Foei foei! Voltooide tijd 'gebeurt' en kromme zinsconstructie(s?) in vorige stuk.
Een avond (eerder in de week) gingen R&B om half tien slapen en ik op zoek naar nog wat vertier. Ik werd door een onbekende kracht cafe Internacional binnengetrokken. Daar zong een beeldschone fadozangeres, gehuld in strakke zwarte jurk, met zwart haar, vurige donkere ogen en een stem tegelijk scheepshoorn en nachtegaal, vol leed en tranen. Twee uur lang voerde ze me mee in haar melancholie. En daarna moest ik alleen naar bed.
De depressie met veel wind kwam over Faial, met de hardste wind, die de boot deed schudden, in de nacht van donderdag op vrijdag. Niet dat we op weg hadden kunnen gaan als er geen storm was geweest. Na het uitchecken bij de douane door Bob moest er toch nog het een en ander gebeuren.
Donderdag: bij controle van het roer - helemaal naar links, helemaal naar rechts, een aantal keren heen en weer - blijkt dat de stuurkabel uit het kwadrant loopt.
Een telefoontje en Duncan ligt weer met Bob in de kast achter het bed. De schijven waarover de kabels naar het kwadrant gaan worden wat scheef gezet met bouten en ringen - wat het probleem oplost.
Vervolgens wordt de (electrische) autopilot aangesloten. En geprobeerd --- niks. De roerstand-indicator werkt, maar wat de autopilot moet doen doet hij niet. De motor bromt, maar gaat niet in zijn werk. Weer Duncan uit bed gebeld, die nu expert Peter meeneemt, een zeer Engelse Engelsman. Die concludeert na wat meten dat de stuurcomputer stuk is. Misschien is er ergens nog een bij Raymarine, maar ja, it's old, isn't it?
"Oud?, uit 2004", zegt Bob.
"Yes, that's old" zegt Peter, "they probably don't have it anymore. I will check. Otherwise you have to buy a new system. Around 4000 euros. Can be here in about a week. And then the cabling has to be redone."
"I am getting sick" zegt Bob.
"We are going to have to sell the boat", zegt Robin.
We gaan hier niet op een nieuwe autopilot wachten, vertellen we Peter. Het roer doet het en er zit een mooie windvaanstuurinrichting achterop Windarra, daar moeten we de 1000M naar Portugal mee kunnen varen.
Vrijdag komt Peter weer langs, hij heeft een idee om de autopilot zonder computer toch in zijn werk te krijgen. Met een aan/uit-knopje dat ik in het instrumentenpaneel knutsel. De automaat werkt nu net zoals de kleine versie op Selena: "auto" en hij stuurt, "standby" en hij stuurt niet, maar de zwarte arm moet dan wel van de helmstok gehaald worden, anders kun je die niet bewegen. Bij Windarra doet mijn knopje dat nu ipv een dure computer.
En eenmaal varend blijkt dat de track function, die autopilot naar een waypoint (dat op de electronische kaart is ingesteld) laat varen, ook werkt. Je zou toch zeggen dat die vertaling door se stuurcomputer wordt gemaakt. Vraagtekens, maar alles werkt weer naar behoren.
In de loop van vrijdagmiddag wordt de wind minder tot hij 's avonds bijna weg is. We zijn eindelijk, echt, klaar voor vertrek. We eten wat en om 20:00 UTC laten we Horta achter ons en motoren tussen Pico en Sao Jorge onder een bijna volle maan de nacht in. Geen dolfijnen of walvissen om ons uit te zwaaien, helaas.
Als we tussen de eilanden uit komen, komt er wind uit NW, 15-20 knopen en zeilen we. Zaterdag, een prachtige zonnige zeildag, wordt zondag, een prachtige zonnige zeildag. Ik maak oeufs a la Cornelia voor het ontbijt en we leggen contact met de ARC-groep die zaterdag uit Sao Miguel is vertrokken en nu ca. 40M zuidelijk van ons zeilt.
Terug in het ritme van wacht houden, 's ochtends de roll call en 's avonds how was your day over de ssb-radio met Orion, Wethomi en Nalu.
Ook maandag en dinsdag zijn prachtige zonnige zeildagen, 15-20kn halve wind, Windarra loopt heerlijk door de lange deining. Wat ons opvalt na een paar dagen is het volledige gebrek aan leven: geen dolfijnen, geen vliegende vissen, geen vogels, nauwelijks Portugese oorlogsschepen.
Dinsdag-op-woensdagnacht, als Robin "op" moet, staat ze in de kajuit met vreselijke buikpijn. Een niersteen, herkent Bob, geen pijnstiller die daartegen werkt.
Het is een vreselijke nacht voor Robin, Bob staat haar zo goed mogelijk bij en ik ga over op single handed sailing.
In de loop van woensdag gaat het beter met haar, the stone passes to the bladder, zegt Bob. Woensdag-op-donderdagnacht doet Robin haar wacht weer, een wonder.
Maar we zijn er nog niet. In de nacht trekt de wind aan tot 25-30kn, met vlagen van 35, uit NE. Windarra zeilt goed, aan de wind, flink gereefd, opboksend tegen korte golven van 3-4m toch nog 6-7 knopen.
Er blijkt toch enig leven op de oceaan: een vogeltje fladdert de kuip in en wil er blijven. Een zwaluw. Hij/zij hipt wat rond en vindt een plekje in wat rommelige schoot, met de kop erin, zoals een kussen of de dekens over je hoofd. Ik verwacht de volgende ochtend een dood vogeltje te vinden. Het zit nog op de zelfde plaats, maar komt er in de loop van de ochtend uit en hipt weer wat de kuip rond. Dan gaat het op een schoot zitten alsof het een tak is, draait zijn/haar kopje met kraaloogjes een paar keer rond en zegt PIEP. Ik ga naar beneden om mijn camera te pakken en als ik bovenkom is het vogeltje weg.
Maar nee, het is me achterna gefladderd en zit nu in de master bedroom. Daar is de master niet blij mee - vogelpoep en zo - dus hij/zij wordt weer buiten gezet. En dan vliegt hij/zij weer weg.
De zeeen slaan tegen het vrijboord, de boot rolt, de boot wordt opgetild en komt met een klap weer neer. Donderdag komt er een vriendelijk zonnetje bij, maar wind en golven maltraiteren schip en bemanning onveranderd. Ik probeer te slapen in het vooronder, maar dat is groot, er is geen slingerzeiltje dus ik rol in weerwil van kussens en tassen heen en weer en word regelmatig omhoog gegooid. Al mijn spieren zijn gespannen van het schrap zetten - wat niet helpt, ik doe geen oog dicht.
Ook niet mijn volgende slaapperiode, in de kajuit, ingeklemd in kussens tussen bank en tafel, ik ben te gespannen. Doodmoe en met hoofdpijn ga ik mijn volgende wacht in - en merk dat ik in slaap val. Dus maar weer met wekker in het single handed-ritme.
Vrijdagnacht, met nog 100M te gaan tot Cabo Sao Vicente, de ZW-punt van Portugal, nemen wind en zee af tot prettig zeilen in een stralende zon.
Als ik omhoog kijk naar de bolling van het grootzeil zie ik dat het bb-halfstag half uit zijn terminal is gewrongen. Kabel van 10 mm, vorig jaar vervangen, zegt Bob. We zetten het grootzeil wat ruimer en houden een oog gericht op het stag. (Later vertelt de stagenmaker dat wij een van de vijf schepen met een kapot bb-halfstag zijn, allemaal ARC. Plaatst mijn misere van 2013 in een wat ander daglicht: de zeeen rond Cape Hatteras waren de hoofdschuldige.)
Om 1415 verdien ik een extra oorlam: ik ontwaar Kaap St Vincent. Nog 30M naar Lagos. Rond de kaap trekt de wind wat aan, eenmaal voorbij verdwijnt de wind. We motoren de laatste mijlen en maken om 19:00 UTC vast aan het meldponton van de marina. 1000M in 7 etmaal minus een uur, dat is een gemiddelde van 6 knopen. Orion is al binnen, Wethomi en Nalu volgen zaterdag.
Zaterdagochtend komt Monique aan boord, bijna 7 weken na mijn vertrek, lange tijd, heerlijk weerzien.
Zondag is de afsluitende ARC-Europe-avond. Tijdens de borrel krijgt Robin weer pijn in de buurt van haar nieren. Zij en Bob gaan naar het ziekenhuis.
"Het is een soort Tupperware-jubilee" fluister ik tegen Monique tijdens het diner met prijsuitreikingen, veel erkenningen en toespraakjes en applausjes. Als alle prijzen zijn vergeven (wij zaten niet in de race omdat we niet in Sao Miquel waren gestart) ligt er nog een doosje op tafel: de prijs voor perseverance, voor Windarra. Met Bob en Robin in een ziekenhuis mag ik de prijs in ontvangst nemen en een dankwoordje uitspreken (en mijn te verschijnen boek, FIFTY FEET OF CHAIN, aan te prijzen, zie hieronder). Deze keer geen beleefd applausje maar een echt applaus. Het diner is afgelopen, ik maak nog wat praatjes .... en daar zijn Robin en Bob (Robin platgespoten met pijnstillers), nog net op tijd voor een officiele foto met de hele bemanning en de prijs.
We zijn de Atlantische oceaan overgestoken, west --> oost, 3700M totaal. Geen ontspannen en probleemloze, wel een fantastische reis met een fantastische crew.
Thank you Bob and Robin for inviting me.
FIFTY FEET OF CHAIN
by Robbert Bobbin
When Daisy steps on board of Captain Dave's boat to make a trip across the Atlantic ocean, she envisions blue skies, warm sun, lying on the aft-deck with a cosmopolitan, talking to the dolphins that are jumping around the ship. And who knows what more?
How little does she know of Captain Dave's dark intentions. She is soon to find out. 700 miles out in the ocean, all alone, Captain Dave opens his secret closet at the end of the bed in the captain's cabin. What she sees horrifies her. Shackle by shackle she is going to experience FIfty Feet of Chain .....
"What you always wanted to know about blue water sailing but were afraid to ask"
- Woody Allen
"Finally the real truth about ocean sailing is revealed. A great book that you will not put aside once you started reading"
- Literary Supplement of the Fluffington Post
" An adventure story and in-depth analysis of the female mind in dire circumstances all in one. A tremendous achievement of Robbert Bobbin. What a writer!"
- Arapahoe Monthly Spectator
"A fascinating and convincingly written, compulsively readable book about a woman alone in the middle of the ocean, confronted with a seemingly endless chain of horrifying experiences"
- Armchair Sailor
"Shit happens. Also at sea"
- Forest Gump
"Shit!"
- Robert Redford in All is lost
dinsdag 20 juni 2017
vrijdag 9 juni 2017
HORTA
De eerste lieden die aan boord komen zijn politie en havenautoriteit. Een week geleden is Delgada Rescue op de hoogte gesteld van onze problemen door Robin en de ARC. Nu komen zij de schade opnemen om daar een rapport over te schrijven. Voor we verder gaan als eea gerepareerd is komen ze terug om te kijken of het goed gedaan is en daar weer een rapport over te maken.
Bij de kraan ontmoeten we Duncan Sweet van Mid Atlantic Yacht Service die regelt dat we om drie uur op het droge staan en het roer eruit kan.
Duncan komt oorspronkelijk uit, of all places, Newington NH (waar Selena nu is). Een aardige, geestige, invoelende kerel meet rossig haar en een witte baard die naast de roeras onze was en een goedkoop hotel regelt.
Na veel gekijk en gepuzzel en gedelibereer wordt een tot een ingewikkelde las-operatie besloten. Het roer is te maken, sterker dan het ooit was!
Inklaren met een Amerikaanse boot in Portugal blijkt een dagtaak. In de rij voor een kantoortje van de havenmeester/havenpolitie. Als je an de beurt bent worden paspoorten ingescant, met de hand formulieren ingevuld, gestempeld en ondertekend en wordt er in een computer getypt. vervolgens krijg je een paar formulieren in de hand gedrukt om mee naar een volgende deur te gaan, de (gewone) politie, die weer passen inscant, formulieren invult en van stempels en handtekeningen voorziet en in computer typt. Vandaar naar de douane omn te verklaren dat je geen geld/drank/tabak/guns/drugs/en wat dies meer zij heb aan te geven. Deze gaat snel. Dan naar een vierde deur, weer van de havendienst, die na nogmaals formulieren invullen, stempelen en tekenen en in computer typen je welkom heet in Portugal. Pffff...
Terwijl Bob bij de boot blijft om te brain-stormen met Duncan en zijn helper Joao over roer en dergelijke, gaan Robin en ik mee met een bustoer, georganiseerd door de ARC, rond het eiland. We zijn iets te vroeg om te zien waarom dit het "blauwe eiland" is, overal langs de weg groeien hydranchias.
We rijden omhoog naar top en centrum van het eiland, een mooie ronde vulkaankrater. Het is er winderig en koel tot koud. We gaan verder naar de westpunt van het eiland. In 1957 vond daar onder water een vulkanische eruptie plaats. Na veel stoom, stof en lava resulteerde die in een grote berg, recht voor de vuurtoren die daardoor waardeloos werd.
In de entree-ruimte van het museum heeft de ARC de prijsuitreiking van de 2e etappe Bermuda-Horta georganiseerd, met wijn en Azoorse hapjes. De eilanden maken interessante kaasjes.
Hoewel we de laatste waren die nog wel kreupel binnenkwamen, krijgen we geen prijs. Wel kregen we een staande ovatie (kunst, er waren geen stoelen) en veel complimenten voor good seamanship.
"I know many Americans would have waited for a tanker to pass by and abandon their ship" a Scotsman told us in his broad Scottish.
Als de foto's van de verschillende crews genomen worden, laten Robin en ik een ruimte open, "for Bob" legt Robin uit.
Het is de enige keer dat ik de altijd lachende Robin emotioneel zie.
"Bob should have been here" zegt ze met natte ogen.
Dinsdagavond, als we terugkomen van een restaurant, zien we het roer, compleet met roerkoning, onder de boot liggen. Woensdag wordt Windarra omhoog getakeld, gaat het roer er weer in (wat een paar uur duurt, het moet precies door twee lagers).
De politie en havendienst komen weer kijken of het goed gebeurd is en of we kunnen en mogen varen. Vliegensvlug, als je bedenkt dat we vrijdagmiddag aankwamen: zaterdag is geen officiele werkdag, zondag = zondag, maandag kwam de president op visite, dus een vrije dag en dinsdag was Spirito Santo, weer een soort zondag.
We eten elke middag en avond uit. Na een week ken je het menu wel: tonijn, zwaardvis, vis van de dag, octopus of kip, alles met aardappel, wortel en broccoli.
Ik heb zin in spaghetti!
Een avond gaan we whale watching in een rubberboot die met vliegende vaart een uur de oceaan opgaat. Dan liggen we naast twee finwhales, 20 meter lang. Een paar keer spuiten ze met een interval van vijftien seconden, dan duiken ze om vijf minuten later weer boven te komen. Raden waar dat zal zijn, is de kunst. Heel indrukwekkend, zulke enorme beesten vlakbij. Na de walvissen blijven we hangen bij scholen witbuikdolfijnen die in groepjes van zes het water uit- en weer induiken.
We zijn nog niet weg uit Horta, er komt een depressie met veel wind over. Het vertrek wordt vrijdagmiddag, voor de laatste 1000M, hopelijk zonder problemen.
dinsdag 6 juni 2017
Hoera! Veilig in Horta!
Zoals al aangegeven komt er maar weinig water naar binnen via het lager waar het roer naar buiten (en onder water) gaat, wat hoop geeft voor de 1000M voor ons. Een Frans marineschip meldt zich dat ze als het nodig is onze kant opkomen voor assisitentie. Dit alles via de SSB (single side band kortegolf) radio, zender/ontvanger. De VHF is onvoldoende op de oceaan.
Regelmatig zwemmen er dolfijnen om de boot. Robin vertelt hoopgevende verhalen over zeilers-in-moeilijkheden die gered zijn door dolfijnen. Misschien zijn ze gechipt met zendertjes en worden we in de gaten gehouden door de NSA, de S staat immers voor Security. Toch?
Het duurt niet lang voor er weer beangstigende geluiden uit de kast achte het bed komen. Gekras en gebonk van het kwadrant en duh-duh-duh van de zelfstuurmotor als die geblokkeerd wordt. Het kwadrant heeft weer nieuwe bewegingsruimte gevonden. Terwijl ik het kwadrant omhoog hijs, bevestigt Bob meer ketting naar de zijkanten om de beweging te beheersen. Dat werkt dan een dag en dan is het weer crunch bonk duh-duh-duh. Niet rustig varen, zo, om maar een understatement te gebruiken.
Op een zeker moment horen we dat de automatische lenspomp niet meer afslaat. In de bilge staat evenwel bijna geen water, hij werkt dus wel. Bob maakt de floater die voor aan- en afslaan zorgt en het filter schoon, maar zonder succes, de pomp wil niet stoppen. Dus doen we hem handmatig uit en na een uur weer even aan.
Een dag later stijgt het water in de bilge, tot de carterpan van de motor. De pomp maakt het geluid dat hij moet maken, maar verplaatst verder geen water het schip uit. Dat geeft geen prettig gevoel (om maar weer dezelfde understatement te gebruiken), zelfs met de geringe hoeveelheid water die door het schroefasgat naar binnen komt.
Maar gelukkig: Captain Bob blijkt op alles voorbereid (behalve een brekende roerkoning): hij haalt een nieuwe pomp tevoorschijn die automatisch aan- en afslaat en de boot weer droog houdt.
Iedere keer als we denken te kunnen ontspannen, komt Neptunes met weer een probleem. Regelmatig opnieuw gecrunch en gebonk en duh-duh-duh, Bob weer in de kast voor meer ketting. Het kwadrant is nauwelijks nog te zien, er gaat ketting naar ieder mogelijk punt om de beweging onder controle te houden.
Ik heb de wacht. Guitar Joe van de Sultans of Swing wil in mijn koptelefoon net met zijn solo beginnen als de stuurautomaat begint te piepen en Windarra 90 graden in de wind draait. De automaat lost rudder control en krijgt no compass info, staat op het scherm. We krijgen wind en golven op de zijkant. Ik start de motor en probeer weer op koers te komen. Bob steekt zijn hoofd uit het luik en zegt dat de overbrenging van automaat naar kwadrant (dus het roer) is gebroken. Het blijkt om een bout met kogelgewricht te gaan. Fijn, denk ik, nog 450M te gaan, moeizaam met de hand sturend, voelend wanneer het kwadrant even vrij is om de koers te corrigeren. Maar wederom, op (bijna) alles voorbereid, graaft Bob een reserve-verbinding op, duikt weer in zijn kast en na een uur stuurt de automaat weer.
Nog 300M te gaan. We motorzeilen in een licht windje. Niet lang. Er komt een depressie met veel wind uit het noorden naar ons toe, op woensdag gaat hij over ons heen.
Woensdagochtend wordt ik wakker door geen motorgeronk, Bob heeft het volle tuig uit, we zeilen met 6-7 knopen. Ik neem de wacht over en al snel neemt de wind toe. Snel weer minder zeil (hoewel "snel", het is een hele operatie: motor starten, genua inrollen, in de wind, grootzeil inrollen, op koers en genua weer een stukje uit, motor weer uit).
De wind wakkert aan tot 25-30 kn, de zee bouwt op tot 4 meter en het begint onbedaarlijk te regenen, afgewisselt door buien met 35kn wind.
Het duurt een misserable etmaal. Hoewel ik probeer dit te onderdrukken, ben ik bezig te bedenken wat er nu nog kapot of mis kan gaan. Maar er gaat niks mis of kapot, de stuurautomaat blijft miraculeus zijn werk doen en donderdagochtend is de wind afgenomen tot 10-15kn. De zee wordt rustiger, de deining langer en in de loop van de ochtend lager. De zeilen gaan weer uit en voor het eerst in anderhalve week vergeet ik even alle problemen en zeil genietend de zon tegemoet. Af en toe kwispelt een school dolfijnen langs de boot. Nog 150M tot Horta.
Met de rustige voortgang die we maken kunnen we vrijdagavond in Horta zijn, voor de restaurants dichtgaan. Na wat gereken is een alternatief de motor hard erbij en 7-8kn varen, we zijn dan begin vrijdagmiddag in Horta. Sataliettelefoneren en faxen zorgt ervoor dat Mid Atlantic Yacht Service klaar staat om ons te helpen zodra we aankomen. Hoe eerder we er zijn, des te eerder we weten of, hoe en wanneer het roer-probleem opgelost kan worden.
De motor gaat op 2800 toeren per minuut. De stuurautomaat protesteert niet. In de vroege ochtend komen Faial en Pico in zicht. Bob ziet walvissen dicht bij de boot. Als ik opkom zijn er veel dolfijnen en op wat meer afstand "there she blows!" van walvissen. Een oude schoener vaart vlak langs het eiland Faial en komt naarmate wij insturen steeds dichterbij. Zij voert een Zwitserse vlag en heeft als thuishaven .... Basel.
Om 1 uur 's middags varen we pieren van Horta in en maken vast aan de douane-kade. ARC-schepen toeteren. Zodra we vastliggen krijgen we handen, schouderkloppen en flesjes welkomsbier. "Great you made it, great seamanship!"
Hoera, we zijn veilig in Horta. Windarra's roer kan ontketend worden.
Regelmatig zwemmen er dolfijnen om de boot. Robin vertelt hoopgevende verhalen over zeilers-in-moeilijkheden die gered zijn door dolfijnen. Misschien zijn ze gechipt met zendertjes en worden we in de gaten gehouden door de NSA, de S staat immers voor Security. Toch?
Het duurt niet lang voor er weer beangstigende geluiden uit de kast achte het bed komen. Gekras en gebonk van het kwadrant en duh-duh-duh van de zelfstuurmotor als die geblokkeerd wordt. Het kwadrant heeft weer nieuwe bewegingsruimte gevonden. Terwijl ik het kwadrant omhoog hijs, bevestigt Bob meer ketting naar de zijkanten om de beweging te beheersen. Dat werkt dan een dag en dan is het weer crunch bonk duh-duh-duh. Niet rustig varen, zo, om maar een understatement te gebruiken.
Op een zeker moment horen we dat de automatische lenspomp niet meer afslaat. In de bilge staat evenwel bijna geen water, hij werkt dus wel. Bob maakt de floater die voor aan- en afslaan zorgt en het filter schoon, maar zonder succes, de pomp wil niet stoppen. Dus doen we hem handmatig uit en na een uur weer even aan.
Een dag later stijgt het water in de bilge, tot de carterpan van de motor. De pomp maakt het geluid dat hij moet maken, maar verplaatst verder geen water het schip uit. Dat geeft geen prettig gevoel (om maar weer dezelfde understatement te gebruiken), zelfs met de geringe hoeveelheid water die door het schroefasgat naar binnen komt.
Maar gelukkig: Captain Bob blijkt op alles voorbereid (behalve een brekende roerkoning): hij haalt een nieuwe pomp tevoorschijn die automatisch aan- en afslaat en de boot weer droog houdt.
Iedere keer als we denken te kunnen ontspannen, komt Neptunes met weer een probleem. Regelmatig opnieuw gecrunch en gebonk en duh-duh-duh, Bob weer in de kast voor meer ketting. Het kwadrant is nauwelijks nog te zien, er gaat ketting naar ieder mogelijk punt om de beweging onder controle te houden.
Ik heb de wacht. Guitar Joe van de Sultans of Swing wil in mijn koptelefoon net met zijn solo beginnen als de stuurautomaat begint te piepen en Windarra 90 graden in de wind draait. De automaat lost rudder control en krijgt no compass info, staat op het scherm. We krijgen wind en golven op de zijkant. Ik start de motor en probeer weer op koers te komen. Bob steekt zijn hoofd uit het luik en zegt dat de overbrenging van automaat naar kwadrant (dus het roer) is gebroken. Het blijkt om een bout met kogelgewricht te gaan. Fijn, denk ik, nog 450M te gaan, moeizaam met de hand sturend, voelend wanneer het kwadrant even vrij is om de koers te corrigeren. Maar wederom, op (bijna) alles voorbereid, graaft Bob een reserve-verbinding op, duikt weer in zijn kast en na een uur stuurt de automaat weer.
Nog 300M te gaan. We motorzeilen in een licht windje. Niet lang. Er komt een depressie met veel wind uit het noorden naar ons toe, op woensdag gaat hij over ons heen.
Woensdagochtend wordt ik wakker door geen motorgeronk, Bob heeft het volle tuig uit, we zeilen met 6-7 knopen. Ik neem de wacht over en al snel neemt de wind toe. Snel weer minder zeil (hoewel "snel", het is een hele operatie: motor starten, genua inrollen, in de wind, grootzeil inrollen, op koers en genua weer een stukje uit, motor weer uit).
De wind wakkert aan tot 25-30 kn, de zee bouwt op tot 4 meter en het begint onbedaarlijk te regenen, afgewisselt door buien met 35kn wind.
Het duurt een misserable etmaal. Hoewel ik probeer dit te onderdrukken, ben ik bezig te bedenken wat er nu nog kapot of mis kan gaan. Maar er gaat niks mis of kapot, de stuurautomaat blijft miraculeus zijn werk doen en donderdagochtend is de wind afgenomen tot 10-15kn. De zee wordt rustiger, de deining langer en in de loop van de ochtend lager. De zeilen gaan weer uit en voor het eerst in anderhalve week vergeet ik even alle problemen en zeil genietend de zon tegemoet. Af en toe kwispelt een school dolfijnen langs de boot. Nog 150M tot Horta.
Met de rustige voortgang die we maken kunnen we vrijdagavond in Horta zijn, voor de restaurants dichtgaan. Na wat gereken is een alternatief de motor hard erbij en 7-8kn varen, we zijn dan begin vrijdagmiddag in Horta. Sataliettelefoneren en faxen zorgt ervoor dat Mid Atlantic Yacht Service klaar staat om ons te helpen zodra we aankomen. Hoe eerder we er zijn, des te eerder we weten of, hoe en wanneer het roer-probleem opgelost kan worden.
De motor gaat op 2800 toeren per minuut. De stuurautomaat protesteert niet. In de vroege ochtend komen Faial en Pico in zicht. Bob ziet walvissen dicht bij de boot. Als ik opkom zijn er veel dolfijnen en op wat meer afstand "there she blows!" van walvissen. Een oude schoener vaart vlak langs het eiland Faial en komt naarmate wij insturen steeds dichterbij. Zij voert een Zwitserse vlag en heeft als thuishaven .... Basel.
Om 1 uur 's middags varen we pieren van Horta in en maken vast aan de douane-kade. ARC-schepen toeteren. Zodra we vastliggen krijgen we handen, schouderkloppen en flesjes welkomsbier. "Great you made it, great seamanship!"
Hoera, we zijn veilig in Horta. Windarra's roer kan ontketend worden.
zondag 4 juni 2017
Halverwege
HALVERWEGE
Woensdag 24/5
We zijn acht dagen onderweg en hebben er iets meer dan 800M opzitten. Dat is minder per etmaal dan op weg naar Bermuda, maar dat valt uit te leggen.
Bij vertrek uit Bermuda stond er wat wind uit NO, maar die was al snel verdwenen. Om bij wind, een mijl of 60 noord van ons, te komen hebben helaas moeten motoren, dus eentonig gebrom in plaats van zeilen. Maar donderdagochtend vroeg kon de motor uit en wiegden we heerlijk rustig richting Azoren, op een bearing van 80 graden, ENE. De wind werd wat sterker en we zeilden wat harder, de wind zwakte weer wat af en we gingen weer wat langzamer. Op zondagochtend maakte ik eieren a la Cornelia, een groot succes, voor het ontbijt en 's avonds maakte Bob canard (uit blik) a l'orange. All was well. In de loop van zondag op maandag nacht wakkerde de NW wind aan. 15-20kn, 20-25kn, 25-30kn met vlagen va 35kn. We reefden het grootzeil tot tussen de 1e en 2e zaling en een klein driehoekje fok. De zee bouwde navenant op, tot swell uit het noorden met daarop waves meer uit west, behoorlijk rommelig, met golfhoogten tot 4m. Niet prettig. Op maandagmiddag, Robin achter het navigatiebureau, Bob in de kuip en ik in de kombuis, hadden we een knock-down: een schuin achterop komende brekende golf gooide Windarra op haar kant. Het stuk vloer met daarop de tafel in de kajuit liet los en katapulte het tafelblad door de kajuit, tussen Robin en mij. Boven ging Bob voorover kopje-onder en weer terug en vulde de kuip zich - vanaf de lijzijde - met water dat vervolgens door het open keukenraam - in de kuip - de kombuis in spoot.
Grote schrik even, maar geen gewonden, alleen maar water en een bende. Windarra ging weer terug naar de ongemakkelijke beweging op de aanrollende zeeen.
Dweilen, opruimen en terug naar "normal".
De maandag-op-dinsdagnacht was pikzwart, geen maan, geen sterren, geen licht anders dan van het navigatie-consol.
Rollend in mijn vooronderkooi van zijkant naar tassen met kleren en blikken probeerde ik te slapen. Dat lukte blijkbaar, want om 01:00, twee uur voor het begin van mijn wacht, schrok ik wakker van het licht dat aanging en Bob die zei: "Bas, we have a major problem". Oh nee, niet weer! was mijn eerste gedachte, maar de beweging van het schip en geklapper van de zeilen maakten duidelijk dat dat niet het major problem was.
"The rudder shaft has come off", de roerkoning is doormidden, zei Bob, "come and have a look".
Achter het luik aan het hoofdeinde van het bed in de captain's cabin zit de roerkoning met de overbrenging van stuurwiel en stuurautomaat naar het roer onder het schip het kwadrant (een kwart cirkel van aluminium). Ik zie 2cm ruimte tussen het bovenste stuk van de roeras en de plek waar het kwadrant aan de as geklemd zit. Het roer van 270kg hangt schommelend in zijn lager en stuffing box. Het bovenste deel van de roeras hangt in het lager dat in het dek zit. Als de as door het bovenste en onderste lager gaat, blijft hij recht in het schip en draait het roer zoals het moet. Nu bungelt en stuitert het kwadrant - waarop het roer in het onderste lager hangt - op plekken waar het boven zou moeten draaien. Hierdoor weigert de stuurautomaat en is met de hand sturen bijna (maar gelukkig niet helemaal) onmogelijk.
Dit alles in een oogopslag die korter duurt dan je dit leest.
Als de bevestiging kwadrant-onderste stuk roeras loslaat, verliezen we het roer en gaat water de boot inspuiten als het niet snel lukt er een plug op het gat krijgen. Koortsachtig laden we waterdichte grab bags met onmisbare persoonlijke spullen (= hoofdzakelijk telefoons, iPads en computer, je hele hebben en houwen staat erop).
Nu is het o zo fijn dat we met een georganiseerde rally varen, er zijn boten in de buurt die ons over de VHF kunnen horen en ons kunnen helpen. Een heeft een zware pomp voor het geval onze pompen het niet aankunnen, de ander een noodroer dat op onze windvaaninstallatie past. En als het abandon ship zou worden zijn ze er om ons uit het reddingvlot te vissen.....
Het is pikkedonker en van alle kanten komen golven, we gaan meters op en neer. Motor aan, zeilen op puntje grootzeil na ingerold en zo goed als mogelijk het schip schuin op de golven zien te houden. Dat is moeilijk, het roer luistert alleen als het kwadrant even loskomt met het wiebelen van het onderste deel van de roeras in lager en stuffing box.
Er lekt overigens weinig water door naar binnen, gelukkig, verbazend; vooralsnog ?
Als het licht wordt, drijven we nog steeds, varen we zelfs min of meer beheerst richting Azoren. Robin legt in een lange ssb-radio-sessie met alle ARC-schepen uit wat er aan de hand is en zendt faxen naar de ARC-organisatie die ze weer doorstuurt aan alle andere schepen en Bermuda Rescue. Een Frans marineschip meldt zich en zal onze kant opkomen als het misgaat. Een groep dolfijnen zwemt een kwartier om Windarra, om te zien of ze kunnen helpen? Robin vertelt over verhalen van dolfijnen die mensen gered hebben.
De vraag is even: terug naar Bermuda, dat is met 750M dichterbij dan Horta met 1060M. Maar dan zijn we helemaal alleen, als we dan het vlot in moeten is er geen schip in de buurt. Horta is "slechts" 300M meer en er zijn ARC-boten om ons heen.
Het feit dat we blijven drijven, varen zelfs, geeft hoop. We blijven in de ARC.
Zodra het licht is gaan Bob en ik aan damage control doen. Het kwadrant zit duidelijk heel stevig aan het onderste deel van de roeras vast. Het heeft houvastpunten om het roer iets op te hijsen met een stuk ankerketting. We halen daartoe het bovenste deel van de as uit het deklager waardoor we de ketting met een lijn eraan middels een blok en een lier omhoog kunnen halen om daarna te borgen met een zware schroevendraaier.
Het kost ons uren, maar dan kunnen we weer redelijk normaal sturen en, belangrijker, de stuurautomaat weer aan het werk zetten.
De breuk is een raadsel, het lijkt of iemand of iets de 4cm dikke as heel precies recht heeft doorgezaagd.
De stuurautomaat werkt weer, we kunnen slapen en eten, en verleggen de koers naar zuidoost waar minder wind en minder golf is. De geluiden uit de kast achter het kapiteinsbed stellen intussen niet gerust. Gebonk en geknars als het kwadrant ergens tegenaan slaat, dadadada door stuurautomaat als die het kwadrant niet kan bewegen. De schroevendraaier waaraan de ketting hangt wordt losgewerkt door de beweging en die door de schakel erboven houdt de ketting niet hoog genoeg. Weer ketting optakelen en uren op het bed met onze hoofden in het luik om de ophanging te verbeteren. Kunststof snijplanken worden verzaagd om het kwadrant over te laten lopen. De ankerketting wordt ook aan punten opzij vastgemaakt om het geschommel tegen te gaan. Bob komt bijna de hele dag niet meer uit het luik, maar weet het gebonk en geschuur te stoppen.
Intussen blijven er schepen in de buurt. Het dichts bij is Mila II, een Tsjech die kort na het vangen van een marlin (hele grote vis) een golf groen water naar binnen kreeg waardoor alle communicatie is uitgevallen. Alleen hun VHF doet het. Robin doet de communicatie voor ze, met de ARC en familie thuis en zij zijn vlak in de buurt.
Als we na twee dagen nog steeds varen, vragen ze of ze verder mogen, naar het noorden waar meer wind is, dus sneller in Horta. De andere boten in de buurt zitten op ongeveer 60-70 mijl van ons vandaan, als het allerergste gebeurt betekent dat een halve tot hele dag dobberen in onze life raft (maar dat is uiterst onwaarschijnlijk, het roer hangt en we maken weinig water). Het dichts bij zijn Nalu uit Basel, Wethomi (met mijn Oostenrijkse vriend Martin) en Orion (Duits) die verder de communicatie met de andere schepen en het management van de ARC regelt. De oceaan is groot, het is goed te weten dat er vrienden in de buurt zijn en met ze te praten over onze actuele situatie.
(Wordt vervolgd)
Woensdag 24/5
We zijn acht dagen onderweg en hebben er iets meer dan 800M opzitten. Dat is minder per etmaal dan op weg naar Bermuda, maar dat valt uit te leggen.
Bij vertrek uit Bermuda stond er wat wind uit NO, maar die was al snel verdwenen. Om bij wind, een mijl of 60 noord van ons, te komen hebben helaas moeten motoren, dus eentonig gebrom in plaats van zeilen. Maar donderdagochtend vroeg kon de motor uit en wiegden we heerlijk rustig richting Azoren, op een bearing van 80 graden, ENE. De wind werd wat sterker en we zeilden wat harder, de wind zwakte weer wat af en we gingen weer wat langzamer. Op zondagochtend maakte ik eieren a la Cornelia, een groot succes, voor het ontbijt en 's avonds maakte Bob canard (uit blik) a l'orange. All was well. In de loop van zondag op maandag nacht wakkerde de NW wind aan. 15-20kn, 20-25kn, 25-30kn met vlagen va 35kn. We reefden het grootzeil tot tussen de 1e en 2e zaling en een klein driehoekje fok. De zee bouwde navenant op, tot swell uit het noorden met daarop waves meer uit west, behoorlijk rommelig, met golfhoogten tot 4m. Niet prettig. Op maandagmiddag, Robin achter het navigatiebureau, Bob in de kuip en ik in de kombuis, hadden we een knock-down: een schuin achterop komende brekende golf gooide Windarra op haar kant. Het stuk vloer met daarop de tafel in de kajuit liet los en katapulte het tafelblad door de kajuit, tussen Robin en mij. Boven ging Bob voorover kopje-onder en weer terug en vulde de kuip zich - vanaf de lijzijde - met water dat vervolgens door het open keukenraam - in de kuip - de kombuis in spoot.
Grote schrik even, maar geen gewonden, alleen maar water en een bende. Windarra ging weer terug naar de ongemakkelijke beweging op de aanrollende zeeen.
Dweilen, opruimen en terug naar "normal".
De maandag-op-dinsdagnacht was pikzwart, geen maan, geen sterren, geen licht anders dan van het navigatie-consol.
Rollend in mijn vooronderkooi van zijkant naar tassen met kleren en blikken probeerde ik te slapen. Dat lukte blijkbaar, want om 01:00, twee uur voor het begin van mijn wacht, schrok ik wakker van het licht dat aanging en Bob die zei: "Bas, we have a major problem". Oh nee, niet weer! was mijn eerste gedachte, maar de beweging van het schip en geklapper van de zeilen maakten duidelijk dat dat niet het major problem was.
"The rudder shaft has come off", de roerkoning is doormidden, zei Bob, "come and have a look".
Achter het luik aan het hoofdeinde van het bed in de captain's cabin zit de roerkoning met de overbrenging van stuurwiel en stuurautomaat naar het roer onder het schip het kwadrant (een kwart cirkel van aluminium). Ik zie 2cm ruimte tussen het bovenste stuk van de roeras en de plek waar het kwadrant aan de as geklemd zit. Het roer van 270kg hangt schommelend in zijn lager en stuffing box. Het bovenste deel van de roeras hangt in het lager dat in het dek zit. Als de as door het bovenste en onderste lager gaat, blijft hij recht in het schip en draait het roer zoals het moet. Nu bungelt en stuitert het kwadrant - waarop het roer in het onderste lager hangt - op plekken waar het boven zou moeten draaien. Hierdoor weigert de stuurautomaat en is met de hand sturen bijna (maar gelukkig niet helemaal) onmogelijk.
Dit alles in een oogopslag die korter duurt dan je dit leest.
Als de bevestiging kwadrant-onderste stuk roeras loslaat, verliezen we het roer en gaat water de boot inspuiten als het niet snel lukt er een plug op het gat krijgen. Koortsachtig laden we waterdichte grab bags met onmisbare persoonlijke spullen (= hoofdzakelijk telefoons, iPads en computer, je hele hebben en houwen staat erop).
Nu is het o zo fijn dat we met een georganiseerde rally varen, er zijn boten in de buurt die ons over de VHF kunnen horen en ons kunnen helpen. Een heeft een zware pomp voor het geval onze pompen het niet aankunnen, de ander een noodroer dat op onze windvaaninstallatie past. En als het abandon ship zou worden zijn ze er om ons uit het reddingvlot te vissen.....
Het is pikkedonker en van alle kanten komen golven, we gaan meters op en neer. Motor aan, zeilen op puntje grootzeil na ingerold en zo goed als mogelijk het schip schuin op de golven zien te houden. Dat is moeilijk, het roer luistert alleen als het kwadrant even loskomt met het wiebelen van het onderste deel van de roeras in lager en stuffing box.
Er lekt overigens weinig water door naar binnen, gelukkig, verbazend; vooralsnog ?
Als het licht wordt, drijven we nog steeds, varen we zelfs min of meer beheerst richting Azoren. Robin legt in een lange ssb-radio-sessie met alle ARC-schepen uit wat er aan de hand is en zendt faxen naar de ARC-organisatie die ze weer doorstuurt aan alle andere schepen en Bermuda Rescue. Een Frans marineschip meldt zich en zal onze kant opkomen als het misgaat. Een groep dolfijnen zwemt een kwartier om Windarra, om te zien of ze kunnen helpen? Robin vertelt over verhalen van dolfijnen die mensen gered hebben.
De vraag is even: terug naar Bermuda, dat is met 750M dichterbij dan Horta met 1060M. Maar dan zijn we helemaal alleen, als we dan het vlot in moeten is er geen schip in de buurt. Horta is "slechts" 300M meer en er zijn ARC-boten om ons heen.
Het feit dat we blijven drijven, varen zelfs, geeft hoop. We blijven in de ARC.
Zodra het licht is gaan Bob en ik aan damage control doen. Het kwadrant zit duidelijk heel stevig aan het onderste deel van de roeras vast. Het heeft houvastpunten om het roer iets op te hijsen met een stuk ankerketting. We halen daartoe het bovenste deel van de as uit het deklager waardoor we de ketting met een lijn eraan middels een blok en een lier omhoog kunnen halen om daarna te borgen met een zware schroevendraaier.
Het kost ons uren, maar dan kunnen we weer redelijk normaal sturen en, belangrijker, de stuurautomaat weer aan het werk zetten.
De breuk is een raadsel, het lijkt of iemand of iets de 4cm dikke as heel precies recht heeft doorgezaagd.
De stuurautomaat werkt weer, we kunnen slapen en eten, en verleggen de koers naar zuidoost waar minder wind en minder golf is. De geluiden uit de kast achter het kapiteinsbed stellen intussen niet gerust. Gebonk en geknars als het kwadrant ergens tegenaan slaat, dadadada door stuurautomaat als die het kwadrant niet kan bewegen. De schroevendraaier waaraan de ketting hangt wordt losgewerkt door de beweging en die door de schakel erboven houdt de ketting niet hoog genoeg. Weer ketting optakelen en uren op het bed met onze hoofden in het luik om de ophanging te verbeteren. Kunststof snijplanken worden verzaagd om het kwadrant over te laten lopen. De ankerketting wordt ook aan punten opzij vastgemaakt om het geschommel tegen te gaan. Bob komt bijna de hele dag niet meer uit het luik, maar weet het gebonk en geschuur te stoppen.
Intussen blijven er schepen in de buurt. Het dichts bij is Mila II, een Tsjech die kort na het vangen van een marlin (hele grote vis) een golf groen water naar binnen kreeg waardoor alle communicatie is uitgevallen. Alleen hun VHF doet het. Robin doet de communicatie voor ze, met de ARC en familie thuis en zij zijn vlak in de buurt.
Als we na twee dagen nog steeds varen, vragen ze of ze verder mogen, naar het noorden waar meer wind is, dus sneller in Horta. De andere boten in de buurt zitten op ongeveer 60-70 mijl van ons vandaan, als het allerergste gebeurt betekent dat een halve tot hele dag dobberen in onze life raft (maar dat is uiterst onwaarschijnlijk, het roer hangt en we maken weinig water). Het dichts bij zijn Nalu uit Basel, Wethomi (met mijn Oostenrijkse vriend Martin) en Orion (Duits) die verder de communicatie met de andere schepen en het management van de ARC regelt. De oceaan is groot, het is goed te weten dat er vrienden in de buurt zijn en met ze te praten over onze actuele situatie.
(Wordt vervolgd)
Op Bermuda
Op Bermuda
Onze aankomst op Bermuda vrijdagochtend was stormachtig, met 40-45 kn wind, in de St.George's Dinghy club, de thuisbasis van de ARC op Bermuda, werd zelfs 50 kn gemeten. In de haven - ongeveer zo groot als de 1e Plas in Loosdrecht - stond een akelige deining. Een zeilboot sloeg van haar anker en belandde op haar zij op de kant, een droevig gezicht; twee dagen later werd ze gelicht - en bleef drijven. Na een paar uur ging de storm liggen, konden we naar de douane. Het inklaren is een langdurig proces met veel formulieren en heel veel stempels en handtekeningen en dan kopieen.
Daarna een biertje op terras met uitzicht op de haven, een water ter grootte van de 1e Loosdrechtse Plas, met vceel zeilboten en een paar mega-motorjachten voor anker. St George's is een mooi oud plaatsje, met een flink aantal huizen uit de 18 en 19e eeuw. Hier in de buurt spoelden in 1609 de eerste immigranten aan, eigenlijk op weg naar de Jamestown Settlement, maar hun schip liep hier op een rif. Er zijn verder nog een paar oude forten op Bermuda (een archipel van drie grote en heel veel kleine eilanden), maar verder is het vooral modern Amerikaans toerisme dat het Bermuda van nu vormgeeft. Er wonen gezien de landoppervlakte heel veel mensen, de bevolkingsdichtheid is 1200 personen/km2, 4x die van Nederland. Er zijn roze stranden, golf courses, dure hotels. Hoofdstad Hamilton zou een plaatsje in Florida kunnen zijn.
Uiteindelijk hebben we maar een middag om het eiland te bekijken. Een taxi rijdt ons rond en stopt nu en dan bij mooie plekken. We missen de training van de boten die hier eind mei strijden om de America's Cup. Als we in Hamilton zijn, ligt de Veendam (van de Holland Amerika Lijn) afgemeerd aan de hoofdstraat/kade, hoog boven de gebouwen uitstekend.
Verreweg het grootste deel van onze tijd hier zijn we druk met de voorbereiding van de echte oceaan-oversteek naar de Azoren, iets meer dan 1800M.
De neerhouder van de giek zit los, er moet een rvs plaat in de aluminium giek om hem goed vast te kunnen zetten. Met de satelliettelefoon belt Bob halverwege BVI-Bermuda met een bedrijf om dat te regelen. Dat kunnen ze, meteen als we aankomen. Dat is dus vrijdag. De reparateur belt dat het zaterdag wordt. Zaterdag wordt het zondag, maar dat blijkt moederdag dus komt hij eindelijk op maandag meten. Dinsdag zit hij het grootste deel van de dag op de giek, maar blijkt hij uiteindelijk niet gedaan te hebben wat Bob wilde en met hem had afgesproken. Maar ja, woensdag moeten we weg. De reparateur bezweert dat het niet beter had gekund en dat de neerhouder vaster dan vast zit. We gaan het zien.
Intussen is Robin bezig met het bereiden van maaltijden voor de oversteek. Als er zeegang is, moet het zo uit de diepvries de pan in, vindt ze. Ze houdt niet op, dagen staat in de kombuis terwijl ze roept dat ze ook nog wat van het eiland wil zien.
Bob en ik krijgen ook kookdagen, maar maken ons niet zo druk daarover, er is zoveel in blikken en pakken aan boord dat we ons daar niet druk over maken. Met al het voedsel dat er is kunnen we twee keer de wereld rond. Maar Robin is daar neit zo zeker van: Bob en ik worden erop uit gestuurd om boodschappen te doen. We gaan met de bus naar een grote supermarkt, vullen zes tassen met blikken en flessen en vleeswaren en etc etc. We slepen ze naar de bushalte waar nog geen minuut later een klein blauw autootje stopt. Twee lieftallige dames zeggen dat ze willen laten zien "how hospitable Bermudans are" en bieden een lift aan naar St George's. Onderweg stoppen we voor een ice cream. "If you have time, I can take you to my house and show you the views over the harbour and the ocean" zegt de een als we St George's binnenrijden. "No" zegt de ander , "they want to get to their boat". We worden afgezet bij de dinghy. Wat een luxe, het zijn zes loodzware tassen.
We mogen NOOIT meer boodschappen doen van Robin nadat we het verhaal verteld hebben.
Na ons bezoek aan de douane na aankomst gaan we op zoek naar de Tourist Information. Die is dicht. Terwijl we voor de deur wat aangeplakte informatie proberen te lezen, gaat een heer met verfspetter op zijn kleren naar binnen. We volgen hem en vriendelijk geeft hij info over what to see & what to do. Philip, stelt hij zich voor. Ondanks de verf op zijn kleren is hij heel gedistingeerd. "You must be the mayor!" vlijt Robin.
"No, I am just a member of the town council" zegt hij. Net als Robin na 15min is uitgevraagd, komen twee stellen Engelsen naar binnen. "I am closed!" zucht Philip.
Die avond eten we met twee stel Britten. Het ene stel had ik al op Tortola gesproken, geheel ontdaan zijn ze over de komende Brexit. Het andere stel was nieuw voor me. Niet door mijn toedoen kwam het gesprek bij de Brexit terecht. Ik gaf mijn mening, met een beetje economische analyse. De dame van het tweede stel, een Nieuw Zeelandse, werd heel kribbig tegen me. Wat de Duitsers in de oorlog niet gelukt was, probeerden ze nu economisch: Engeland eronder krijgen. Daarom: Out of the EU! The Commonwealth was much better!
Op het Price Giving Diner op zondag in de Dinghy Club zien we Philip in gezelschap van een zeer grote dame. "She is the mayor", stelt hij haar voor.
We vallen niet in de prijzen, die bestaan uit flessen rum. Wethomi, met mijn Oostenrijkse vriend, is pas die ochtend binnengelopen, zij waren nog 50M van Bermuda tijdens de storm en moesten daarna een etmaal tegen wind en flinke golven uit N, opvechten. Zij krijgen daarom een mand zoete lokale uien.
Maandag biedt ik aan pasta met funghi porcini te koken, maar Robin wil, na weer een dag maaltijden voor de diepvries maken, uit. We gaan op zoek naar ergens waar we nog niet geweest zijn. En wie lopen we tegen het lijf? Philip, in sprnkelend wit shirt, Bermuda shorts en - zoals dat hoort hier ipv stropdas - strakke kniekousen.
"The St George's Country Club has a good restaurant wit a nice view across the harbour. When you go give the lady at the reception the regards of Fooper and she will get you a nice table".
"Fooper?" zegt Robin, "Fooper? I thought your name was Philip?"
"Yes, but locally I am known as Fooper".
We eten goed, met mooi uitzicht.
Dinsdag, na onze taxi-rit over het eiland, mag ik eindelijk koken, pasta met funghi porcini, nieuw voor ze. Het is de laatste avond met een glaasje wijn erbij, morgen, woensdag, gaan we weer de oceaan op.
Voor we de oceaan opgaan tanken we tot de nok toe vol. Bij het wegvaren van de kade lopen we vast - goed vast (Met Bob aan het roer, voor ik de schuld krijg). Het kost een kwartier en een hoop motorgeweld om weer los te komen. Maar we zijn ruim op tijd voor de start die om 11:10 in de haven is. De wind staat recht op de neus in het St George's Channel. Een boot, een oude 47ft Swan, kruist, de rest motort naar buiten. We zijn op weg, 1807 mijl op 80 graden, naar Horta op Faial, Azoren.
Onze aankomst op Bermuda vrijdagochtend was stormachtig, met 40-45 kn wind, in de St.George's Dinghy club, de thuisbasis van de ARC op Bermuda, werd zelfs 50 kn gemeten. In de haven - ongeveer zo groot als de 1e Plas in Loosdrecht - stond een akelige deining. Een zeilboot sloeg van haar anker en belandde op haar zij op de kant, een droevig gezicht; twee dagen later werd ze gelicht - en bleef drijven. Na een paar uur ging de storm liggen, konden we naar de douane. Het inklaren is een langdurig proces met veel formulieren en heel veel stempels en handtekeningen en dan kopieen.
Daarna een biertje op terras met uitzicht op de haven, een water ter grootte van de 1e Loosdrechtse Plas, met vceel zeilboten en een paar mega-motorjachten voor anker. St George's is een mooi oud plaatsje, met een flink aantal huizen uit de 18 en 19e eeuw. Hier in de buurt spoelden in 1609 de eerste immigranten aan, eigenlijk op weg naar de Jamestown Settlement, maar hun schip liep hier op een rif. Er zijn verder nog een paar oude forten op Bermuda (een archipel van drie grote en heel veel kleine eilanden), maar verder is het vooral modern Amerikaans toerisme dat het Bermuda van nu vormgeeft. Er wonen gezien de landoppervlakte heel veel mensen, de bevolkingsdichtheid is 1200 personen/km2, 4x die van Nederland. Er zijn roze stranden, golf courses, dure hotels. Hoofdstad Hamilton zou een plaatsje in Florida kunnen zijn.
Uiteindelijk hebben we maar een middag om het eiland te bekijken. Een taxi rijdt ons rond en stopt nu en dan bij mooie plekken. We missen de training van de boten die hier eind mei strijden om de America's Cup. Als we in Hamilton zijn, ligt de Veendam (van de Holland Amerika Lijn) afgemeerd aan de hoofdstraat/kade, hoog boven de gebouwen uitstekend.
Verreweg het grootste deel van onze tijd hier zijn we druk met de voorbereiding van de echte oceaan-oversteek naar de Azoren, iets meer dan 1800M.
De neerhouder van de giek zit los, er moet een rvs plaat in de aluminium giek om hem goed vast te kunnen zetten. Met de satelliettelefoon belt Bob halverwege BVI-Bermuda met een bedrijf om dat te regelen. Dat kunnen ze, meteen als we aankomen. Dat is dus vrijdag. De reparateur belt dat het zaterdag wordt. Zaterdag wordt het zondag, maar dat blijkt moederdag dus komt hij eindelijk op maandag meten. Dinsdag zit hij het grootste deel van de dag op de giek, maar blijkt hij uiteindelijk niet gedaan te hebben wat Bob wilde en met hem had afgesproken. Maar ja, woensdag moeten we weg. De reparateur bezweert dat het niet beter had gekund en dat de neerhouder vaster dan vast zit. We gaan het zien.
Intussen is Robin bezig met het bereiden van maaltijden voor de oversteek. Als er zeegang is, moet het zo uit de diepvries de pan in, vindt ze. Ze houdt niet op, dagen staat in de kombuis terwijl ze roept dat ze ook nog wat van het eiland wil zien.
Bob en ik krijgen ook kookdagen, maar maken ons niet zo druk daarover, er is zoveel in blikken en pakken aan boord dat we ons daar niet druk over maken. Met al het voedsel dat er is kunnen we twee keer de wereld rond. Maar Robin is daar neit zo zeker van: Bob en ik worden erop uit gestuurd om boodschappen te doen. We gaan met de bus naar een grote supermarkt, vullen zes tassen met blikken en flessen en vleeswaren en etc etc. We slepen ze naar de bushalte waar nog geen minuut later een klein blauw autootje stopt. Twee lieftallige dames zeggen dat ze willen laten zien "how hospitable Bermudans are" en bieden een lift aan naar St George's. Onderweg stoppen we voor een ice cream. "If you have time, I can take you to my house and show you the views over the harbour and the ocean" zegt de een als we St George's binnenrijden. "No" zegt de ander , "they want to get to their boat". We worden afgezet bij de dinghy. Wat een luxe, het zijn zes loodzware tassen.
We mogen NOOIT meer boodschappen doen van Robin nadat we het verhaal verteld hebben.
Na ons bezoek aan de douane na aankomst gaan we op zoek naar de Tourist Information. Die is dicht. Terwijl we voor de deur wat aangeplakte informatie proberen te lezen, gaat een heer met verfspetter op zijn kleren naar binnen. We volgen hem en vriendelijk geeft hij info over what to see & what to do. Philip, stelt hij zich voor. Ondanks de verf op zijn kleren is hij heel gedistingeerd. "You must be the mayor!" vlijt Robin.
"No, I am just a member of the town council" zegt hij. Net als Robin na 15min is uitgevraagd, komen twee stellen Engelsen naar binnen. "I am closed!" zucht Philip.
Die avond eten we met twee stel Britten. Het ene stel had ik al op Tortola gesproken, geheel ontdaan zijn ze over de komende Brexit. Het andere stel was nieuw voor me. Niet door mijn toedoen kwam het gesprek bij de Brexit terecht. Ik gaf mijn mening, met een beetje economische analyse. De dame van het tweede stel, een Nieuw Zeelandse, werd heel kribbig tegen me. Wat de Duitsers in de oorlog niet gelukt was, probeerden ze nu economisch: Engeland eronder krijgen. Daarom: Out of the EU! The Commonwealth was much better!
Op het Price Giving Diner op zondag in de Dinghy Club zien we Philip in gezelschap van een zeer grote dame. "She is the mayor", stelt hij haar voor.
We vallen niet in de prijzen, die bestaan uit flessen rum. Wethomi, met mijn Oostenrijkse vriend, is pas die ochtend binnengelopen, zij waren nog 50M van Bermuda tijdens de storm en moesten daarna een etmaal tegen wind en flinke golven uit N, opvechten. Zij krijgen daarom een mand zoete lokale uien.
Maandag biedt ik aan pasta met funghi porcini te koken, maar Robin wil, na weer een dag maaltijden voor de diepvries maken, uit. We gaan op zoek naar ergens waar we nog niet geweest zijn. En wie lopen we tegen het lijf? Philip, in sprnkelend wit shirt, Bermuda shorts en - zoals dat hoort hier ipv stropdas - strakke kniekousen.
"The St George's Country Club has a good restaurant wit a nice view across the harbour. When you go give the lady at the reception the regards of Fooper and she will get you a nice table".
"Fooper?" zegt Robin, "Fooper? I thought your name was Philip?"
"Yes, but locally I am known as Fooper".
We eten goed, met mooi uitzicht.
Dinsdag, na onze taxi-rit over het eiland, mag ik eindelijk koken, pasta met funghi porcini, nieuw voor ze. Het is de laatste avond met een glaasje wijn erbij, morgen, woensdag, gaan we weer de oceaan op.
Voor we de oceaan opgaan tanken we tot de nok toe vol. Bij het wegvaren van de kade lopen we vast - goed vast (Met Bob aan het roer, voor ik de schuld krijg). Het kost een kwartier en een hoop motorgeweld om weer los te komen. Maar we zijn ruim op tijd voor de start die om 11:10 in de haven is. De wind staat recht op de neus in het St George's Channel. Een boot, een oude 47ft Swan, kruist, de rest motort naar buiten. We zijn op weg, 1807 mijl op 80 graden, naar Horta op Faial, Azoren.
Abonneren op:
Posts (Atom)