zaterdag 27 juni 2015

Monique is er, en we varen!

Monique is er, en we varen! 
 De vuurtoren van Kittery, de eerste langs de lange kust van Maine

Vorig weekeinde heeft Martin me in de mast gehesen en geduldig drie uur eronder doorgebracht terwijl ik een nieuwe radar monteerde (de vorige ligt alweer twee jaar aan de vorige mast 330M uit de kust van North Carolina op de bodem van de oceaan). 
"Geen radar, dan niet zeilen in Maine" vond Monique want langs de kust van Maine wil het nog wel eens misten. If the incentive to develop radar hadn't been war, it probably would have been the Maine coast, zegt een van mijn pilotsNu zit hij er dus weer op. 
De dag na haar aankomst met de dinghy met Monique naar Selena. Na twee maanden denken over looprekken, rolstoelen en trapliften klimt Monique aan boord en na een kop koffie weer van boord. Een mirakel. We gaan voorzichtig verder down-east (dwz noordoost, down de dominerende ZW wind). Met meer dan 6000 eilanden en met alle inhammen en riviermondingen meer dan 5000M kustlijn, rotsen, op ieder stukje open water honderden lobster buoys een uitdaging. Wij zijn one of the happy few (hoewel dat er nog behoorlijk wat zijn) die hier mogen zeilen, lees ik ook.
Het is (nog?) niet echt warm hier zoals we van vorig jaar gewend waren, 15C 's nachts, 20C overdag (in Oriental is het nu 40C hoorden we); alleen in de volle zon en uit de wind kan het even heet zijn. Het weer is ook tamelijk veranderlijk, je gaat varen met wind uit zuid en twee uur later draait hij in een paar minuten naar noord. Af en toe regent het. Piepklein leed.

Na een bezoek aan vrienden, verhuisd van Oriental naar Melvin Village aan Lake Winnipesaukee, gaan we, na schandelijk misbruik te hebben gemaakt van M&K's gastvrijheid, eindelijk aan boord. 
We gaan van onze mooring, maar komen niet verder dan een mijl verderop in Kittery in Pepperell's Cove. Een dag later lukt het om naar York te komen, 10M verderop, lekker langzaam in zonnetje en dwarrelwind. De haven is meteen na de monding van de York River, na een scherpe bocht waar de stroom bij springtij tot een knoop of vijf kan doorstaan. Ankeren mag niet, maar er is een mooring voor ons. 
Hoewel we al een aantal keren met de auto door York gereden zijn, is met de boot aankomen een andere ervaring. We blijven twee dagen, de eerste omdat het hard waait en regent, de tweede omdat het stralend weer is.
Als stadje is York bijna zo oud als Kittery, beide zijn van het begin van de 17e eeuw.  
Ook hier weer een - zij het indirecte - link met het vaderland: in 1692 werd het stadje platgebrand door indianen die in King William's War aan de Franse kant meevochten. William is onze koning-stadhouder die als koning van Engeland hier strijd leverde tegen de Fransen in het noorden. Er werden zo'n 100 mensen vermoord en 80 meegenomen naar Canada om daar als slaaf te worden verkocht, vermeld een bord. 
Dat maakt je weer blij: het waren gelukkig niet alleen de Nederlanders die in slaven handelden. Nu is het een dure plaats, met een aantal prachtige 18e en 19e eeuwse huizen. En er zijn twee stranden, Short Beach en Long Beach, waar mensen in het ijskoude water duiken.

We slaan Kennebunkport over. Niet omdat de Bush-clan daar een buitenhuis heeft, maar omdat het er smal, druk en duur is. We zeilen door naar Woods Island voor Biddefort Pool waar het wijds, stil en goedkoop is. Het tijverschil bedraagt hier intussen 3m. Bij hoogwater zijn er wat eilandjes om ons heen, bij laagwater zijn het schiereilandjes met strand verbonden aan de kust.
Voor de liefhebbers van Hopper: de vuurtoren van Portland vanaf het water

En nu zijn we dan in Portland ME, in een marina met een bar-restaurant op een oude pont, voor het levendige centrum met winkeltjes, kroegen en muziek. Dit is het begin van de spannende kust van Maine met zijn diepe inhammen, landtongen, eilanden, vuurtorens. Als het weer meezit kan Monique er nog iets van proeven voor ze weer naar huis vliegt.

 Monique: 

Aankomst dinsdag 16 juni Boston Logan. Lange rij voor Customs ivm slechts twee loketten open van de 12. De vaart waarmee de CBP (Custom and Border Protection)-mannen passagiers doorlaten doet me denken aan toen ik twee jaar geleden in Washington aankwam en er stipheidsacties plaatsvonden omdat men het niet eens was met ontslagplannen vanwege automatisering. Op bordjes staat dat CPB iedereen welkom heet en dat ze hun best doen ons zo snel en prettig mogelijk door de controle te voeren. De praktijk is het tegenovergestelde, qua snelheid en vriendelijkheid, en ik voel hatelijke opmerkingen in me opkomen voor als ik straks oog in oog met de douanier zal staan. Ik ben natuurlijk wijzer en houd mijn klep.
Tegen 13 uur begon de rij voor de CBP en om 14.15 ben ik eindelijk aan de beurt.
Mijn reistas draait inmiddels al een uur rondjes dus die heb ik zo te pakken.
En dan, eindelijk door de schuifdeuren, kijken of ik Bas zie. Hij ziet mij eerder en zwaait.
Blij elkaar weer te zien en voelen.
Bas logeert inmiddels al een paar dagen bij Martin en Kyle in Kittery (Maine) en heeft, niet wetend hoe de staat van mijn rug zou zijn, Selena tot vrijdag aan een mooring gereserveerd in Kittery Harbor Yacht Yard.

Mijn rug, voor alle duidelijkheid, heeft mij sinds 4 april akelige tijden bezorgd; eerst met 3 weken spit die daarna naadloos overging in het opnieuw opspelen van een ruggenmergbeschadiging. Kort en goed, ik was kreupel en onthand, durfde niet meer te rekenen op enig herstel en had Bas al meegedeeld dat de kans dat ik überhaupt kon komen zeer klein was. Dat, gelukkig, viel mee. De laatste twee weken voor vertrek ging het per dag een stukje beter, heb ik de medicijnen (waarvoor ik een drugsverklaring moest hebben om in te kunnen klaren!..... waar overigens niemand bij CBP verder naar informeerde... ) langzaam afgebouwd en gaat bewegen nu redelijk hoewel lopen en staan en sommige bewegingen pijnlijk blijven.

De dagen bij M en K brengen we heel rustig door. We kunnen steeds een van de auto’s lenen, maken korte tochtjes en doen bood(/t)schappen.

Vrijdag op zaterdag naar Ray en Peggy, “oude” vrienden uit Oriental NC (zie blog zomer 2013). Vorig jaar zijn we ze nog daar gaan opzoeken maar verder dacht ik niet ze ooit nog te zien omdat ik niet verwachtte ooit nog in die contreien te verblijven. Maar verrassing, sinds afgelopen winter hebben ze een huis gekocht in Melvin Village aan Lake Winnipesaukee in New Hampshire. Via mooie wegen een rit van een uur of twee van Kittery vandaan. We zoeken contact en worden prompt uitgenodigd zeker langs te komen en ook te blijven slapen. Da’s wel zo prettig en verstandig gezien de snel- en hoeveelheid waarmee bij Peggy en Ray drankjes worden ingeschonken.
P en R hebben een oude “general store” (uit 1814) gekocht voor nog geen twee ton (en dat is ter plekke een schijntje. Het huis stond al 5 jaar te koop en prijs werd steeds verlaagd). Het pand is in orde en/maar nog in oorspronkelijke staat dwz enorm maar in allerlei kleine ruimtetjes opgedeeld. Ray, die ervan houdt een “project” om handen te hebben kan er zijn hart aan ophalen en heeft al diverse tussenwandjes gesloopt. Achteraan het huis een mooie oude schuur met op de vloer heel brede, oude planken waarvan de makelaar ze vertelde dat als ze die ooit zouden verkopen ze daaraan alleen al een ton zouden verdienen. Maar dat zijn ze niet van plan.

Naast het huis stroomt een beekje dat achter het huis van een kunstmatige dam, ooit met een watermolen, naar beneden watervalt vanuit een mooie grote vijver (die weer afkomstig is van een riviertje vanuit de Ossipee Mountains). Als we ’s middags aan de vijver zitten (met prachtige wilde, blauwe lissen en diverse mooie wilde veldbloemen) zien we eerst een, en daarna twee otters zwemmen. De eerste durft redelijk dichtbij te komen en taait dan met een gerust hart af naar het klaarblijkelijke nest dat ze aan de overkant hebben, ook nog op het grondgebied van P en R. Als het borreltijd is en de glazen boordevol geschonken zijn stellen P en R voor om naar de naast het huis, maar hoger, gelegen grote lap grond te rijden (!). Hoewel mijn rug dat heel prettig vindt verbazen wij ons hier toch wel over. Peggy, ik met ieder een glas in de hand en de hond Bisquit nemen de auto; Bas en Ray gaan in zijn motor met zijspan, ook met ieder een bel whisky in de hand. 
We crossen het veld over van waaruit je een prachtig uitzicht hebt over het meer aan de andere kant van de weg (dankzij overburen die dat uitzicht niet hebben laten dichtgroeien). Daarna worden wij, nog steeds met een hand aan het glas en een hand aan het stuur, in slakkengang rond gereden in de buurt zodat we zien waar het riviertje de vijver in stroomt, waar de Ossipee Mountains zijn, en hoe mooi het hier is.
Vanuit hun achtertuintje kijkt vanaf de rotsige helling een knabbel- en babbelbeestje ons lief aan met zijn bruine kraaloogjes; boven op het veld staat bij een oud houten schuurtje een bijzondere plant: “Jack in the pullpit” een soort Aaronskelk waarbij, als je zijn “capuchon” optilt een prachtig tijgergestreepte binnenkant zichtbaar wordt met daarin een grote zwarte stamper (Jack). Zeldzaam, dus de vorige eigenaresse heeft ze op het hart gedrukt er zuinig op te zijn; terecht.
We hebben een genoegelijke avond en gaan ondanks protest van Ray na het ontbijt (“Bahs, now you have to do some bush hauwkin’!” weer langzaam terug naar Kittery.
Niet ver van R en P’s huis komen we op de terugweg langs Castle in the Cloud. Een villa hoog op een bergtop, gebouwd in begin 20e eeuw door een rijk geworden schoenenfabrikant (Thomas Plant) met allerlei vernuftige details zoals een centraal stofzuigersysteem, telefoons (je weet wel, die aan de wand hangen met een vast toetertje voor je oor en een toeterte aan een draadje om in te praten) in iedere kamer, “needle” douches waarbij van alle kanten water tegen je lichaam gespoten werd, centrale verwarming, etc. etc.
De bergtop waarop deze villa staat is er een van de Ossipee Mountains; een geimplodeerde vulkaan (1 van 3  kenmerken voor NASA vanuit de ruimte), met uitzicht over Lake Winnipesaukee met al haar eilandjes.

De schoenenfabrikant ging de boot in door foute beleggingen, kon tot zijn dood rond 1941 dankzij financiele hulp van een vriend zijn hoofd boven water houden, maar na zijn dood moest alles worden verkocht. Het werd gekocht door de Castle Preservation Society en het is daaraan te danken dat het huis sindsdien niet aan modernisering onderhevig is geweest en nog steeds in dezelfde staat bevindt.

Pas zondag vertrokken naar Selena, na hartelijk afscheid van Martin en Kyle.
In stromende regen met rubberbootje (waarvan bb-motor het doet, zij het met wat gebruiksaanwijzing) naar Selena getufd.
Het is nu maandag 22 juni en we zijn vanmorgen wakker geworden aan een ankerbal in Pepperrell Cove, pakweg 1 mijl verderop dan waarvan we gisteren vertrokken. We hadden het plan om naar Smutty Nose (een van de Isles of Shoals) te zeilen, maar eenmaal uit de baai zagen we een dik pak mist voor ons, hield het beetje zon er mee op en werd het koud. Vandaar dus maar rechtsomkeert gemaakt.
Temperaturen zijn hier nog niet echt warm, zo’n beetje hetzelfde als in Nederland.

Zaterdag 27 juni
Gisterenmiddag aangekomen in Portland (Maine) en liggen daar nu aan een steiger bij DiMillo’s Marina in het oude centrum van deze stad.
Maandag vanuit Pepperrell Cove zeilden we 10 mijl naar York en zijn daar twee dagen blijven liggen. Donderdag naar Biddeford Pool, 25 mijl, voor een nachtje.
Tot nog toe hebben we, op die eerste zondag na, eigenlijk heel behoorlijk weer gehad.
Zeilen ging gisteren niet, pal tegen, dus hele weg (15 mijl) gemotord over redelijk rustige zee (behalve rond Cape Elizabeth voor Portland); wel veel kreeftendobbers om in de gaten te houden!
Bas verkent steeds de wal en de leuke plekjes zodat we regelrecht voor lunch of diner ergens naartoe kunnen lopen. Ik lees veel en ben veelvuldig aan het, om met Reina te spreken, “stekkeren” (facebook, whatsapp, wordfeud, killersudoku, digitale krant, etc.)
Inmiddels hebben we ons alweer twee keer tegoed gedaan aan versgekookte kreeft, lobster rolls en “steamers” (lang zo lekker niet als clams!)


woensdag 17 juni 2015

Foto's!!

 Ingang Cape Cod Canal - westkant, met model van de Tower Bridge

 Provincetown met Pilgrim Monument
 Massachusetts Bay over, op de achtergrond Boston

 "Het Paard" van Gloucester


 Gloucester vanaf mijn mooring

Ftiz Henry Lane - Somers Cove, Deer Isle. Hier wil ik (ook) heen


 Veel beter dan in net gevangen vis is line caught fish, en nog weer veel beter is speared fish. 
Dus hebben veel vissersbootjes nu een harpoen-boegspriet

 Het Sleeper-McCann House

 Rockport harbor
Rockport: Object #1: het meest gefotografeerde gebouw in Rockport. 
... in de hele VS! zeggen ze hier

maandag 15 juni 2015

Maine at last


Iedere zeiler "kent" Gloucester. Het was de thuishaven van de Andrea Gail die verging in The Perfect Storm. Er is geen toeristisch ding van gemaakt hier. In het Cape Ann Museum is in de afdeling over visserij een model van de boot te zien, maar dat is alles. Een groot deel  van het museum is gevuld met schilderijen van F.H.Lane, op een enkele na allemaal panorama's van Gloucester Harbor in de periode 1840-1860. De haventafrelen heel precies, licht en lucht neigend naar impressionisme. Jammer dat hij nooit de verre wereld is ingegaan om van Franse collega's af te kijken. 
Een ander museum dat ik bezoek is het wonderlijke Sleeper-McCann House. 
Meneer Sleeper was een interior designer in de jaren '20 van de vorige eeuw en bouwde een huis om te laten zien wat hij alniet vermocht. Alle kamers, bijna alle klein en donker, zijn in een andere stijl en hebben een eigen thema en terugkijkend in de geschiedenis, niets vernieuwends, geen art deco of modernismen. De keuken is van de eerste settlers, hij gaf er thanksgiving diners, met alle gasten verkleed als Pilgrims en indianen. Een bijna zwarte gelagkamer uit een17e eeuwse herberg, een Lord Byron room, een Lord Nelson room, een Oosterse kamer. Een paar vertrekken kijken uit over de outer harbor en zijn licht. Sleeper was er succesvol mee, kreeg opdrachten van miljonairs en gebruikte zijn inkomsten om meer kamers aan te bouwen zodat het huis aan de buitenkant lijkt op een Efteling-bouwwerk. Na zijn overlijden, hij was gay en kinderloos, wilde zijn broer het huis - met hoge schulden erop - niet  hebben. "Then a private yacht sailed into the harbor, the wife on board saw the house and said: I want to have it. She was married to a McCann and a daughter of the Woolworth-family, so probably she got everything she wanted." Dus werd het het McCann House. Leuk om te bezoeken, maar er wonen, nee. 
"I sailed into Goucester on my private yacht, but I don't think I'll buy the house" zeg ik na de rondleiding tegen mijn gids. Hahaha. 

Aan de andere kant van de outer harbor staan, toch wel opvallende bij het aanvaren hier, twee middeleeuwse kasteelruines, gebouwd door een uitvinder in de jaren '30 van de vorige eeuw, waarvan één open is voor het publiek. Ik laat dat kasteel maar voor wat het is. Bij een hoppig biertje in de local brewery plan ik mijn volgende tochtje. Ik houd het ruustig, het wordt Rockport, aan de NO-kant van Cape Ann, 3M over de weg, 11M om eilandjes en rotsen heen over het water .

Rockport is een prachtig stadje, met oude houten New England huizen om een klein haventje, met ruimte voor een paar jachten en iets meer lobster boats. Het is wel heeeel toeristisch en met veel kunstenaars en galleries - en een concertzaal met achter het podium een grote glazen wand waardoor het publiek achter de musici de oceaan ziet. Ik heb net YoYoMa gemist, zie ik op het bord met het zomerprogramma. 
Ik word warm ontvangen in de Sandy Bay YC, wow, een zeiler uit Holland, in that boat? De club hangt vol met burghies, maar er mist een Nederlandse. Ik laat mijn Toerzeilerswimpel achter.
Het waait hard, 5 met gusts 7bf wat me binnen doet blijven, zelfs al is de wind mee. Als de voorspelling 4-6 is ga ik verder.

Voor de kust van New Hampshire liggen de Isles of Shoals waar ik eigelijk een nachtje wil ankeren, maar met veel wind en deining en een rotsige bodem (waarin het anker slecht houdt) is dat niet zo'n goed idee. Ik zeil door naar Kittery, Maine waar de boot nu aan een mooring ligt en ik al dagen in een heerlijk bed slaap bij Martin & Kyle thuis. 
Op zaterdagmiddag doen we een poging om naar Smuttynose, een van de Isles of Shoals te varen, maar de wind is zwak en tegen, dus we varen erlangs en komen 's avonds rozig van zon, beetje wind en water weer thuis. 

Monique heeft bericht van de neuroloog over haar rug. Geen opereren. 
Ze komt dinsdag dus wel over voor drie weken vakantie. Varen, rijden, niksen, we zullen wel zien.

(wordt vervolgd)

maandag 8 juni 2015

Prutweer in Provincetown


7 juni
Het weer in Provincetown hielp, bij een fikse verkoudheid, niet mee. Na 13 uur koortsig slapen toch maar naar de kant geroeid en, lekker warm, naar het Pilgrim-monument en -museum. Het monument is 1907-1910 gebouwd, een ruim 70m hoge granietstenen toren, gemodelleerd naar de - 14e eeuwse - klokkentoren in Sienna. Ik beklim de 116 treden en waai er boven bijkans vanaf. Het uitzicht is ver, maar zonder zon, tja, bar. De haven, duinen, alles grauw en grijs. Misschien ook wel een beetje omdat ik me zo voel.
Het museum bij de toren geeft wat geschiedenis over de drie maanden van de kolonisten hier en over de walvisjacht die Ptown rijk maakte in de 19e eeuw. 
First kill, then cuddle, denk ik, alles bekijkend. Een sub-afdeling laat zien wat voor leuke dingen de Native Americans allemaal deden voor ze bezweken aan Europese ziektes en drank. En er wordt breed uitgemeten wat er allemaal aan de eerst bijna uitgeroeide lokale right whales gedaan wordt. Maar goed, mijn blik is grauw en grijs. 
Een ander aspect van Ptown is dat er begin vorige eeuw schilders neerstreken, doek en palet onder de arm om buiten te schilderen, net als ruime tijd eerder in Europa. Die schilders brachten vrienden mee, acteurs, schrijvers, dansers. Zo werd Ptown een soort vrijstaat in de puriteinse wereld van New England. Een leuke dame van mijn leeftijd vertelde trots over de drag queens en de vele same-sex stellen hier. Maar als het onder de 10grC is en het regent, is daar niet veel aan te beleven. Zelfs een biertje, hoewel de bardame me als sweetheart blijft aanspreken, smaakt me niet.

Langer zompen in Ptown is ook geen optie, ik ga van mijn mooring en zeil naar Scituate (Si-tjoe-it), onder Boston. Het wordt warm zowaar, trui uit, lange broek wordt kort. Het is een stranddorp in een baai. Flubberige meisjes in bikini en stakige jongens  die om ze heen draaien, het is opeens even zomer. Ik voel me beter, neem het ervan: oesters, clams, oesters op zijn Portugees.
Het stikt hier van de Portugezen, net als in Fall River, New Bedford en Provincetown in de hoogtijdagen van de walvisvaart hier neergestreken. Overal in de VS heeft men patriottisch zijn Amerikaanse vlag wapperen. Alleen in Ptown zag ik meer Portugese vlaggen dan de Stars and Stripes

Next stop is Gloucester. Met drie knopen zeil ik, het is nog steeds zomer, Massachusetts Bay over. Over bakboord tekent de skyline van Boston zich af.
Boston Harbor, een van de grote havens van de oostkust zou je denken. Een maand geleden voor Rotterdam de Maasmond/Nieuwe Waterweg over: een file van containerschepen een tankers in en uit. De aanloop voor Boston: niets, helemaal niets, niet één schip naar binnen of naar buiten. 
Als ik eindelijk de buitenhaven, eigenlijk baai, van Gloucester indobber, is de harbormaster al naar huis. Ik laat het anker vallen achter de breakwater. Een mijl verder zie ik een soort hobbithuis en aan de overkant twee kasteelruines zoals je die in Ierland ziet. Ik zet een wekker en het GPS-drift-alarm, om te constateren dat het anker houdt.
De volgende ochtend 2M verder naar de Inner Harbor aan een mooring, slaapt toch ontspannener.  

Nu moet ik gaan varen. Meer over Gloucester en Rockport een volgende post. 

maandag 1 juni 2015

Mei 2015: Weer op weg!



Soms vraag ik me af: waar ben ik aan begonnen. Vandaag is zo'n moment, aan een mooring in Provincetown op het puntje van Cape Cod, in snotty weather: harde wind en regen, koud. 
Gisteren zat ik tevreden in de kuip met een IPA, na weer een kanaal te zijn doorgevaren. Na het Noordzeekanaal en het Kanaal door Walcheren waren er het Dismall Swamp Canal, het Chesapeake-Delaware Canal en het Cape May Canal. En nu ben ik door het Cape Cod Canal gevaren. 
Als je over de passage van het Cape Cod Canal leest, gaat dat over van oost naar west (dwz als je van noord naar zuid wilt). 6kn stroom, overfalls, korte golven van 2m die alles van dek spoelen en van de kajuit een grabbelton maken. De heersende wind is hier ZW en die stuwt het water op in Buzzards Bay, die doodloopt, op de ingang van het kanaal na. Dus als je daar met stroom tegen wind het kanaal uitkomt, is het feest. 
Van west naar oost, om van het zuiden naar Maine te gaan, is een eitje. Met de motor op minimum toeren ga je met 8 knopen het kanaal door en komt aan de hoge wal uit.

De ZW wind die hier dominant is, is koud, heel koud nog. De warme Golfstroom buigt bij Virginia af naar Europa. Noordelijker staat er een tegenstroom met water uit de koude wateren bij Labrador en Groenland. Dus hoewel de wind zuidwest is, is hij koud. 
Ruim een week geleden klom ik in Fairhaven weer op Selena. Als eerste deed ik de kachel aan - die deed het gelukkig. Afwisselend sliep ik aan boord en bij de Biddles in Fall River en knutselde en schilderde wat. Wegens de strenge winter - 2 meter sneeuw - waren ze achterop met boten te water laten. De hele week waaide het 25kn uit ZW en was het zoals gezegd koud, geen weer om te beginnen met varen: de eerste dag moet met zonnetje en windkracht 3 zijn. Echte haast had ik dus niet.
Afgelopen donderdag dan toch eindelijk te water - en vrijdag was zo'n perfecte begindag. Met wind en tij mee in de middag in korte broek in het zonnetje naar Onset aan de westkant van het kanaal. Dinghy opgepompt, biertje en een pizza (=voor drie dagen eten) in het dorp gehaald en daarna achter een ankerbal lekker wiegend slapen. 

Zaterdagochtend was er mist en 's middags, ondanks vlagerige wind van 20-25kn, was de mist er nog steeds, als een soort met de wind meegevoerde rook. Toch maar vertrokken in de middag - met de stroom mee het kanaal in - maar omdat 25kn veel wind is, zelfs als die meestaat, gestopt aan de oostkant van het kanaal = noordkant van Cape Cod dus, in het piepkleine haventje van Sandwich. Om elf uur wil ik net te kooi gaan, als er een hoop geroep, motorgeronk en een klap tegen Selena is. Ik schiet omhoog. Een zeiljacht, ongeveer maat Selena, probeerde naast me af te meren, maar vaart "I'm sorry!" roepend hard alweer achteruit. Uiteindelijk waait het jacht in een box verderop en blijft daar maar. Een half uur later, ik wil weer te kooi gaan, klopt de brokkenschipper aan. Very sorry, 50M tegen de wind opgebokst, exhausted, als er schade is moet ik het laten weten. Ik zie geen schade (de volgende ochtend ook niet): de stootrand heeft gedaan waarvoor hij is. 

De wind is zondagochtend iets - maar niet veel - minder. Ik fiets naar en een stukje door het dorp Sandwich, mooie New England-huizen in veel groen, maar niet om te blijven. 
Om half tien vaar ik de laatste mijl van het kanaal uit, koers NO met ZW 20kn wind achter naar Provincetown. 6kn op 3/4 genua, met Seleentje sturend. Door een beschermd walvisgebied - van right whales - maar ik zie er niet een. De wind neemt wat af, de genua gaat helemaal uit, de wind trekt weer en de genua gaat weer een stuk in. In de loop van de middag gaat de wind naar noord, is de forecast. Daar komt een small craft warning bij: buien met 30kn wind en mogelijk regen. Het plan om bij het strand te ankeren, laat ik maar varen. Maar goed ook, zoals gezegd: het weer is snotty.
Morgen ga ik toerist doen. Tussen de vele hier: "Ptown" is een soort Volendam.
De Engelse Pilgrims, na een kleine 10 jaar in Leiden te hebben geleefd, kwamen hier in het najaar va 1620 aan met de Mayflower. Na een paar weken staken ze de baai over en stichtten in Plymouth de eerste kolonie van New England, ongeveer gelijk met Nieuw Amsterdam in Nieuw Nederland. Wat me bij Peter Stuyvesant brengt. Die hebben we gevonden, voorvorig jaar (de wereld van) op de BVI en vorig jaar in New York. 
Nu verder in Nieuw England en Nieuw Schotland.