maandag 26 mei 2014

Almost Together Again

Zondag 18/5. Na afscheid van Martin die met 750 PK op huis aan vaart, blijf ik in Reedville, bekijk de mooie huizen van de kapiteins die hier rijk geworden zijn aan de vangst en verwerking van menhaden, kleine, olierijke visjes die uitgeperst in van alles gebruikt werd en - in mindere mate - nog steeds wordt: cake, kattevoer, verf, margarine, shampoo, you name it.
Vorig jaar zagen Monique en ik op de Bay grote vissersschepen die snel naar een plek voeren, twee kleine bootjes uitzetten die een net uitgooiden en langzaam dichttrokken. Er ligt nog steeds een aantal hier in Reedville, er is nog een oliefabriek. Het museum - ik wordt weer welkom geheten door twee enthousiaste oude dames - vertelt de techniek en de geschiedenis van deze vangst.
Als ik 's avonds op de boot een biertje drink, komt een motorbootje langszij, met een van de museum-dames en familie, to see the guy from Holland. In this little boat? I am their hero.

Maandag: voorspelling NW3. Na lui opstaan om 10:30am weg. Mooi weer, ietwat aan de wind iets noordelijker van oost naar Tangier Island (inderdaad, niet helemaal conform de voorspelling, zoals vaker in de Bay). Je kunt door Tangier Island varen, er is een kanaal dat het noordelijk en zuidelijk deel scheidt. Voor de locals geen probleem, iedereen heeft een boot of bootje. Toch wel nodig als je op krabben vist, en de meeste visbedrijfjes staan op palen in het water.
Voor de W-ingang grootzeil omlaag. Als ik gespannen naar de dieptemeter kijk die terugloopt tot 5ft, is er plots gesnurk en geproest achter me: een paar dolfijnen gaan achterlangs. Op de genua glijd ik door Tangier Island. Aan de oostkant, in het betonde kanaal, loopt de dieptemeter een paar keer terug tot onder de 4 ft. Bij 3'6" loop ik vast. Goed voor de hart-gymnastiek. Maar een half uur later ben ik in de Tangier Sound met 40' onder de kiel. Een uur hoog aan de wind en de laatste mijlen weer ruimer brengen me in Chrisfield MD, the Crab Capital of the World, zegt een bord als ik binnenvaar. Sublieme zeildag. Geen macaroni vanavond.

Willem haalt me op de volgende ochtend. 's Avond een kooruitvoering van Miriam, groor en zacht bed en de volgende dag op de terweg naar Crisfield langs een werfje op Dear Island. 100 jaar geleden was er een groot aantal skipjacks en leefde het eiland van de oestervangst. (Voor wie het vergeten is: schepen van 20 of meer meter lengte, met nog eens 5m boegspriet en 3m naar achter stekende giek,  breed, slechts 2 voet diepstekend - maar wel met midzwaard waarmee de bodem werd kaalgeschraapt om de oesters eruit te halen. Er worden nu twee skipjacks gerestaureerd. Stoney, de 70+ eigenaar/financier wil over twee jaar wel achter me aan varen naar Europa.
"I know a crewmember for you" zeg ik, op Willem wijzend.
"Aha, so you don't want him on board!"
"Ja, wat moet je nu zeggen" grinnikt Willem.
Morgen weer verder, Solomon's Island, 40M, als het lukt. Er zit onweer in de lucht, dat er later op de avond knetterend uitkomt.

Donderdag 22/5 intussen. Motorsailend (meer motor dan sail, er is weinig wind) gaat het naar het noordwesten. Er komt met grote vaart een dikke snor van een boeggolf op me af, die full speed een rondje om me draait: een boot van de  Coast Guard. Mopperend stuur ik op in de hekgolf. Met minder vaart wordt Selena na het golfrondje gepraaid.
Vraag 1: do you have a gun on board?
Vraag 2: May we come on board, sir?
Vervolgens komen twee man en een vrouw aan boord, waarvan een (heel vriendelijke overigens) met twee pistolen een een kogelvrij vest aan. Papieren, vragen, controle van bilge en WC en zwemvesten en vuurpijlen en brandblussers. Na half uur krijg ik een stikker waarop staat dat ik binnen 3M uit de kust niets overboord mag gooien en een formulier dat alles goed is, om bij een volgende controle te tonen.
Het weer blijft verder de hele dag slap, het blijft motor met grootzeil. Er komen small craft warnings voor onweersbuien met hagel en windstoten aan einde van de dag. Bij aanvaren Solomon's Island wordt de lucht loodgrijs, verdwijnt de zon achter hoge zwarte wolken. Ik ben blij dat ik er bijna ben. Op mijn geplande ankerplaats, voor het museum, bleek Zahnhiser's Yachting Center ankerballen te hebben neergelegd. $30, maar gezien de steeds donkerder luchten is zo'n bal zeker zijn geld waard. De lijn van de bal ligt nog niet om de voorkikker of voor me begint het te razen. Ik krijg nog net de connector tussen de bimini en dodger vast. Een seconde later regent het hagelstenen als knikkers, waait het 10 en zie ik mijn buurman, 20 meter verderop, niet meer. Selena rukt alle kanten op aan de ankerballijn. In 20 minuten is het voorbij en schijnt de zon weer. Om de boot is het groen van de bladeren en takjes, maar aan de wal staan alle bomen en struiken nog overeind en zitten de daken nog op de huizen. Ik neem opgelucht en tevreden een biertje.

De wind blijft tegen, maar ik wil naar Annapolis of Baltimore: Monique komt maandag en ik wil haar ophalen uit Washington-IAD. Dus worstel ik noordwaarts. Ik bedenk dat het gemakkelijkst is in Annapolis een auto te huren. Zaterdag ga ik er een lekker voor zitten bij Starbucks: goede koffie en free wifi. Maar geen auto te huren, terwijl alle grote huurderijen er een vestiging hebben. Open maandag-vijdag. Maar maandag is Memorial Day en en zijn ze allemaal dicht.
Geluk: Willem vliegt maandag naar Nederland om daar te gaan zeilen; Miriam brengt hem weg en geeft mij een lift naar IAD. Hier valt worden 24-7 auto's verhuurt. Ik zit nu op Monique te wachten die, zo zeggen de borden, op tijd zal landen. Ik heb de boot, na een paar dagen ankeren, in de Town Dock midden in de oude stad gelegd, om indruk te maken. Ego Alley wordt dit stukje water wel genoemd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten