Op Bermuda
Onze aankomst op Bermuda vrijdagochtend was stormachtig, met 40-45 kn wind, in de St.George's Dinghy club, de thuisbasis van de ARC op Bermuda, werd zelfs 50 kn gemeten. In de haven - ongeveer zo groot als de 1e Plas in Loosdrecht - stond een akelige deining. Een zeilboot sloeg van haar anker en belandde op haar zij op de kant, een droevig gezicht; twee dagen later werd ze gelicht - en bleef drijven. Na een paar uur ging de storm liggen, konden we naar de douane. Het inklaren is een langdurig proces met veel formulieren en heel veel stempels en handtekeningen en dan kopieen.
Daarna een biertje op terras met uitzicht op de haven, een water ter grootte van de 1e Loosdrechtse Plas, met vceel zeilboten en een paar mega-motorjachten voor anker. St George's is een mooi oud plaatsje, met een flink aantal huizen uit de 18 en 19e eeuw. Hier in de buurt spoelden in 1609 de eerste immigranten aan, eigenlijk op weg naar de Jamestown Settlement, maar hun schip liep hier op een rif. Er zijn verder nog een paar oude forten op Bermuda (een archipel van drie grote en heel veel kleine eilanden), maar verder is het vooral modern Amerikaans toerisme dat het Bermuda van nu vormgeeft. Er wonen gezien de landoppervlakte heel veel mensen, de bevolkingsdichtheid is 1200 personen/km2, 4x die van Nederland. Er zijn roze stranden, golf courses, dure hotels. Hoofdstad Hamilton zou een plaatsje in Florida kunnen zijn.
Uiteindelijk hebben we maar een middag om het eiland te bekijken. Een taxi rijdt ons rond en stopt nu en dan bij mooie plekken. We missen de training van de boten die hier eind mei strijden om de America's Cup. Als we in Hamilton zijn, ligt de Veendam (van de Holland Amerika Lijn) afgemeerd aan de hoofdstraat/kade, hoog boven de gebouwen uitstekend.
Verreweg het grootste deel van onze tijd hier zijn we druk met de voorbereiding van de echte oceaan-oversteek naar de Azoren, iets meer dan 1800M.
De neerhouder van de giek zit los, er moet een rvs plaat in de aluminium giek om hem goed vast te kunnen zetten. Met de satelliettelefoon belt Bob halverwege BVI-Bermuda met een bedrijf om dat te regelen. Dat kunnen ze, meteen als we aankomen. Dat is dus vrijdag. De reparateur belt dat het zaterdag wordt. Zaterdag wordt het zondag, maar dat blijkt moederdag dus komt hij eindelijk op maandag meten. Dinsdag zit hij het grootste deel van de dag op de giek, maar blijkt hij uiteindelijk niet gedaan te hebben wat Bob wilde en met hem had afgesproken. Maar ja, woensdag moeten we weg. De reparateur bezweert dat het niet beter had gekund en dat de neerhouder vaster dan vast zit. We gaan het zien.
Intussen is Robin bezig met het bereiden van maaltijden voor de oversteek. Als er zeegang is, moet het zo uit de diepvries de pan in, vindt ze. Ze houdt niet op, dagen staat in de kombuis terwijl ze roept dat ze ook nog wat van het eiland wil zien.
Bob en ik krijgen ook kookdagen, maar maken ons niet zo druk daarover, er is zoveel in blikken en pakken aan boord dat we ons daar niet druk over maken. Met al het voedsel dat er is kunnen we twee keer de wereld rond. Maar Robin is daar neit zo zeker van: Bob en ik worden erop uit gestuurd om boodschappen te doen. We gaan met de bus naar een grote supermarkt, vullen zes tassen met blikken en flessen en vleeswaren en etc etc. We slepen ze naar de bushalte waar nog geen minuut later een klein blauw autootje stopt. Twee lieftallige dames zeggen dat ze willen laten zien "how hospitable Bermudans are" en bieden een lift aan naar St George's. Onderweg stoppen we voor een ice cream. "If you have time, I can take you to my house and show you the views over the harbour and the ocean" zegt de een als we St George's binnenrijden. "No" zegt de ander , "they want to get to their boat". We worden afgezet bij de dinghy. Wat een luxe, het zijn zes loodzware tassen.
We mogen NOOIT meer boodschappen doen van Robin nadat we het verhaal verteld hebben.
Na ons bezoek aan de douane na aankomst gaan we op zoek naar de Tourist Information. Die is dicht. Terwijl we voor de deur wat aangeplakte informatie proberen te lezen, gaat een heer met verfspetter op zijn kleren naar binnen. We volgen hem en vriendelijk geeft hij info over what to see & what to do. Philip, stelt hij zich voor. Ondanks de verf op zijn kleren is hij heel gedistingeerd. "You must be the mayor!" vlijt Robin.
"No, I am just a member of the town council" zegt hij. Net als Robin na 15min is uitgevraagd, komen twee stellen Engelsen naar binnen. "I am closed!" zucht Philip.
Die avond eten we met twee stel Britten. Het ene stel had ik al op Tortola gesproken, geheel ontdaan zijn ze over de komende Brexit. Het andere stel was nieuw voor me. Niet door mijn toedoen kwam het gesprek bij de Brexit terecht. Ik gaf mijn mening, met een beetje economische analyse. De dame van het tweede stel, een Nieuw Zeelandse, werd heel kribbig tegen me. Wat de Duitsers in de oorlog niet gelukt was, probeerden ze nu economisch: Engeland eronder krijgen. Daarom: Out of the EU! The Commonwealth was much better!
Op het Price Giving Diner op zondag in de Dinghy Club zien we Philip in gezelschap van een zeer grote dame. "She is the mayor", stelt hij haar voor.
We vallen niet in de prijzen, die bestaan uit flessen rum. Wethomi, met mijn Oostenrijkse vriend, is pas die ochtend binnengelopen, zij waren nog 50M van Bermuda tijdens de storm en moesten daarna een etmaal tegen wind en flinke golven uit N, opvechten. Zij krijgen daarom een mand zoete lokale uien.
Maandag biedt ik aan pasta met funghi porcini te koken, maar Robin wil, na weer een dag maaltijden voor de diepvries maken, uit. We gaan op zoek naar ergens waar we nog niet geweest zijn. En wie lopen we tegen het lijf? Philip, in sprnkelend wit shirt, Bermuda shorts en - zoals dat hoort hier ipv stropdas - strakke kniekousen.
"The St George's Country Club has a good restaurant wit a nice view across the harbour. When you go give the lady at the reception the regards of Fooper and she will get you a nice table".
"Fooper?" zegt Robin, "Fooper? I thought your name was Philip?"
"Yes, but locally I am known as Fooper".
We eten goed, met mooi uitzicht.
Dinsdag, na onze taxi-rit over het eiland, mag ik eindelijk koken, pasta met funghi porcini, nieuw voor ze. Het is de laatste avond met een glaasje wijn erbij, morgen, woensdag, gaan we weer de oceaan op.
Voor we de oceaan opgaan tanken we tot de nok toe vol. Bij het wegvaren van de kade lopen we vast - goed vast (Met Bob aan het roer, voor ik de schuld krijg). Het kost een kwartier en een hoop motorgeweld om weer los te komen. Maar we zijn ruim op tijd voor de start die om 11:10 in de haven is. De wind staat recht op de neus in het St George's Channel. Een boot, een oude 47ft Swan, kruist, de rest motort naar buiten. We zijn op weg, 1807 mijl op 80 graden, naar Horta op Faial, Azoren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten