Om te beginnen: IK BEN ER!
Na 22¾ etmaal
gooi ik om middernacht tussen 28/2 en 1/3 (local time) mijn anker uit in de
Groote Baai voor Philipsburg. Eindelijk mag ik een echt biertje. Maar voor
anker is nog niet stilliggen. Mijn enige, voor dit moment bewaarde Leffe gaat
na twee slokken door de kuip als het schip opgetild wordt door een golf.
Gelukkig heb ik ook nog een Pelforth Brune.
Na een aantal
uren slaap ZONDER het akelige wekkertje zit ik vrijdag 1/3 begin van de middag
in de Greenhouse aan de Groote Baai achter een heerlijke pint koud Heineken.
“My first one in 22 days!” zeg ik verzaligd als hij gebracht wordt. “You
are going to make up for the 22 days now?” vraagt de serveerder hoopvol?
Dan zie ik
Monique zoekend rondkijken. Ik citeer Monique (uit mail aan dochters): “Kon hem
zo gauw niet vinden, maar gelukkig kwam er al snel een tanige, gebruinde,
bebaarde (heel aantrekkelijke!) man op mij aflopen ...”.
Na nog twee
pinten zijn we naar Monique’s Beach Resort gegaan, eindelijk een douche en zo
nog wat en ’s avond T-bone steak en rode wijn en een bel cognac toe....
Vandaar dat de
hervatting van het blog even op zich liet wachten.
Wat een eind,
2700 zeemijlen (voor de landlubbers: 5000 km). Wat zeg ik, op een gegeven
moment begint het eindeloos te voelen, terwijl ik de gehele reis op de 10 meter
nauwkeurig weet waar ik ben. Het respect voor Columbus die op geloof in
zichzelf en de overtuiging uitverkoren te zijn maar zonder enige kennis van wat
hij deed hier voer, groeit met de dag.
Niet alleen wordt
de oceaan eindeloos, ook de tijd houdt op te gaan. De derde week had ik wel
weet, maar geen gevoel dat ik al twee weken op het water zat. Zelfs de oceaan
houdt nu en dan op er te zijn. Al het water om me heen wordt een
abstractie. Ik zit dan aan boord alsof ik
een dag aan de steiger aan het klussen ben.
Woensdag 6
februari, de dag van vertrek. Er rest alleen nog uitklaren bij de grenspolitie,
en dan kan ik aan het eind van de ochtend eindelijk weg. Op de crew list staat één
naam, de mijne. De Canarische politieman spreekt zowaar wat Engels.
“Alone? To Saint Martin, Caribbean?”Ik knik bevestigend.
“Well, have a safe journey” wenst hij mij toe, maar zijn lichaamstaal zegt “die is gek”.
Met een
bakstagwindje zeil ik vlak langs Candelaria waar San Joao moet staan te
zwaaien. Ik zie hem niet en hij neemt zijn telefoon niet op. ’s Avonds belt hij
dat hij me langs heeft zien varen.
Aan het eind van
de volgende middag, donderdag, de dagen hebben nog namen met betekenis, ga ik
met 140 mijl op het log langs de zuidpunt van El Hiero, het meest westelijke en
zuidelijke eiland van de Canaren. Voor me ligt 2560 mijl Atlantische oceaan. De
wind komt mooi uit tussen N en O maar de kracht is wisselend, tussen 2 en 5 Bf
. ’s Nachts is het heel donker, het is nieuwe maan en ook nog bewolkt. Een keer
moet ik er uit om een tweede rif te steken, het schip gaar hard (8,6kn max)
maar ook erg tekeer. Dat reven valt dan niet mee. De tweede nacht begint het te
regenen en het is koud. De eerste twee etmalen zijn ook erg ongemakkelijk. De
deining is 2 a 3 meter, komt van achter in en zorgt dat het schip heftige bewegingen
maakt. Hoewel ik goed denk te hebben gestouwd, vliegen er toch nog boeken en
appels en meer van die zaken door de kajuit. Nog beter opbergen.Daarna wordt het wat rustiger, wen ik aan de deining, staat of ligt alles zeevast. De zon schijnt en het wordt met de dag warmer.
Zeeziek? Geen
moment gelukkig. Tot een paar jaar geleden nam ik nog wel een pillenduo
(domperidon en cearizine of hoe het heet, je ziet, al lang niet mer op het
doosje gekeken) bij vertrek, maar nu had ik er zelfs niet aan gedacht.
Afstomping van het evenwichtsbesef bij
vordering van de leeftijd?
Op zaterdag, zie ik
over bakboord het laatste schip voor de komende 14 dagen.Per etmaal ben ik gemiddeld 110 mijl dichter bij St Maarten gekomen, gezien de wind en snelheid weinig, maar ik kon niet over de 3700m hoge Teide varen en moest dus eerst wat zuidelijker onder La Gomera en El Hiero langs. Vanaf zondag worden het een paar etmalen van 140-150M, een zelfs van 154, dat is veel voor Selena. Dat blijft niet zo als de wind wat afzwakt, maar 120 tot 130M blijft dagen lukken.
Op 17 februari 22:00
uur NL-tijd ben ik HALVERWEGE!
Zoals gezegd
verdwijnt het besef van dagen, ware het niet dat ik ijverig mijn logboek met
positie etc bijhoud en dat ik iedere ochtend om 9:30 Monique aan de
satelliettelefoon heb. Haar tijd wel te verstaan, in mijn zonnetijd wordt dat
steeds vroeger naarmate ik westelijker kom. Ik kan me moeilijk aan het verschuiven
van dag en nacht aanpassen, als ik Monique gebeld heb, kan ik de hazenslaapjes
niet hervatten, zelfs als de zonsopgang nog (en steeds langer) op zich laat
wachten.
De oceaan is leeg
hier. Geen schepen, geen vliegtuigen boven me, geen dolfijnen, walvissen,
haaien die naar me happen, slechts een enkele eenzame vogel (Wilsons
stormvogeltje en de middelste jager meen ik te determineren). Wel zijn er veel
vliegende vissen. Als zwaluwen scheren ze tientallen meters over het water,
plotselinge bochten makend. Soms zijn het er een paar, soms is het een school (of
is het zwerm, ze vliegen immers?) . Elke dag raap ik een paar mini’s, zo groot
als anjovisjes, uit het gangboord. De grote wagen zich niet aan boord.
Na de eerste week
is er een lange lome deining, die nu en dan een zetje meegeeft. Het schip
zindert dan. Als de wind wat aantrekt komen er metershoge rollers die als ze
bij het achterschip zijn er netjes onderdoor lopen. Eén dag is er geen zuchtje
wind, er zijn zelfs geen rimpels op het water, spiegelglad is het, er is ook (bijna)
geen deining meer. Heel heet is het. In de kajuit 31½o, buiten brandt
de zon. De zeilen klappen uit verveling van de ene naar de andere kant op het
beetje deining dat er blijkbaar toch nog is.
“Even een wit (=
windstil) stukje”, meldt Monique tijdens onze dagelijkse satelliettelefonade.
“Bij 450 WL is er weer wind, west, draaiend naar noord, 3 tot 4”.
Ik bevind me op
420 WL, 3 lengtegraden is hier meer dan 160 mijl, en die duren lang
als je niet vooruit komt.Maar uiteindelijk kom ik (geholpen door 12 uur motor bij, ook goed voor de stroomvoorziening) uit de blakte en kan ik hoog aan de NW wind gaan zeilen. Dat is even wat anders dan voor de wind! Heerlijk over een boeg, wel een beetje scheef maar zonder heen en weer geslinger.
Wat doe ik zoal
gedurende de dag: het begint met koffie met een Magdalena. Ik heb er 24
gekocht, voldoende voor de overtocht. Dan het ontbijt, de eerste 1½ week met
een soort bruin King Corn (weten jullie nog, omtrent 1970 was dat “in”) met
kaas, of pindakaas, een gebakken eitje, honing. Sinaasappel, appel, de eerste
dagen een heerlijk Canarisch banaantje.
Wat klussen, er
is altijd wat te verbeteren of veranderen aan het schip, lezen, veel lezen,
schrijven, ik heb intussen een schijf vol pensées. De lunch meestal een salade met sardien of tonijn – tot de komkommer en tomaten op waren, toen werden het broodjes sardien of tonijn met geroosterde paprika (heerlijk, uit kleine blikjes van Carrefour). En ’s avonds aardappelen-met-groente, of spaghetti, of bonen met Zutaten en een yoghurtje toe. Geen glaasje wijn erbij.
Maar ....
daarvoor als aperitief op het voordek, genietend van de zonsondergang, een cerveza Holandesa, inderdaad gebrouwen
in Maarssen, staat er op het blikje. Na de eerste paar dagen het hoogtepunt van
de dag. Ik vaar immers de zon achterna.
Op mijn
kortegolfradio – eerst 10m antenne hijsen – krijg ik veel onverstaanbaar
gepraat, de meeste talen herken ik niet, behalve Chinees (dankzij 10 jaar
Chinese studenten begeleiden), Frans, Spaans en natuurlijk Engels. Een gesprek
over een voetballer. En Amerikaans. Op een aantal golflengtes zijn evengelisten
actief. Als je je maar tot Jezus bekeert komt alles goed, let’s pray together now.Als ik minder dan 100M van de eilanden kom
scan ik de FM af. Vrolijke Caraibische muziek ... en weer een aantal
Amerikaanse evangelisten.
De maan wordt vol
de dagen na vertrek en geeft veel licht, je kunt er net niet bij lezen. Hij
komt na zonsondergang op waar ook de zon opkomt – begint oranje als een sinaasappel
en wordt wit als hij hoger klimt – en draait recht over me heen en gaat voor me
onder waar de zon ondergaat, maar pas nadat de zon alweer achter me is
opgekomen. Cappice?
Hoogtepunten:
Nog maar 1999M!
Halverwege! Nog maar 999M! Gestaag komt St Maarten naderbij.
99M nog maar!
Bij 40M, het is middag, zie ik een bergje, het eiland St Barts, dat 10M voor St Maarten ligt. En een uur later wordt ook St Maarten zichtbaar. De wind is zwak, ik ga 3-3½ knopen, dat wordt niet voor donker binnen. De wind zwakt verder af en de snelheid loopt terug tot onder de 2kn. Ik wacht geduldig tot de maan is opgekomen en haar witte licht geeft om het zeil te strijken en de laatste 10M te motoren. Oh, wat moet dat lekker zijn, een nacht zonder er steeds uit te moeten om te kijken!
Intussen komt de AIS
tot leven, er varen allerlei niet zchtbare schepen in mijn buurt. Tot ze vlak
bij zijn. Het is uitkijken, de laatste twee uur.
Maar dan draai ik
de Groote Baai in en .... <terug naar boven>
HOI BAS, GEFELICITEERD!! EEN GEWELDIGE PRESTATIE EN ZO OP TIJD. DAT BELOOFT WAT VOOR USA. GENIET VAN JE VAKANTIE!!!!
BeantwoordenVerwijdereni'm so happy you made it! congratulations, bas!
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal, geniet van de warmte van de zon en de mensen. misschien zien we elkaar op een van de eilanden.
BeantwoordenVerwijderenHa Bas, leuk dat blog. Vertel nog eens een paar verhalen...
BeantwoordenVerwijderen