Vrijdag 12 juli
Nou, inmiddels
heb ik mijn draai weer gevonden en zijn mijn dagen gevuld met je- ne-sais-quoi
(ik herinner me dat mijn moeder het, hoe ouder ze werd, ook steeds drukker
kreeg met .... niets?; veeg teken!)
Zoals uit de
laatste zin van vorig blog mag blijken zijn de werkzaamheden aan Selena
begonnen en hopelijk drijven (dat tenminste!) we dan volgende week weer.
A.s. dinsdag is
de huur van ons huisje afgelopen en dan willen, moeten, we weer terug zijn op
Selena.
Waar ik me wel
een beetje zorgen over maak is de hitte en de prikbeesten.
Hier in ons
huisje zijn alle ramen standaard voorzien van horren en zijn in beide
vertrekken grote plafondfans en airco die zowel koele lucht geven als
prikbeesten wegblazen, dus zit je binnenshuis veilig als de prikbeesten tegen
het eind van de middag hun slag denken te slaan. Voordeel van het feit dat we
voorlopig als motorboot zullen varen is dat de accu’s steeds lekker opladen en
we dus ’s nachts een ventilator kunnen laten draaien.
Qua voedsel zal
het hebben van slechts een piepklein en niet bijster goed koelend koelkastje
(volume 6 bierflesjes) ook een uitdaging zijn. Waarschijnlijk zullen we
voornamelijk vegetarisch door het leven gaan de komende maanden.
We vierden de 4th
of July, Amerikaanse koninginnedag zeg maar, op 5 en 6 juli – de Orientals
combineren het met hun eigen Croaker Fest.
Veel muziek met (heel) goede bands: bluegrass, big band, rock – de
muzikanten bijna allemaal 60-ers, de muziek 60er en 70er jaren en ja, het
publiek ook grotendeels 60+. Street dancing, kraampjes met eten, van blue crab
tot gyros (maar geen bier of wijn, alcohol op straat mag niet), kraampjes met
kleren, hoeden en petten, sigarendoosgitaren, de (zeer dominant aanwezig hier)
Republikeinse partij, de Croaker Queen (en mini Croaker Queen) verkiezing, een
lange optocht. En: een bakwedstrijd waar we een heerlijke Amsterdamse
Appeltaart inbrachten. Hij werd als zodanig herkend door de jury (Bas hoorde
een jury-lid verveeld mompelen “this is apple”), maar we wonnen er geen prijs mee,
terwijl hij toch zo lekker was. Te laat bedachten we dat we hem terug hadden
kunnen kopen, na het proeven worden alle baksels verkocht ten bate van een goed
doel.
Zondag en maandag
na het Croaker Fest zijn we naar Wilmington geweest. Een leuk, oud plaatsje met
prachtige en gezellige koloniale en Victoriaanse huizen. Zondag hebben we het
oorlogsschip (WO II) North Carolina bezichtigd en hoewel ik daar meer voor Bas
naar toe ging dan voor mezelf, vond ik het toch een belevenis.
Niet voor te
stellen dat daar 2200 man maandenlang dicht bij, en met elkaar moeten leven. Echt
nergens privacy, zelfs de wc’s staan in een open rij van zes met alleen een
provisorisch schotje ertussen. De opklapbare bedbodems, vier boven elkaar, zijn
een soort stalen hekwerk, met wat vering aan de zijkanten, dat waarschijnlijk
bij iedere beweging piept en kraakt en de getuigenissen over hoe warm en
benauwd en zweterig het was en hoe de staat van de matrassen al snel was, maken
het er niet beter op.Hoewel als
sardines in een blikje had gelukkig niemand last van andermans snurken.... de
scheepsmotoren overstemden dat!De getuigenissen,die je in elke ruimte vindt, van oud-matrozen maken het allemaal heel levendig en amusant. Knap om zo’n self-guiding tour toch zo aantrekkelijk te maken dat je daar zonder dat je er erg in hebt zo’n vier uur mee zoet bent!
Helaas waren de alligators, die normaal vanaf het schip te zien zijn als ze in de zon liggen te bakken in de wetlands/swamps ernaast, in geen velden of wegen te bekennen.
Het was te warm
om verder nog iets te doen (om die reden vond ik dat ik dat dus ook de paarden
van de paardentram niet aan kon doen), dus zegen wij neer bij The Brewery,
helemaal ons soort etablissement, voor eten en drinken (heerlijke bieren voor
Bas). De volgende dag, alweer prachtig en warm, ons laten rondrijden in de
antieke Trolley-bus die ons, met
uitleg, door alle historische buurten reed.
Dinsdag hebben we
in een van de winkels hier een hoed gekocht voor Bas; zo’n slappe met een brede
rand zoals ontdekkingsreizigers ze (plachten te) dragen. Dit omdat Bas de
baseball caps toch niet prettig vindt maar toch wel wat bescherming tegen de
felle zon wil hebben voor zowel ogen als dunbehaarde schedel, en met enige
ventilatie boven het schedeldak. Hij heeft dus nu een Tillley Hat; “the finest in the world.
Insured against loss. Guaranteed for life (replaced free if it wears
out)”.
Hij moet er nog
even aan wennen dat hij hem in winkel, restaurant of auto af kan zetten; als ik
niet oppas stapt hij ermee in bed!
Vijf auto’s op één dag!
Gisteren zijn we,
om ons 3-maandig jubileum hier te vieren, gaan lunchen in de Crab Shack op een
van de outer banks waar we 3 maanden
geleden, met veel voldoening, met Ok en Wil hadden gegeten.
We hadden Marie
meegevraagd als dank voor het, nog steeds, mogen lenen van haar rode BMW en
omdat ze een groot deel van de week helemaal alleen erg afgelegen in haar
huisje zit als Martie weer vis aan het tranporteren is en omdat ze heel lief af
en toe wat verse produce (komkommer,
tomaat, vijg, maiskolven) komt brengen.
De trip kostte
een dikke twee uur (waarvan een half uur op de pont over de Neuse River), maar dat hadden we er wel voor over; bovendien beginnen
we afstanden al op z’n Amerikaans te bekijken.We hebben weer heerlijk Snow Crab legs en Blue Crab gegeten en zijn daar, met alle gepulk, geruime tijd mee in de weer geweest. Daarna zijn we even doorgereden naar Swansboro, een piepklein lief plaatsje, waar we in Yana’s – Ye Olde Drugstore Restaurant een butter pecan icecream als toetje namen. Een gezellig, druk, klein, “bruin” restaurant met allervriendelijkste bediening, geleid door – alweer* - een ernstig geblondeerde, wuft schouderlangharige dame – “Yanamama alias Evelyn” - van ruim in de tachtig.
* Zij is niet de
enige. Hier in Oriental worden het Toucan-restaurant en de bijbehorende
Tiki-bar gerund door ook een hoogbejaarde dame met schouderlang golvend,
witgeblondeerd haar. Deze dames zijn blijkbaar in de vijftiger jaren gevallen
voor uiterlijk en haardracht van Jayne Mansfield en hebben het daarbij
gehouden.... een simpel rekensommetje leert dat ze anno 2013 dus zo’n 83 zullen
zijn. But still going strong en ze
hebben er duidelijk de wind onder want in beide restaurants is de service prima
en allervriendelijkst en draaien de zaken goed!
Na ons ijsje nog
even wat kijkwinkeltjes in (ik snap echt niet hoe die mensen rondkomen met
zoveel in hun winkel en hoofdzakelijk kijkers ipv kopers!) en rond half drie
weer richting huis. Op ongeveer drie kwartier van huis licht op het dashboard
een lampje op dat aangeeft dat er iets met de banden aan de hand is. Bas vraagt
geschrokken aan Marie of het life
threatening is waarop ze lachend zegt dat dat lampje wel vaker brandt omdat
de bandenspanning dan enigszins afwijkt; niets om je druk over te maken.
Helaas, 10
minuten later horen we flop-flop-flop en staan met een lekke achterband aan de
kant.
OK, jammer, dat
betekent in deze bloedhitte een band verwisselen.... maar te overzien.
Oh, er is geen
reserveband? Nee, want vroeger had de BMW niet-lek-kunnende-raken banden en was
een reserveband dus niet nodig maar omdat die nlkr-banden zo duur waren waren
ze toch maar weer op gewone banden overgestapt en hadden er niet meer aan
gedacht dat je dan wel weer een reserveband nodig had.
Bas roept olijk iets van “Yet
another adventure! You want adventure? Loosing your mast? Broken engines? Flat
tires? Come to Bas!”We staan langs een redelijk drukke (B-)weg, op een kruispunt. Nog geen 5 minuten nadat we daar staan draait een man zijn auto de berm in en vraagt of we hulp nodig hebben. Hij heeft een wreckage-bedrijf just ‘round the corner en kan ons een sleep geven en wellicht de band snel herstellen met een plug.
Omdat Marie na telefonisch overleg met Martie al andere hulptroepen heeft ingeschakeld, bedankt ze vriendelijk en legt uit waarom. Hij, Joe, geeft zijn kaartje en rijdt weer weg. Weer 3 minuten later roept een andere automobilist of we hulp nodig hebben? No, but thanks! Bas en ik vragen ons af hoe lang je in NL zou moeten wachten voordat er eindelijk eens iemand zou stoppen om te vragen of je hulp nodig hebt; waarschijnlijk moet je eerst dwars over de weg gaan liggen voordat er daar iemand stopt!
De hulptroepen van Martie blijken toch niet zo snel beschikbaar te zijn, dus na een volgend telefoontje wordt toch de hulp van “Need a tow? Call Joe!” ingeroepen.
Die zet de BMW op zijn auto en wij worden in de ook meegekomen SUV (onze tweede auto deze dag), bestuurd door pa (?), die ddodgemoedereerd een pluk pruimtabak in zijn wang stopt, vervoerd naar het bedrijfje dat inderdaad 5 minuten verder om de hoek ligt. De band wordt bekeken maar blijkt onherstelbaar, scheur aan binnenzijde band oid. Joe belt rond om een band te vinden (BMW, dus “niet gebruikelijk in VS”; waar hebben we dat eerder gehoord!?). Om een kort verhaal lang te maken, Joe brengt de auto weg naar het tire centre van Marie en Martie en Marie belt een van haar zoons om te kijken of die ons kan ophalen. Gelukkig blijkt Marco beschikbaar en willend. Wij hebben ons op advies van de oude man op de verkoelende porch geinstalleerd waar we ook nog eens een heerlijk glas kersenlimonade met veel ijsklontjes (en servetje!) krijgen van zijn oude dame.
Marco is er veel sneller dan gedacht. Dat komt omdat hij in de buurt was vanwege het feit dat hij zojuist een Jeepje (zo’n spartaans model waar je in Zandvoort jonge twintigers in ziet rijden) aanschafte. Gekocht voor de belachelijk lage prijs van 3500 dollar “for the summer” om hem na de zomer voor “easy” 7000 dollar weer te verkopen; kind van zijn vader!
Marco is 23 en lijkt ook qua uiterlijk op zijn vader, maar dan de donkere versie, en is met een vrolijk, leuk en open gezicht, aantrekkelijk om te zien.
Zijn moeder vraagt lachend en quasi-bezorgd waarom hij naast z’n truck, zijn Ford SUV, zijn Audi en een motor nou ook nog eens deze Jeep moest hebben. Want, straks krijgt hij een meisje en die wil dan wel in een huis wonen en werd het niet eens tijd dat hij daarvoor ging sparen? (terwijl Marie dit zegt zie ik dat ze zelf ook wel inziet dat het praten is tegen een doofstomme)
“O no”, zegt hij: “I want to live like my father and I’ll find a wife just like my mom”.
Na de limonade bedanken we de ouwetjes en stappen in de zojuist verworven Jeep (auto nummer 3); Marie en ik met opgetrokken knieen achterin, op weg naar de garage waar Marco zijn Ford, na aanschaf van de Jeep, heeft laten staan.
Aldaar aangekomen fatsoeneert Marco zijn Ford SUV even voordat wij daarmee verder zullen rijden. Het is een blinkende, zwarte Ford Super Kraft (oid); verhoogd, met van die grote wielen eronder en daardoor een instap van een meter. Een luxe passagiersgedeelte ruim genoeg voor 5 personen met daarachter nog een open laadbak van ca. 2 meter lang.
Terwijl Marco bezig is zijn auto te schonen vraag ik aan Marie waarom hij die (ik wijs naar de Jeep) moest aanschaffen als hij deze (wijzend naar dikke Ford) al heeft? Marie roept iets van toys for boys waarop we alledrie moeten lachen.
Marco vraagt waarom we staan te lachen, dus ik herhaal wat ik net tegen Marie zei en voeg eraan toe dat in NL jongens al blij zouden zijn met zo’n Jeep en dat die gigantische Ford alleen maar in hun stoutste dromen zou voorkomen.
Nou, zegt Marco, dat zit zo: die Ford is een “chick magnet”! Alle meisjes willen wel met hem uit omdat hij zo’n mooie auto heeft en dus ook wel veel geld zal hebben. En nu wil hij met deze auto eens kijken of er ook meisjes zijn die voor hém vallen en niet voor zijn auto. Blijkbaar weet hij zelf niet hoe aantrekkelijk ie is.
Goed, hij
vervolgt zijn weg met zijn Jeep, wij in de dikke Ford (auto nummer 4).
Aangekomen bij
het huis van M&M zegt Marie dat wij de Lexus maar mee moeten nemen want zij
heeft nog die andere auto daar – ook weer een dikke SUV - ter beschikking. En
zo komt het dat Bas en ik in een zo goed als gloednieuwe Lexus SC430 two-seater, met automatisch inklapbare hard top (dak), naar huis rijden! Dat was
auto nummer 5 voor vandaag!Onze buren moeten inmiddels vermoeden dat we in drugs handelen....
Die Hollanders proberen wel onopvallend op hun fietsjes de onschuld zelve uit te hangen, maar kijk wat ze geparkeerd hebben staan bij hun huisje! Eerst een Cadillac, toen een BMW en nu een Lexus bolide!!!!
We parkeerden de
auto gisteren, op verzoek van Marie, aan de weg omdat onze stoep te hoog is
voor dit laag liggende racemonster. Vanmorgen parkeert er een auto vóór, die
achteruit rijdt. Ik denk nog “hij zal toch niet vergeten dat hij een trekhaak
heeft...”, maar denk meteen “geen beren zien waar ze niet zijn” en schrijf
verder aan dit verhaal. Komt er ineens een man bij ons binnenstappen (onze deur
staat nog immer open) om te melden dat hij de hard plastic cover van de
kentekenplaat van de Lexus heeft geramd met zijn trekhaak!
Wat is er met dit
jaar!? Waarom gebeurt dit allemaal!? Dit zijn niet de avonturen die we voor
ogen hadden!
Vandaag (vrijdag) is een
regendag, varierend van een klein plensje tot hoosbuien.
Geen dag dus om
een cabriolet-tourtje te maken met mijn sjaaltje en haren wapperend in de wind.....
En dan, tot slot
van dit weekblog, een heuglijke mededeling: we zijn zwanger van ons tweede
kleinkind!
Reina en Niels
krijgen eind november hun kindje en Merlijn - “Eindelijk!!!” - een broertje of
zusje; tegen die tijd zijn wij lang en breed terug in NL.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten