7 juni
Het weer in Provincetown hielp, bij een fikse verkoudheid, niet mee. Na 13 uur koortsig slapen toch maar naar de kant geroeid en, lekker warm, naar het Pilgrim-monument en -museum. Het monument is 1907-1910 gebouwd, een ruim 70m hoge granietstenen toren, gemodelleerd naar de - 14e eeuwse - klokkentoren in Sienna. Ik beklim de 116 treden en waai er boven bijkans vanaf. Het uitzicht is ver, maar zonder zon, tja, bar. De haven, duinen, alles grauw en grijs. Misschien ook wel een beetje omdat ik me zo voel.
Het museum bij de toren geeft wat geschiedenis over de drie maanden van de kolonisten hier en over de walvisjacht die Ptown rijk maakte in de 19e eeuw.
First kill, then cuddle, denk ik, alles bekijkend. Een sub-afdeling laat zien wat voor leuke dingen de Native Americans allemaal deden voor ze bezweken aan Europese ziektes en drank. En er wordt breed uitgemeten wat er allemaal aan de eerst bijna uitgeroeide lokale right whales gedaan wordt. Maar goed, mijn blik is grauw en grijs.
Een ander aspect van Ptown is dat er begin vorige eeuw schilders neerstreken, doek en palet onder de arm om buiten te schilderen, net als ruime tijd eerder in Europa. Die schilders brachten vrienden mee, acteurs, schrijvers, dansers. Zo werd Ptown een soort vrijstaat in de puriteinse wereld van New England. Een leuke dame van mijn leeftijd vertelde trots over de drag queens en de vele same-sex stellen hier. Maar als het onder de 10grC is en het regent, is daar niet veel aan te beleven. Zelfs een biertje, hoewel de bardame me als sweetheart blijft aanspreken, smaakt me niet.
Langer zompen in Ptown is ook geen optie, ik ga van mijn mooring en zeil naar Scituate (Si-tjoe-it), onder Boston. Het wordt warm zowaar, trui uit, lange broek wordt kort. Het is een stranddorp in een baai. Flubberige meisjes in bikini en stakige jongens die om ze heen draaien, het is opeens even zomer. Ik voel me beter, neem het ervan: oesters, clams, oesters op zijn Portugees.
Het stikt hier van de Portugezen, net als in Fall River, New Bedford en Provincetown in de hoogtijdagen van de walvisvaart hier neergestreken. Overal in de VS heeft men patriottisch zijn Amerikaanse vlag wapperen. Alleen in Ptown zag ik meer Portugese vlaggen dan de Stars and Stripes.
Next stop is Gloucester. Met drie knopen zeil ik, het is nog steeds zomer, Massachusetts Bay over. Over bakboord tekent de skyline van Boston zich af.
Boston Harbor, een van de grote havens van de oostkust zou je denken. Een maand geleden voor Rotterdam de Maasmond/Nieuwe Waterweg over: een file van containerschepen een tankers in en uit. De aanloop voor Boston: niets, helemaal niets, niet één schip naar binnen of naar buiten.
Als ik eindelijk de buitenhaven, eigenlijk baai, van Gloucester indobber, is de harbormaster al naar huis. Ik laat het anker vallen achter de breakwater. Een mijl verder zie ik een soort hobbithuis en aan de overkant twee kasteelruines zoals je die in Ierland ziet. Ik zet een wekker en het GPS-drift-alarm, om te constateren dat het anker houdt.
De volgende ochtend 2M verder naar de Inner Harbor aan een mooring, slaapt toch ontspannener.
Nu moet ik gaan varen. Meer over Gloucester en Rockport een volgende post.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten