen de
wind in te boxen. Na vier uur gaan we overstag. De wind neemt af en ruimt in de
loop van de nacht. De sterrenhemel is helderder en sterrijker dan ik ooit
gezien heb.
Aan het eind van de nacht is de wind zo goed als weg en gaat de motor aan. In de opkomende zon stomen we langs Cabo Fisterra, Kaap Finisterre, het einde van de oude wereld.
We gaan een ria
verder, de Ria de Muros in en varen tussen beboste hellingen naar Portosin. Sheltered, efficient and welcoming – a real
pleasure, schrijft de Reeds. Een
pleasurable meisje in het
havenkantoor stuurt ons met de bus naar Noia, want daar is een middeleeuws
festival.
Na een wilde
busrit – de chauffeur denkt voor de Rally van Monte Carlo te moeten trainen –
vinden we daar veel handwerkslieden, getemde roofvogels en verklede mensen,
maar niet de potten met varkenspoten, pulpo, piementos die we ook verwachtten.
Met de
wind recht achter, de fok uitgeboomd, grootzeil met bulletalie, met 3 knopen verder zuidwaarts.
De zon brand, de uitzichten twee ria’s in zijn pràààchtig, het schip schommelt
nauwelijks: dit is zoals mijn Monique zich zeilen voorstelde toen ze decennia geleden voor het
eerst op een zeilboot stapte. Helaas, het IJsselmeer in het vroege voorjaar bleek geen Wereld van
Peter Stuyvesant. Dit is het wel, bij Illa de Ons, dat voor de Ria de Pontevedra ligt, gaat het anker uit.
’s Ochtends om 05:00 wordt het onrustig rond de boot. Het is een komen en gaan van vissersbootjes die netten uitzetten en weer inhalen. Al met al is het een onrustige nacht. ’s ochtends zwemmen we een rondje om de boot, mede om de waterlijn van spinazie te ontdoen. Daarna ga ik met duikcilinder en in La Coruna aangeschaafte ademautomaat en haal met een oude tandeborstel de aangroeisels aan en rond het logpropellertje weg.
We gaan anker-op en als we varen geeft het log weer snelheid aan! Het is motoren
helaas, wat er in de morgen aan wind was, is intussen weg. We proberen als de
wind weer wat lijkt te zeilen, maar meer dan 2kn lukt niet. Grotendeels op de motor
gaan we zuidwaarts, de Ria de Pontevedra uit en de Ria de Vigo in met de
eilandjes Agudo, Faro en Beiro over stuurboord. Daar ligt het vol met geankerde
zeil- en motorboten en zijn de strandjes vol.
We gaan naar Bayona, met een chique jachthaven/jachtclub gesitueerd voor en in het bolwerk van een oud fort. Het doet niet onder voor de American Yacht Club in Rye (NY), met een prachtinge mahoniebetimmerde eetzeel en bar, een terras met uitzicht over de haven en een als ober geklede ober die ons van koele bieren voorziet. De administratie bevindt zich spartaans in de krochten eronder. Het fort zelf, je moet door hetzelfde bewaakte hek, is een parador. Het stadje is leuk, smalle oude straatjes, veel eethuisjes, erg druk.
Na uitslapen, koffie op bed voor de schipper gaan we op weg naar Portugal. Eerst
is de wind flauw, maar dan komt de vlag tot leven en blijft het windvaantje
naar achteren wijzen: wind! Ik haal een oude genua (die ik in mijn wijsheid in april
aan boord heb gelegd) naar boven en maak een passaattuig met twee genuas. Het
werkt heel goed. De wind trekt nog wat aan, we gaan 5 knopen, zakt weer wat in,
we gaan 4 knopen, we gaan over 41o 51,5’-ste breedtegraad, de grens tussen
Spanje en Portugal. Spaans vlaggetje eraf, Portugees vlaggetje erop. De
Portugese kust is net de Belgische: bijna een ononderbroken rij huizen en
flats, met slechts hier en daar een klein stukje onbebouwd. Het lijkt de
Belgische kust wel.
De wind trekt weer wat aan, we gaan 5kn, 6kn, 7kn, het waait uiteindelijk 6Bf. Ik haal de rolfok binnen. Viana do Castelo komt snel naderbij.
Binnen de pieren – die ons voor de noordenwind zouden moeten beschutten – staat nog steeds een stevige IJsselmeerdeining met schuimkoppen. Ik word nat bij het inhalen van de oude gehesen genua . Pas als we stuurboord de rivier opdraaien wordt het wat rustiger. De brug naar de marina staat open, we worden naar een box gedirigeerd door een jonge havenmeester, vol tatoos, die zeer goed Engels spreekt en zeer vriendelijk en behulpzaam is. De haven ligt achter een loopbrug die we net zijn doorgevaren en voor een mooie meccano-brug over de rivier die geregeld vol staat met luid toeterende auto’s.
De wind trekt weer wat aan, we gaan 5kn, 6kn, 7kn, het waait uiteindelijk 6Bf. Ik haal de rolfok binnen. Viana do Castelo komt snel naderbij.
Binnen de pieren – die ons voor de noordenwind zouden moeten beschutten – staat nog steeds een stevige IJsselmeerdeining met schuimkoppen. Ik word nat bij het inhalen van de oude gehesen genua . Pas als we stuurboord de rivier opdraaien wordt het wat rustiger. De brug naar de marina staat open, we worden naar een box gedirigeerd door een jonge havenmeester, vol tatoos, die zeer goed Engels spreekt en zeer vriendelijk en behulpzaam is. De haven ligt achter een loopbrug die we net zijn doorgevaren en voor een mooie meccano-brug over de rivier die geregeld vol staat met luid toeterende auto’s.
Viana is een lief stadje, heel anders dan Spanje. Het is de oudste stad van Portugal, vertelde de havenmeester, Portugal is er zogezegd begonnen. Een boulevard met boekenstallen, een kermis en dan de oude stad met koele straatjes met witte stadspaleisjes. Een kasteelachtig gebouw uit de 14e eeuw met een groot plein ervoor met terrassen en spelende kinderen. We eten sardienes en rijst met schaal- en schelpdieren in een eethuisje vol met Portugees blauw.
Haast om weg te komen hoeft niet, het is laag water en de dieptemeter staat op 0 m. In de middag gaan we naar zee. Er staat nog steeds een straf windje, op de halve genua varen we voor de wind 5½ kn. Gezien de windkracht valt de zeegang reuze mee. Na een uur of twee zwakt de wind gestaag af, gaat de fok erbij aan de andere kant en wordt de genua steeds verder uitgerold. Seleentje stuurt goed, zo voor de wind. Maar ze kan niet uitkijken. Dat moeten we zelf doen: het ligt vol met vissersvlaggetjes met krabbe- of kreeftepotten eronder die je in de golven pas 20m voor het schip ziet opduiken.
Om 22:00 (21:00 local) varen we in de schemering Leixoes in, de haven een paar mijl noordelijk van Porto. Leixoes is een containerhaven, achter stapels containers is de jechthaven. Er staat geen havenmeester en mijn poging om daar naar te vragen aan het Nederlandse jacht dat aan het eind van de eerste steiger ligt mislukt: als ik zwaai naar de dame die in de kuip zit duikt die geschrokken naar beneden en laat zich niet meer zien. Een Franse Belg, die ons ook niet dichter dan 2 meter wil hebben, zegt dat er verderop vrije boxen zijn. Daar leggen we dan maar vast.
Wil, moe van het de gehele dag pottekijken, gaat na een broodje te kooi, Ok en ik proeven de lokale wijn, voor € 1,19 in Viana gekocht en bevinden die goed.
Het is vrijdag intussen. We gaan met de bus 507 naar Porto. Is Porto mooi? Niet direct, maar het is wel een mooie rommel. Straten, straatjes en steegjes omlaag en omhoog, met dure winkels t/m rotzooiwinkeltjes. Heel veel mooie gebouwen met heel veel lang achterstallig onderhoud, niet van deze crisis, maar van de laatsts 50 jaar. Heel veel decoratie en hele vlakken met Portugese tegels, hoofdzakelijk blauw. We bezoeken de kathedraal, een massief donker bouwsel. De gangen van het aangebouwde klooster hebben prachtige tableau’s van blauwe tegels en bovenop is er uitzicht over de daken van het oude deel van Porto.
Door een doolhof van staartje dalen we af naar de rivier, sommige zo nauw dat je de muren aan beide kanten tegelijk kunt aanraken. Er zijn een paar scharrige restaurantjes, een of twee tafeltjes voor twee (met een derdestoel erbij zou het steegje geblokkeerd zijn) buiten en een zwart gat waar vetlucht hangt achter de ingang, maar die slaan we maar over.
Aan de Douro is alles anders. Een brede boulevard met grote terassen, verkopers van zonnehoeden, hoofdparasols/parasolhoeden, zonnebrillen, horloges, Portugees kant. Een oud gerimpeld mannetje met aan zijn hand een nog gerimpelder oud vrouwtje met dichtgeknepen ogen gaat met een bedelnap langs de terassen. En nartuurlijk de nodige straatmuzikanten: een saxofonist die zonder onderbreking hetzelfde deuntje van zes tonen blijft spelen, een harmonicaspeler met een versterker waar een orkest in zit (de vraag is of hij zelf iets doet) en duo van gitarist/zanger en luide basgitarist die, constateren wij later als we op een terras voor ze zitten, goede muziek maken.
Omdat we er met Selena niet kunnen varen, is een zes-bruggen-tocht op
port-boot de uitgelezen manier om niet-lopend iets meer van Porto te zien. Aan
de zuidoefer staan pakhuizen van alle porthuizen: Offley, Cockburn, Sandemann,
Kopke, Taylor, Gruz, etc. Twee van de bruggen zijn prachtige bogen van meccano.
De weg naast de rivier is vernoemd naar Gustaf Eiffel, hij zal dus een of beide
gebouwd hebben.
Heel vroeg gaan we bij 0 wind de haven uit. Op de motor schiet het aardig op. Maar om 12:00 waait het voldoende om 3kn te zeilen. De wind trekt aan en in de middag lopen we 6,5kn. Het schipt duwt zich door de golven. Ik steek een rif en minder de fok iets en met 5,5kn lopen we een stuk rustiger.
Het is een uneventful day, met pottekijken want overal, zelfs boven 80m diepte drijven vissersvlaggetjes. We komen een zigzaggende tawler tegen maar die blijft een meter of 100 van ons vandaan.
’s Nachts is er wel een exiting event: de wind is minder en na lange bestudering van de heldere sterrenhemel bekijk ik het door plankton verlichte zog van het schip. Ook de golftoppen lichten op. Ik loop maar eens naar voren. Daar is meer licht in het water dan de boeggolf kan verklaren.
Een dolfijn, nee, twee, veel! Ik por Ok&Wil, “kom gauw kijken!”
Van alle kanten komen lichtstrepen op Selena af. Een half uur lang is krijgen we onderwatervuurwerk van ze, met allerei lichtpatronen voor, onder en naast het schip en af en toe een snurk en een plons. Geweldig, wat een show!
En dan is het over en zeilen we, met het afzwakken van de wind steeds langzamer, in stilte verder. We gaan over de Canhao de Nazare, een onderwatercanyon tussen Isla Berlenga en het schiereiland Peniche. De gootschalige kaart geeft een grote dikke streep van aan elkaar geplakte dieptelijnen. Binnen ½M loopt de diepte van 100m naar 700m en dan – iets minder snel – weer op. We zien en merken er niets van, behalve dat er even geen vlaggetjes zijn.
De zon komt op, het wordt ondieper en er komen weer vlaggetjes. In de loop van de ochtend komt er voldoende wind om te zeilen. De zon is warm, maar de wind is kil.
Om 14:00 gaan we rond Cabo Roca rochting Lissabon en daar trekt de wind flink aan. Een rif, wat er beter het tweede had kunnen zijn , maar we zijn er bijna. Met 7kn stuiven we langs Cascais naar Oeiras.
Om 16:00 liggen we vast. Bij het aanvaren zie we uit de Taag wat grote zeilen komen. Het blijkt het einde van een tall ship festival. Boven de seawall van de haven van Oeiras zien de masten van allerlei dwarsgetuigde schepen naar buiten gaan.
De volgende ochtend komt een politieman (“nothing is wrong”) met groot pistool aan boord die paspoorten en scheepsdocument wil zien en een formulier invult, hetzelfde dat al twee keer in eerdere havenkantoren is ingevuld.
Vanuit Oeiras gaan we in 20min met de trein naar Lissabon. We slenteren door de straatjes boven het plein van Hendrik de Zeevaarder, rijden op een oud trammetje en dineren – het is mijn verjaardag – bij de klanken van de fado: gitaar, portugese gitaar, zang van Eurico Pavia, een charmeur van 70 met een prachtige stem en mooie jonge zangeres. Prachtig. Telefoontjes van Monique (die zich nota bene op een tjalk op het wad bevindt!), dochters en kleinzoon.
Als we terugkomen van de trein staat Ton bij het hek van de steiger. Hij gaat Ok&Wil aflossen voor de volgende etappe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten