Waar waren we ook
alweer gebleven? Oh ja, Tangier Island. Als we binnenvaren lijkt de helft van
de gebouwtjes in het water te staan. Dat blijkt te kloppen, bij hoog water
staan veel schuren van de krabbenvissers net onder water (het tijverschil is
nauwelijks 2 ft). De bewoning vindt iets hoger plaats zodat de bewoners droge
voeten houden. Als we aan komen varen komt een oude man op een bromscooter de
steiger opgereden en beschouwd ons.
“Can we dock
here?” roept Monique vanaf het voordek. Geen reactie, de oude man blijft ons
beschouwelijk bekijken.“CAN WE DOCK HERE??” probeert Monique het, nog luider nu, nog eens.
“Yeah, or you can take a slip, whatever you want. Let me help you” De oude man stapt van zijn scooter en pakt lijnen aan, geeft aanwijzingen over spring lines en fenders. Hij is de havenmeester, al tien jaar, is 82, heeft 14 kleinkinderen, zijn vrouw is overleden, zijn hond vlak daarna (“maa waaaaf daaaaad ... and th’ dȏȏȏȏȏȏg toooooo, pure grieve if y’ææææsk me”), hij heeft nu alleen nog 7 katten die steeds in zijn kielzog mee de steiger oplopen. “If you want one, I’ll bring it”. Een van zijn kinderen, een dochter, is de locale dokter. “You just heard her leave.” Dat was een vliegtuigje dat opsteeg. Al deze informatie gedurende 10 minuten afmeren en vastmaken.
Tangier is
ongeveer een mijl lang en een halve mijl breed. 500 inwoners die leven van
crabs (hoewel je in hun restaurants geen verse crab kunt krijgen; zijn allemaal
bestemd voor het vaste land) en van toerisme, er komen cruise boats van het vasteland. Maar wel met een vliegveldje waarop
de dokter invliegt als dat nodig is. En om pa op te zoeken.
Indianen visten
en jaagden hier, de eerste Europese bewoners vestigden zich er eind 17e
eeuw. Het waren zeer godvruchtige mensen, met de beste dominees, wordt hier
trots verteld. (Wij arriveerden zondagavond; vanwege de kerkdiensten waren de
restaurants dicht.) In de onafhankelijkheidsoorlog waren de bewoners pro-Engels
en in de War of 1812 bouwden de
Engelsen er Fort Albion op het eilandje, met een leger van 12.000 man (moet
dringen geweest zijn) om van daaruit Washington en Baltimore te bestoken.
Weggelopen slaven (zo’n 500) kregen er “vrijheid” - en training - om in het
Engelse leger mee te vechten. Washington, inclusief het Witte Huis, werd
platgebrand. De dominee die voor de aanval op Baltimore voor de troepen
preekte, voorspelde ze verdoemenis. De aanval op Baltimore mislukte.
Naast de vele
golf carts zijn er nog meer katten op het eiland. Goed verzorgd, niet schuw,
heel veel. De havenmeester vertelt dat ze (hopefully) allemaal treated zijn.
“How can you
tell?” vraagt hij. Hij wijst op een afgeknipt linkeroortopje. Zodra er een
gespot wordt zonder knipje, moet die naar de vet, anders worden het er
snel tien.Bij het weggaan, hij helpt met de landvasten en vertelt hoe we moeten varen om niet vast te lopen, het is laag water, Monique wordt intussen aangesproken als shweetheart, komt hij weer terug op zijn leeftijd. Monique zegt dat hij nog even te gaan heeft, haar moeder werd 95.
“My mother made it to 102!” antwoordt hij, “it was hard loosing her, mothers are very special in your life. In the sermon last Sunday the parson said that because God couldn’t be everywhere all the time, he created mothers”.
Iets om over na te denken als we de weer de Bay invaren.
Monique wil graag
kleine hortjes, maar havens en ankerplaatsen liggen ver uit elkaar (het is
tenslotte Amerika, alles is groter, ook de afstanden). 10M verderop ligt Smith
Island, waar we om 11 uur “voor de deur” liggen. Het is mooi weer, we zeilen
lekker en varen door, nog 30 M naar de ingang van de Patuxent River aan de
Western Shore. Daar zijn we om 5 pm en
om 6 pm maken we vast in het Zahniser Yacht Center op Solomo’s Island.
Wat een verschil
met Tangier! Oorspronkelijk een centrum van en oyster shucking en oyster
canning nu een verzameling van luxe yachthavens en dure restaurants. We
eten voortreffelijk in de Dry Dock, genieten van local oysters op Solomons Pier
en luieren met witte wijn aan het zwembad van de marina.
Donderdag gaan we
verder voor het laatste stuk (voor Monique) van ruim 30M de Choptank River op. Zeilend, voor
de wind, op de gijp, daarom niet Monique’s favoriete koers. En dan zijn er ook nog visnetten en grote boten!
Daarna stuurboord
uit met halve wind de rivier op, met 6½ knoop. De VHF roept regelmatig dat er thunderstorms with windgusts of 35 to 40
knots aankomen. De lucht in het noorden wordt steeds donkerder en we horen
verre donder. Het plan om te ankeren in Castle Haven laten we schieten, we gaan
naar Oxford MD. Er klinkt vrolijke muziek van een terras waar zo te zien
vrolijk gedronken wordt. We maken vast Scooners Bar and Restaurant terwijl het harder gaat waaien en
donkere wolken zich boven ons opstapelen. Het eerste glaasje houden we het
droog, maar dan barst het onweer los. De boot ligt vast, het terras is
overdekt, het bier is weer best, we blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten