maandag 26 september 2016

De laatste week

Vrijdag 2 september
Na 5½ uur erin te hebben gezeten vanaf Logan Airport, stapt Ok in Rockland om half vijf uit de bus. Naar de boot lopend is het beer-o’clock als we langs de Rock Harbor Brewery komen. Het prettige is dat je hier in micro-breweries flights kunt krijgen, een plankje met naar keuze vijf glaasjes van hun brouwsels. Daarna neem je dan nog een pint van de lekkerste. In opperbeste stemming pruttelen we in de dinghy naar Selena om Ok’s tasje af te zetten en gaan dan weer naar de wal en eten in Fog (heerlijke gerechten gemaakt van streekingredienten, warm aanbevolen voor wie ooit in Rockland belandt). Ik heb er de avond eerder ook al gegeten en ben blijkbaar onweerstaanbaar (of ik heb goed getipt), want, hoewel er een dozijn mensen staat te wachten, geeft de mooie zwartharige serveerster ons meteen een tafeltje.

Za 3 september.

In 5½ uur varen we naar Port Clyde, waarvan 3 uur op de motor wegens zwakke wind die onderweg ook nog gaat tegenstaan. Hier gaan de eerste kreeften voor ons in de pan. Eén (new shell) kreeft met corn on the cob en cole slaw kost $19, de 2e kreeft $6 meer. Makkelijke beslissing.
Je eet hier aan 8-persoons picknicktafels, dus krijg je als het druk is mensen aan het andere eind. Wij krijgen drie dronken vissers toebedeeld.
“We’re a bit loud” (dat zijn ze), “ if you think we’re too loud we’ll sit somewhere else” herhaalt een van hen een paar keer.
Ze voeren geen gesprek, maken slechts incoherente grappen naar elkaar toe. Ze bestellen eten voor een weeshuis. Een steekt een paar keer een sigaret op en maakt die onmiddellijk weer uit, roken mag niet op een eet-terras. Als alles op is, gooien twee een stapel dollars naast het bord van nummer drie, die met een card wil betalen. Het tellen van de dollars en lezen van de check gaan moeizaam. Intussen hebben wij onze kreeften van al het eetbare ontdaan. Er komt, hij al tellend, toch nog een soort gesprek op gang. Over hoe moeilijk de (lobster-)vissers het hebben: de dure brandstof, de hoge prijs van de bait die in de traps gaat ($900/ton), de strenge regulering die er is om de kleine vissers te pakken, de belasting.
Hij strompelt achter de anderen aan naar een klein bootje, dat we later in het donker voorbij zien zwalken. We gaan er maar van uit dat ze blind de weg kennen tussen alle eilandjes en ledges door.

Zo 4 sep begint met een vet Amerikaans ontbijt in de General Store: eieren met spek en worst en fried patatos en toast en blueberry pancakes met stroop. We kunnen er weer tegen.
Er staat geen wind en we stomen de hele afstand tussen eilandjes en ledges door, langs Pemaquid Light, een ommetje door Boothbay Harbor, en dan door de Townsend Gut naar Five Islands aan de Sheepscot River waar we een vrije FIYC-mooring vinden.
Steamers blijken onbekend bij Ok, dus daar beginnen we mee. Daarna ieder een grote hard-shell lobster. Die is moeilijker te bewerken dan de new=soft shell, maar bevat meer vlees. De Sheepscot River is diep en koud en daarom stelt men dat hier de lekkerste lobster gevangen en geserveerd wordt. Ze zijn inderdaad overheerlijk.

Ma 5 sep
De afgelopen week heeft de orkaan, later tropische storm Hermine zuidelijk van Cape Cod het weer bepaald. Na door Florida en daarna tot North Carolina langs de kust te zijn geraast, is “ze” de Atlantische oceaan opgegaan, om vervolgens weer terug naar het westen te draaien. Widarra ontvluchtte Menemsha op Martha’s Vineyard en zocht beschutting op de Providence River. Menemsha was gezandstraald toen ze er terugkwamen, mailde Robin later.
Van wind was aan de Maine coast geen sprake, maar Hermine zorgde wel voor een geweldige ocean swell. Uit de beschutting van Five Islands komend klommen
en daalden we, in de rivier al, over lange golven van een paar meter hoog. De NO wind kracht 3 was wel gunstig, maar in de golfdalen was hij weg, zodat giek en genua door de beweging van het schip heen en weer gegooid werden. Dapper hebben we toch nog 4½ van de 6 uur gezeild naar Pott’s Harbor.

In het Dolphin Restaurant aldaar deden we het eens heel anders: eerst oesters – waarvan Ok na aanvankelijk mwah nu ook groot liefhebber is geworden na het opvolgen van Monique’s instructie: lang in de mond houden en kauwen, dan verschuift de nasmaak van zilt naar notig – en een New York Strip Steak. Voor de volgende dag stond Biddeford gepland, met een General Store die lobster verkoopt, live or cooked, to take or to eat.



Di 6 sep
De swell is er nog steeds, de beloofde wind NO 3 is er niet. Helaas, motoren. Als we de buitenkant van Casco Bay ingaan begint het te miezeren en al snel verandert de miezer in natte mist. Ik kan daar na Nova Scotia vorig jaar niet meer nerveus van worden. AIS aan, af en toe op radar kijken, en gewoon doorvaren. Twee keer komt er uit het niets een lobstervisser langs ons maar verder is het stil. Er vaart op een halve mijl over bakboord onzichtbaar een zeiljacht met ons mee (waarom zeiljacht? Het zijn de enige hier die “maar” 6 knopen varen).
We gaan op nog geen kwart mijl langs Cape Elizabeth, de kaap en vuurtoren zijn net vaag te onderscheiden. Zo komen we bij Biddeford waar de Biddeford Pool Yacht Club een mooring voor ons heeft. We dinghy-en naar de kant, ons verheugend op de kreeften die op ons liggen te wachten. Maar oh deceptie, voor de General Store hier is het seizoen voorbij. Er is geen bederfelijke waar meer, en de houdbare voorraad wordt uitverkocht met 30% korting.
We gaan de deur uit met een omfiets/omvaar-wijn – die dat ook blijkt te zijn – en drinken die bij de aan boord veel bereide spaghetti-met-tonijn.

Wo 7 sep
De mist is als we weggaan nog niet weg, maar voelt minder nat en verdwijnt ook in de middag. De swell is veel minder, de wind laat te wensen over. Om half vier zijn we in York en maken een ommetje. En gaan eten in de York Harbor Inn, in de Ship’s Cellar Pub. Deze is gebouwd en ingericht als “the extravagant "down-below" quarters of the large Newport sailing vessels that once graced the waters off the shores of Newport, RI.  A "brightwork" of mahogany, cherry, holly and teak surround you …”
We eten alweer ..., (ik moet zeggen dat deze minder smaakt dan die in Five Islands, misschien is het Sheepscot River-verhaal wel waar).

Kittery Lighthouse
Do 8 sep varen we de laatste mijlen naar “huis”. De zee is weer rustig, er staat een zwak ONO windje en we kunnen een beetje zeilen.
Ivm het allerlaatste stuk dit jaar, de Piscataqua River op naar Newington waar Selena de kant opgaat, gaan we met stroom mee de rivier op naar de Badger island Marina, direct na de Memorial Bridge tussen Portysmouth en Kittery. De enorme brug gaat op de minuut af op tijd omhoog voor mijn kleine bootje en ik kan netjes tegen de stroom afmeren aan de buitensteiger van de marina. Maar wegkomen om naar een box te gaan lukt niet zomaar. De stroom komt niet alleen van voren, maar drukt de boot ook tegen de steiger aan. Met heel veel geduw van de havenmeester, iemand die hem assisteert en Ok, en veel motorgeweld komt Selena vrij, met een paar behoorlijke schrammen in de lak van haar vrijboord.
Morgen is het nog maar 5M naar Great Bay Marine, waar Selena bij laag water onder de vaste General Sullivan Bridge door moet, waar ze net onderdoor kan.
We lopen naar het huis van M&K waar twee kittens die ik de komende week gezelschap ga houden blij op mij wachten. Ons avondmaal genieten we bij Warren’s Lobster House.
Na meer dan 3 maanden slaap ik weer in een bed ipv een kooi. Heerlijk.

9 sep
Om 11:30 am – Eastern Standard Daylight Saving Time – zou het volgens verschillende tabellen laag water moeten zijn in Portsmouth en een uur later bij de Sullivan Bridge over de smalle opening vanaf de Piscataqua River naar Great Bay. Maar om twaalf uur stroomt het nog uit. We maken toch maar los en gaan met een beetje stroom tegen de rivier op.
De eerstvolgende brug, de afgebladderde roestige Sarah Long Bridge, staat al weken open: hij wil niet meer dicht. Dat laten ze maar zo, want in november begint men aan vervanging door een nieuwe brug ernaast. De volgende is de Interstate 95 Bridge, ruim 70ft hoog. Hoe hoog een brug ook is, bij het aanvaren denk je een tijdje: past niet, mijn mast gaat eraf. Maar eenmaal eronder zie je hoeveel er nog over is. Zo ook hier. Ok geeft me een hand en een blik van ‘deed je hier zo moeilijk over’?
Nee, de laatste komt nog. De Sullivan Bridge geeft 46 ft ruimte bij gemiddeld hoog en 52 ft bij gemiddeld laag water, dus halverwege 49 ft. En dat is zo goed als de hoogte van mijn masttop. Dus ik zou er bij LW ± 3h onderdoor kunnen, LW ± 2h is veiliger. Maar 3 uur voor LW staat er een stroom van 5 knopen Great Bay uit onder de brug. Dus is het toch zaak er rond laagwater slack te zijn.
Volgens de genoemde tabellen zijn we er iets later, maar het water stroomt nog steeds met 1 knoop naar buiten. Dat is verder geen probleem, om 1:15 pm is Selena waar ze maandag uit het water gaat. Nu kan Ok mij met recht een hand geven: na ruim drie maanden en 680M varen is Selena zonder problemen (die ene lobster pot mag geen naam hebben) of schade (de schrammen van gisteren zijn met wat plamuur en lak zo weg) terug op honk.

10 sep
Voor hij terugvliegt, nemen we in het Union Oyster House in Boston een afscheidslunch en maakt Ok tot slot ook nog kennis met Cherrystones en Littlenecks.
Hij vindt mij maar een “vreemde man” vanwege dat rondzeilen hier, maar veelvuldig heb ik “schitterend!” uit zijn mond horen komen. 
En dat was het voor dit jaar.

21 sep.
Na een week (roest)plekjes wegwerken en winterklaarmaken en gedachten als “waarom doe ik dit, ik haat boten” en zes uur in een vliegtuig ben ik weer thuis.

Maine is een van de mooiste zeilgebieden, misschien wel het mooiste, dat ik ken. Op geringe afstand zijn gezellige haventjes met moorings en stille baaien waar je kunt ankeren. Vanaf Portland is overal beschutting van eilandjes te vinden of kun je prachtige rivieren op. Ook dankzij het buitengewoon mooie weer en met twee maanden Monique aan boord was het een heerlijke, “schitterende” zomer.

dinsdag 6 september 2016

Zonder Monique

17 augustus. Monique verjaart. Met oesters, crab cakes en steamers als brunch. Daarna gaan we naar het vliegveldje van Rockland.
"Private plane or Cape Air?" vraagt de taxi-driver. We zeggen dat een eigen boot al erg genoeg is.
"Yes! He's here!" zegt hij opgetogen als we het vliegveld oprijden. "That's John Travolta's plane, one of his four. Not allowed to land on the strip on Isleboro, where he has a house. Mel Gibson too."
Na een kus stuurt Monique me terug met de taxi.
"To the nearest strip-bar?" vraagt de chauffeur.

18 aug. Een koele ochtend. Briesje uit ZW. Zeilen omhoog/uitgerold. Met 2 knopen door de kronkelende Thorofare tussen Vinalhaven en Northhaven oostwaarts. Ik wordt ingehaald door twee schoeners. Met 4-5 knopen (ik heb een drijfanker in de vorm van de dinghy) Isle-au-Haut Bay over en onder Deer Isle door naar Jericho Bay. Macro-kruip-door-sluip-door tussen eilandjes van graniet met wat naaldbomen erop, sommigen met Amerikaanse vlag maar zonder huis.
En bovenop de macro-kruip-door-sluip-door is er de micro-kruip-door-sluip-door om  enkele en dubbele lobster-dobbers te omzeilen.

Een vraag die zich voordoet als ik 8 uur en 31 mijl verder Mackerel Cove inzeil is: wat heb je eigenlijk aan een motor op een zeilboot? Want als ik hem wil starten om zonder zeil een goede ankerplek te zoeken, weigert hij. Fok maar weer uit en kruisend tussen lobster-dobbers door naar een plek met 3,5m diepte (het is laag water). Fok in, grootzeil los, anker omlaag en 30m ketting uitvieren. Vast? Ja, vast. Biertje. De motor is er als ballast, vanwege de trim. Ik doe hem daarom maar niet weg. En zorg dat ie het weer doet, als je hem toch hebt, nietwaar?  

19 augustus: de motor komt nu wel weer van pas: er is geen wind. Na de handoplegging van gisteren start hij bij mijn eerste strenge blik. Maar eerst Jarige Joosje getext.
Om 12 uur pak ik een groene fluorisente mooring in Southwest Harbor, MDI en ga in het zonnetje in de kuip lezen. Het is weer heel warm. R&B zijn onderweg hierheen, maar gaan eerst 20M de oceaan op om walvissen te zien.

20 aug. Warme zonnige dag. We gaan vroeg, je raadt het al, hiken.
Met de bus naar Echo Lake, berg op, steile klim met vier ijzeren ladders langs verticale wanden en via Valley trail terug naar Echo Lake voor een duik in heerlijk water. Had ik toch maar mijn zwembroek meegenomen, want skinny dipping wordt hier niet op prijs gesteld.
Boven op de berg eindelijk Joosje aan de telefoon, ze nam me steeds niet op omdat ze dacht dat 207 een Egyptisch nr. is.

We liggen in SW ipv NE Harbor omdat de oude buren van R&B er een huis gehuurd hebben. We gaan er eten.
Een bijzonderheid is Betsy, ooit getrouwd met en alweer tijden gescheiden van Eric "because she liked sex while he got less interested because she got fatter and fatter". Ze is een soort ma Flodder, maar dan zonder sigaar, met een shirt met heel diep decolleté en slordig geblondeerd haar met groene en blauwe strepen erdoor.
"Oh, so you sailed across the ocean? You are NUTS!" is haar begroeting.
Ze is een luide flap-uit, samen met na elk glaasje wijn een steeds harder lachende en pratende Robin is het een luidruchtige avond.
Eric is 78 en gaat morgen mee wandelen van de Thuya Gardens naar Jordan Pond en misschien wel daarna Eliot Mt op. Geeft ons 68-ers moed.

21 aug.
Het mist, met de oostenwind uit Canada meegekomen. De boten om me heen zijn zichtbaar, maar de kant niet. Voor vanavond en morgen is er regen voorspeld (dat zou dan de tweede regendag deze reis zijn), daarna weer mooi.
Op het land is geen mist. Naar Jordans Pond gewandeld en na pop-overs weer terug. Daarna thuis lobster eten.
"We have four beautiful bathrooms, one with a bath with a jacuzzi. Come and use any of them - or all" zei Betsy uitnodigend. Voor de cinefielen: ik moest aan een scene uit de film All about Schmidt (met Jack Nicholson) denken.
De douche was heerlijk en ik kon ook mijn laundry doen, alles is dus wee schoon.
De lobsters die we zullen eten zijn er nog niet. Waar ze te kopen op zondag eind middag? Met Eric's auto op zoek. De winkel in SW Harbor vroeg $16,50/pond, die in Otter Creek 11,50. Intussen sprong het benzinelampje op rood.
Door naar Bar Harbor om te tanken en lobsters bij de supermarkt te kopen. De pomp met creditcard self service gaf wel benzine maar telde geen gallons en/of dollars. Bob doet the right thing en gaat naar binnen. Jammer, binnen kunnen ze niet bepalen hoeveel hij getankt heeft, dus gaat u maar: tank gratis vol. Daarna lobsters gekocht voor 6,99/pond bij supermarkt Hannaford.

22 aug.
Bob hijst me de mast in om lijnen voor lazy jacks in te scheren. In mijn eentje het grootzeil strijken zal zo een stuk makkelijker zijn. 's Middags drink ik thee met Sandra en Coleman die we twee jaar eerder in Cape May ontmoetten. Ze laten hun boot in Southwest Harbor in plaats van in het voorjaar bijna 1000M naar en in het najaar 1000M weer terug naar North Carolina te varen.

23 aug
Ontbijt bij de lokale soup kitchen voor de armen. Niet omdat we arm zijn, maar de soup kitchen biedt voor toeristen en locals een ontbijt aan van porridge, pop-overs, juice en koffie en je mag zelf bepalen hoeveel je doneert, zodat zij de armen van soup  kunnen blijven voorzien.
Dan vertrekken we, Windarra wil voorbij Portland komen, mij lijkt Vinalhaven, 40M, ver genoeg. Er staat een lekker windje, het eerste stuk is goed bezeild.
Krunshj, rommel bommel, hoor ik onder het schip, en ga steeds langzamer. Eens moest het gebeuren, ik sleep een lobster pot mee, gelukkig zonder draaiende schroef. Zeil eraf, anker uit en - tevergeefs - vissen met pikhaak naar lijnen onder het schip. Ik ben eerder vertrokken dan de Windarra die naast me komt. Bob trekt zijn duikers dry suit aan om onder Selena te kijken, terwijl Robin me een sandwich met tuna salat voert.
Intussen komt een lobsterboat kijken. "Need help? We've all been there!"
Bob heeft in twee minuten snorkelend de lijn los, zonder te hoeven snijden.
"Guess we'll go to Vinalhaven too" roept Robin als we weer op weg gaan.
Het is intussen in de middag, de wind staat voor het grootste deel bijna tegen. Downeast zeilen is een makkie met de heersende wind, terug "upwest" is een natte aandewindse motorsailtocht. Om 7 uur smst Robin dat ze er zijn en kookt, om 8 uur, het is intussen geheel donker, vind ik, zonder een onzichtbare lobsterpot in de schroef te hebben gekregen, een mooring met jampot (van een visser, voor in de jampot betalende transients) en eet kip op de Windarra.

24 aug.
Nu scheiden echt onze wegen. Ik ben op weg naar een waypoint op de Sheepscot River waar ik bij Aurise en Karta (vriendin van Martin en Kyle die we van 10 jaar geleden in Tramonti kennen en haar echtgenoot) M&K ga zien voordat zij naar Europa gaan en ik anderhalve week ga cat-sitten als Selena de kant op gaat in Newington, 15 min. rijden van hun huis in Kittery, Na een rustige tocht over Penobscot Bay stop ik in Port Clyde om lekker te slapen en Damariscotta oysters te eten.

25 aug
Verder naar Boothbay Harbor, tussen schilderachtige eilandjes en onzichtbare ledges door. Als ik mijn ankerbal bij de Tugboat Inn heb gepakt en de motor uitzet (dat doe je door aan een knop te trekken) sta ik met knop en eraan vastzittende kabel in mijn hand. Nergens in Boothbay Hbr blijkt vervanging beschikbaar. Wel in Southport, waar ik morgen op weg naar Aurise en Karta min of meer langs kom.
De Hodgdon-werf in Southport heeft twee stopkabels: een van vijftig cm (te kort) en een van 8 meter (te lang). Ik heb nu dus zeven meter als reserve liggen.

Aurise en Karta hebben een prachtig huis boven - en twee moorings in - de Sheepscot River; van steiger tot huis is een goede cardiac exercise, dwz flinke klim.
Hun huis is een stukje paradijs. Kartais niet onbemiddeld, startte een bedrijfje in Health foods met 3 man personeel en nu zijn het er honderd. Ze kochten het huis van een psychiater die het verbouwde tot iets groots en er met zijn vrouw zijn oude dag wilde slijten. Vrouw kreeg acute Alzheimer, man verkocht huis en liet alles erin, meubelen, gereedschap, en al zijn boeken waaronder een paar kuub psychiatrie. Aurise kan ze nergens kwijt, zelfs niet aan medische faculteiten.
Van Kyle en Martin krijg ik  instructies  voor mijn functie van cat sitter. Ik blijf nog een dag nadat M&K weg zijn gegaan en leg Karta de beginselen van opties uit. En toen, vis en gasten indachtig, ben ik weer oostwaarts gegaan, prachtig zeiltochtje in zwoel briesje en zonnetje, kruisend de Sheepscott River af en met wind mee langs Boothbay naar Christmas Cove. Ben er vorig jaar ook geweest, kleine kom vol met bootjes en mooie kroeg die goede IPA en moorings heeft.

Maandag 28/8
Er staat een vlagerig windje. De voorspelling is noord 15-20 knopen, 3-4 beaufort. Ik zet gezien de vlagerigheid een rif in het grootzeil. Met 6+ knopen in vlagen met het lullebootje soms vliegend achter me aan jaag ik oostwaarts. De vlagen worden sterker, de snelheid gaat soms naar 7 kn, het lij gangboord verdwijnt  regelmatig onder water. Het is hier hoge wal, land hoogstens vier mijl aan loef, maar de golven zijn 1 tot 1,5m hoog en kort. Het is nauwelijks mogelijk alle lobsterpots te zien  of te omzeilen, maar het gaat goed. Ik steek een tweede rif, Selena ligt iets rustiger, het gangboord verdwijnt niet meer en de snelheid gaat terug naar 5-6 knopen. Hoewel mijn plan was om naar Tenants Harbor, 6M verder, te gaan, sla ik een mijl linksaf en pak bij Port Clyde een mooring.
Ik neem maar weer een half dozijn oesters en een IPA op het terras van de General Store. Een dame met dochter aan mijn tafel is ook zeilend hier gekomen. We zijn het erover eens dat het een brute zeildag was.

Waarom ga ik weer oostwaarts? Op 1 sep komt Ok naar Rockland. Hij vond een heel goedkope  retourvlucht Boston en kon de kreefteetverhalen niet weerstaan. Van Rockland vaart hij een week mee terug naar Portsmouth, om elke dag  lobster te eten.

Dinsdag 29/8
Een heel rustig zeiltochtje, alsnog naar Tenants Harbor. De havenmeester antwoord niet op mijn aanroep op VHF 9. Ik pak dus maar een mooring die er uitziet als een rental. St George, het plaatsje van Tenants Hbr, is niet veel. De volgende ochtend is de havenmeester er. "You took a private mooring, so you're lucky, it's free".

Ik ga door naar Rockland, waar ik in afwachting van Ok in het Strand Theater, een prachtige 50er jaren bioscoop, via een live verbinding met het Almeida Theater in Londen een prachtige uitvoering van Richard III van Shakespeare, met Ralph Fiennes als Richard, zie. Een kadootje..

maandag 15 augustus 2016

Lopen, nieuwe vlag, varen, eten, storm op toneel


Maandag 15 augustus alweer. We liggen aan een 30' mooring in Camden, de enige die er nog was toen we vrijdag uit Castine aankwamen.

Vrijdagochtend 12 aug. De ochtend begint zonnig en windstil, en gieren wind en regen uit het noorden over de boot. Koud is het niet, overigens: Canada waar de wind vandaan komt is goed opgewarmd nu. Ik trek mijn zeilpak aan, de eerste keer deze reis.
De "buren", Bob&Robin op de Windara, zijn vanochtend wederom huns weegs gegaan.

Twee weken geleden zijn wij uit Winter Harbor weer terug naar Mount Desert Island gegaan en hebben ons daar weer aangesloten bij Windarra.
We (muv Monique) wandelen weer van top naar top: Penobscot Mountain, Sargent Mt, Pemetic Mt, Eliot Mt, Dorr Mt en als hoogste Cadillac Mountain, 1532' hoog.
Het tijdstip dat Selena de VS uit moet nadert.
Na het lezen en horen over alle mist van vorig jaar wil Monique pertinent niet naar Canada, zelfs niet verder oostelijk dan we nu zijn. Met redder in nood Martin lukt het evenwel een Amerikaanse registratie voor Selena te krijgen en nu kan ze blijven, Selena heeft nu dual citizen-ship.
We vieren het in de chique Asticou Inn, voor de verandering met uitzicht over in plaats van dobberend op Northeast Harbor.
Na een week van wandelen en bussen over MDI gaat Windarra nog een stuk Downeast, en wij langzaam naar het westen. In Mackerel Cove aan de noordkant van Swan's Island gaat het anker uit en liggen we een nacht te genieten van stilte.
Vandaar naar Bucks Harbor, tegenover de noordkant van Deer Isle. We krijgen een mooring op het afgelegen stuk van de baai.

(M:) Behalve de fluitende "Ospreys" zien we ook een Bold Eagle oversuizen op de wind. Ik vermaak me met een meeuw die zijn zinnen gezet heeft op het dak van een motorjachtje. Om meeuwen, met name hun poep, tegen te gaan hebben de meeste bootjes op hun dak en/of dek een vogelverjager in de vorm van een horizontaal stuk metaaldraad met aan weerszijden een klein rood windvaantje, dat ronddraait op de wind en zo de vogels weghoudt. Deze meeuw is kennelijk slim en weet dat een ronddraaiend molentje niet het gehele rechthoekige oppervlak kan behappen en kiest dus een mooi hoekje uit. Hij vliegt ernaar toe, blijft met de remkleppen uit stil boven de verkozen hoek hangen, kijkt even onder de vleugels door of hij goed zit, laat zich dan met klapperende ellebogen zacht neerdalen op de gewenste plek en kijkt, terwijl hij zijn vleugels weer in het gareel schudt, vervolgens met een gezicht van "koud kunstje" arrogant in het rond. Very funny!

De volgende dag komen Martin & Kyle aan boord voor een omzeiling van Deer Isle. Strak zeilend door de Eggemoggin Reach en dan langs de oostkant tussen allerlei kleine eilandjes door (met zeehondenfamilies op drooggevallen rotsen, "porpoises" en zelfs een snuivende dolfijn die langs duikelen) en langs gevaarlijke onder water liggende ledges gaan we naar Stonington, op de zuidkant van Dear Isle, waar Kyle een winkel had.
Leve de Tegenwoordige elektronische kaarten. Vroeger, met alleen een papieren kaart, hadden we dit nooit kunnen doen met al die ondieptes, zegt Martin en haalt herinneringen op van verdwalen op de Noordzee. Ik geef voor de zoveelste keer hoog op van de iPad met de volledige zeekaart van de VS en Canada, tot in de kleinste details: "Martie vliegt ermee, dus erop varen doe ik in alle vertrouwen".
En dan bevriest de iPad. Het is of scherm met icoontjes of zwart. Iets activeren of hem uitzetten lukt niet, hij reageert niet op touchen of swipen. Daar gaat mijn vertrouwen.
Stonington was een belangrijke graniet-producerende plaats, nu is het lobster, lobster en nog meer lobster. De lobstervissers gedogen jachten, maar dat is het dan. NO WAKE staat er op boeien. Voor de lobster boats betekent dat golven niet hoger dan drie voet maken. Moorings voor gasten zijn er niet, het anker gaat uit. Na twee glazen wijn is het duidelijk dat het anker goed gezet is, de vissersboten rondom ons blijven relatief op de zelfde plek. We knorren met de dinghy naar de kant om een hapje te eten. Naast de menukaart zijn er specials, die het serverende meisje opdreunt. Twee van ons willen de special wel. Even later komt ze terug, so sorry, maar de special is op. Martin bestelt een fles witte wijn. Maar ook die blijkt niet meer op voorraad. Een andere dan. Het wordt een klucht, ze durft het bijna niet te komen zeggen: ook op. "I am just the messenger" zucht ze. Ze vertelt dat ze 's avonds serveert en 's ochtends op een lobster boat meegaat. Hoe vroeg dan? Om drie uur op en dan weg.
Martin & Kyle slapen op de wal, Monique en ik worden, net als het meisje, om drie uur wakker van alle lobsterboten die met veel motorgeronk en hekgolf weggaan.
Nadat Kyle een bij aantal oude vrienden/collega-winkelhouders is langs geweest, gaan we anker op en zeilen langs de westkant weer naar het noorden. Bij Dunhampoint gaan we een stukje langs de kust naar binnen: daar staat, tussen de bomen boven het water het huis dat M&K 20 jaar of zo geleden lieten bouwen. Ik maak wat foto's, helaas is het zwaar bewolkt, geen mooi Maine-licht dus.
Later begint het te regenen. We eten, met vrienden van M&K en met R&B die intussen ook zijn gearriveerd in Bucks Harbor, (pardon Amerikanen: on-Amerikaans) heerlijk in Bucks Harbor Restaurant.

We gaan westwaarts, naar Castine, hoog aangeprezen in mijn beide vaargidsen. VOor het eerst in zeilpak gehesen vanwege regen. Het ligt strategisch aan de monding van de Penobscot River. Vijftien jaar voor de Pilgrims hun theocratische heilstaat in Plymouth (MA) stichtten, was het gebied deel van Arcadie en was hier al een trading post waar met de indianen beverhuiden voor ijzerwaren geruild. Belangrijker was het hout, vooral de lange rechte stammen voor masten, dat de Engelsen voor hun vloot nodig hadden. Tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog bouwden de Britten er een fort en brachten er de op-een-na grootste nederlaag toe aan de Amerikaanse vloot: 41 schepen gezonken of buitgemaakt, hoofdzakelijk vanwege gekissebis tussen de Amerikaanse bevelhebbers.
Wandelend zie ik dat ik vorig jaar een grote fout heb gemaakt in mijn verslag over Nova Scotia: Kapitein Jurriaen Aernouts claimde Castine en noemde het Nova Hollandia, waarschijnlijk menend dat hij nu heel Acadia, incl. Nova Scotia had geclaimd. 1664-66 was zo de laatste periode dat Nederland een gebiedje had in Noord-Amerika.

Het is de laatste avond met Bob&Robin, zij gaan weer Downeast om flink te zeilen en nog wat te hiken op MDI. Ten afscheid en om alvast Monique's verjaardag te vieren trakteren ze ons op een maal in de Pentagoet Inn (Pentagoet is Frans voor Penobscot). Buitengewoon heerlijk, nog heerlijker dan het al heerlijke maal in Bucks Harbor/Brooksville.
We zwaaien ze uit en blijven nog een dag in Castine. In Dennett's Bar and Restaurant drinken we een bier (Bas: "for me a Delirium Tremens please") en een wijn en nog een en nog een. Het plafond hangt vol dollarbiljetten die er met een spijkerpistool opgeschoten zijn. We kijken er (vandaar nog een en nog een) naar de Basketball match tussen Servie en de VS, tot nu toe onze enige Olympische gewaarwording (afgezien van de reuring in de krant over de Lord of the Drinks).

We gaan terug naar Camden, waar met moeite een mooring voor ons is te vinden is.
Daar komt Mike Begin, onze Amerikaans-Canadese couch-surfer die een paar keer in Loenen heeft gelogeerd en die Monique op Facebook volgt, een biertje met ons drinken, hij blijkt toevallig in Maine te zijn. De wereld is klein.
In Maine beleven we ook ons culturele hoogtepunt van de reis. Als ik rondslenter zie ik bij het openluchttheater een bord "Tonight: The Tempest".
Er blijkt een Camden Shakespeare Company en een Camden Shakespeare Festival te bestaan. Ik bestel telefonisch twee kaartjes. Monique bedenkt hoe blij haar vader zou zijn geweest dat ze vrijwillig naar een Shakespeare-drama gaat (pa Nooteboom was -o.a.- leraar Engels, en draaide bandjes met Shakespeare-stukken waarbij het gezin muisstil moest zijn).

(M:) Vanwege slechte weersvoorspellingen - zeer toepasselijk: onweer en storm - vindt de uitvoering plaats in een kerkzaaltje en niet in het open lucht amfitheater.
Er passen en zitten hooguit 200 mensen in de zaal en de inleider verteld dat dat destijds, ruim 400 jaar geleden toen het in Whitehall werd opgevoerd, ook het geval moet zijn geweest. Zo'n kleine zaal is leuk want je zit met je neus op het spel en ziet dus heel goed de gezichtsuitdrukkingen van de spelers. De acteurs zijn alle fantastisch en hoewel we niet alles letterlijk verstaan kunnen we toch de lijn van het - nogal kinderlijke - verhaal goed volgen. Het decor is minimaal, slechts een laken dat zwaaiend de storm voorstelt en daarna verdwijnt. De kostuums zijn prachtig, vooral dat van "spirit" Ariël. Ze gebruiken hier en daar ook muziek, neuriënde of a capella zingende "spirits" en/of klankschalen en belletjes; alles goed passend in het stuk. Behalve in het tweede deel, als een van de hoofdrolspeelsters, Miranda, op een soort Beauty and the Beast/Disney-achtige manier haar tekst zingt; vóór ons stopt een klein meisje haar vingers in de oren (en daar had ze wel een beetje gelijk in!).
Na een dikke twee uur Shakespeare zakken we af naar de haven, eten een hamburger (ook wel weer eens lekker!), tuffen naar ons bootje en naar bed.
Vandaag, maandag, naar Rockland van waaruit ik (M) woensdag naar Boston vlieg en daarna via Parijs naar Amsterdam.

vrijdag 12 augustus 2016

Sinds augustus: Dual Citizen Ship

Met dank aan Martin voor zijn inspanningen hoeft Monique nu niet drie weken mee naar mistig Canada. 

zondag 31 juli 2016

Mount Desert Island

Het is de laatste dag van juli intussen, ik ben sinds een weer een jaar ouder (maar nog steeds jong, vind ik zelf), we liggen in Southwest Harbour na een week in Northeast Harbor, beide op Mount Desert Island en twee dagen Winter Harbor. Allemaal min of meer in/naast Acadia National Park.

Terug naar Camden, bijna twee weken geleden. De dag begint met lichte mist, de eerste die we zien dit jaar, maar die trekt in de loop van de ochtend op. Tijd om weer eens verder te gaan, naar Carvers Harbor in het eiland Vinalhaven midden in Penobscot Bay (zie Google Earth of Google Maps). De wind is te zacht om er in een redelijke tijd te zijn, dus tot tevredenheid van Monique motorsailen. De laatste mijlen slalommen we tussen de rotsen door.  Vinalhaven-Carvers Harbor is de hoofdstad van het eiland, om de 15 minuten komt er een pont aan uit Rockland (onder Camden) en het ligt propvol met lobsterboats. Ruimte om te ankeren is er niet. Dan zien we een lege mooring met een dobber ernaast met een jampot eraan. We vissen hem op en maken de jampot open. Er zit geld in en een briefje dat we hem kunnen gebruiken als we er $25 voor een nacht of $40 voor twee nachten instoppen. En voor ons zien nog een met een jampotje boven het water. Boven de rotsen komt de mast van Windarra in zicht en uit een kreek komt een ander zeiljacht. Windarra wint en pakt de mooring die we ze aanwijzen.
Vinalhaven is een aardig klein plaatsje met een supermarkt en een bakery waar we koffie met een very rich chocolate browny nemen.
Bob en Robin gaan het eiland rondfietsen, wij maken los en zeilen naar de Thorofare aan de noordkant van Isle au Haut.
Er twee visitors moorings, beide bezet. Een oude lobstervisser wijst naar een witte bal en roept "he won't be home the next weeks, he won't mind". Windarra arriveert een uur later en veronderstelt hetzelfde voor een witte bal naast ons.
De volgende ochtend gaan Robin, Bob en ik een stuk wandelen. Het zuidelijk deel van Isle au Haut is onderdeel van Acadia National Park.
De ranger-dame waar we een wandelkaartje halen constateert "you are boaters!"
"How can you tell, do you smell it?" vraag ik.
"No, people arriving with the ferry always come in groups. So you must have come on your own boat."
We wandelen een kustpad, dan het bos in, naar de gravel road die ons weer naar de dinghy dock  moet brengen. Na 15 minuten tuft een park-pick-up ons achterop. We mogen wel mee, Robin naast de ranger, Bob en ik achter in de kleine laadbak. Met 30mph stuiteren we in een kwartier naar waar we de wandeling begonnen. Het was twee uur lopen geweest. We vragen ons af hoe we zover hadden kunnen lopen zonder een idee van de tijd te hebben. De enige verklaring: het is er prachtig.

We gaan verder, door de nauwe en ondiepe Thorofare en dan - nog ondieper - tussen wat rotsen door naar open water naar Burnt Coat Cove aan de zuidkant van Swan's Island. Daar gaat het anker uit.
Iedere keer dat we op een nieuwe plek zijn bel ik braaf de Custom and Border Protection. Dat MOET. Zelf kan ik vrij rondreizen, maar van het schip willen ze ieder moment precies weten waar het is. Raar. En als ik dan een officer aan de lijn krijg, doet hij vriendelijk alsof hij mij een dienst bewijst.
"Cruising License number, scheepsnaam, mijn naam, where are you now? Burnt Coat, can you spell that for me? Where is that? How many on board? Telephone number where you can be reached?"
Steeds de zelfde antwoorden en op de achtergrond getik alsof het steeds opnieuw in een computer wordt ingevoerd.
"Is there anything else I can do for you? ... Have a good day, sir"
Bij de laatste vraag denk ik ???????.
M en ik gaan niet aan land, R&B tuffen met fietsen in hun dinghy naar de wal en gaan fietsen en zwemmen in een volgelopen quarry (=steengroeve, alles is graniet hier, quarrying was een belangrijke bedrijfstak met makkelijk transport over water, vandaar havenplaatsjes als Rockport, Rockland, Stonington etc).
We zeilen langzaam door naar Center Harbor, gemeente Brooklyn, ME, tegenover de noordkant van Deer Isle. Brooklyn prijst zichzelf aan als de Wooden Boat Capital of Maine. De haven ligt vol met prachtige klassieke houten jachten, die worden onderhouden, opgeknapt en nu en dan nieuw gebouwd door de Brooklyn Boatyard.

Het is 20M naar Northeast Harbor, Mount Desert Island. Er staat een frisse bries uit ZZO. Alles is bezeild. Eerst hoog aan de wind  de Eggemoggin Sound uit, dan met halve wind over een stuk open water naar Mt Desert Isl. Ondanks onze dinghy als drijfanker achter ons lopen we 6+ knopen, slalommend tussen de kreeftendobbers door. Voor M is het een gemengd genoegen, wel lekker hard, maar schuin en schommelen vindt ze minder.
In Northeast Harbor, het is intussen vrijdag 22/7, krijgen we een float, een houten vlot voor aan elke lange kant een boot, waar Windarra zich later bij ons voegt. Makkelijk ivm samen eten en drinken en niet daarna in het donker door een druk bezet mooring field te hoeven zoeken naar waar lagen we ook alweer.

 De eerste wandeling is naar Jordan Pond, 2,3mijl, 1h5m, 10.600 stappen, 700 calorieën (Robin heeft een horloge dat dit allemaal aangeeft). Monique komt met de (gratis) eiland-bus. Aan de zuidkant van Jordan Pond ligt een groot restaurant met een groot gazon waar je kunt eten met prachtig uitzicht over het meer, de groene hellingen en aan de andere kant de twee 'Bubbles', twee rondtoppige bergen.
De specialiteit hier is de popover, een grote holle soes die je met veel boter en aarbeienjam eet. Het calorieënverlies wordt zo mooi gecompenseerd.

Achter onze float zijn een paar grotere flats van lobstervissers, vol met vallen en kisten. Om vier uur 's ochtends vertrekt de lobsterboot, om een uur of negen is hij weer terug en laad dan kratten uit. De meeste kratten worden afgezet bij de Co-op in Southwest Harbor of Bass Harbor, de kratten die ze vol terugbrengen zijn voor de restaurants hier.
Als we aan de borrel zitten rommelen twee vrouwen op de float achter ons. Ze laden iets in een bootje, starten de buitenboordmotor, motor wil niet, ze gaan dan maar peddelen. Het brengt een metamorfose in de doorgaans rustige Bob teweeg. Zijn ogen gaan stralen, zijn spieren zwellen op, de buik die hij niet heeft gaat nog verder in, hij springt in zijn dinghy om de vrouwen bij te staan.
"He always does that" zegt Robin, "he wants to be SuperBob".
Bob verdwijnt achter een stapel kratten, we zien een van de vrouwen bezig met een touw.
"They're tying him up, they want to keep SuperBob for themselves, you've lost him" zeg ik. Maar even later horen we SuperBob's buitenboordmotor en zien we hem het bootje met de vrouwen naar de kant slepen. Een kwartier later komt hij terug, rechtop staand in de dinghy, zwaaiend met in elke hand een kreeft.
Hij vertelt dat ze voor gezelschappen lobsters koken en dat ze daarvoor nu naar  een groot motorjacht moesten, en dat Bob hen - en hun business - dus gered had.
"And they gave you two lobsters as reward!" roept Robin uit (Robin praat nogal luid, daarover later meer).
"I got four lobsters and a blow job" gniffelt Bob. LOL (laugh out loud).
Omdat we al een maal klaar hadden, gaan kreeften in een netje naast de boot, om de volgende dag gekookt en verorberd te worden.  
Dat wordt een schranspartij in onze kuip. Monique koopt corns on the cob, die horen erbij, gesmolten boter en aan het werk. Het zijn zachte new shells ofwel shredders, het vlees erin is wat kleiner dan de inhoud van de scharen - maar nog zoeter dan van hard (=oude) shell - en het kookvocht spettert in het rond, de Chardonnay en Pinot Grigio vloeien zonder morsen in onze kelen. Robin slaat de kreeft over, ze vindt het te direct: spartelend beest, Bob steekt een mes tussen kop en lijf en Monique stopt ze vervolgens, nog naspartelend in het kokende water. Robin eet daarom tonijnsla en corn.
Ik ben de volgende morgen uren bezig om de (toch al vieze) kuip en vlonders schoon te maken.  

Monique:
Daarna wandelen Bas en ik baar de Thuya Gardens en lodge. De lodge is alles wat je je bij een lodge voorstelt, mooi uit enkel hout opgetrokken. Een oude dame, ik schat haar 100, met een prachtig kunstgebit (iets te breed voor haar kaken als je 't mij vraagt). Om haar gebit met gefixeerde glimlach op zijn plaats te houden legt zij ons nagenoeg onverstaanbaar met op elkaar geklemde kiezen uit van wie het huis was en meer van die dingen; wij knikken maar en maken instemmende geluidjes.
De Gardens zijn een bloemenzee, grote perken met tientallen soorten, er is een paadje met bloemen voor grote monarch-vlinders. Terwijl de zon schijnt begint het ineens te stortregenen. We schuilen onder de bomen. Voor die kunnen doordruppen is de regen weer over en gaan we door met bloemen kijken.
Als we terug bij onze float komen laat Bob blij vier grote kreeften zien, op de float achter ons gekocht voor $30. Hij heeft ook een steampan gekocht, waar ze 18min in moeten. We hebben weer een feestmaal, Robin houdt het weer bij sla.
Woensdag krijgen R&B hun buren uit Huntington (waar ze hun huis hebben) die toevallig in de buurt zijn aan boord. Er zwemmen twee zeehonden, die na wat geplons op een lege float voor ons springen en bevallig met hun staart omhoog gaan liggen.
De volgende avond rijden we met z'n zessen in hun kleine Toyota naar Bass Harbor op de zuidpunt van MDI voor een diner met zonsondergang over de haven.

De buren gaan weer huns weegs en er komen andere vrienden bij ze aan boord. We zeilen 12M naar het oosten naar Winter Harbor op het Scoodic Peninsula, met ook nog een stukje Acadia. We nemen de bus naar Scoodic Point, een indrukwekkende kaap van allerlei soorten graniet die in de oceaan steekt.
En nu zijn we dus weer terug op MDI.  

maandag 18 juli 2016

Camden, meeting old friends

Monique:
Boothbay, dinsdag 9/10/11 juli
's Nachts begint het te regenen en dat houdt de twee daarop volgende dagen niet op. Nou, da's niet helemaal waar, meestal is het 's middags even droog.
Het is een leuk stadje met natuurlijk weer veel touristenwinkels en galeries. Ik zie lelijke Tiffany-panelen aangeboden voor 350 en 500 dollar!!!!
Zaterdag lopen we naar iets buiten het dorp waar een Hannaford (supermarkt) is en we onze proviand weer kunnen aanvullen. We lunchen met hamburger en haddockburger en zijn daarom 's avonds op de boot zeer tevreden met een uitstekend (bijna Frans) stokbrood, harde worst, kaas en rode wijn.
Op zondag kijken we in de pub naar de EK-finale voetbal tussen Frankrijk en Portugal. De eerste 80 minuten zijn zonde van de tijd. Hey guys, dit is geen 2e divisie zaterdagmiddagvoetbal, dit gaat over kampioen van Europa worden! Ronaldo zijn leidersband op de mat smijtend, out, wenend met een mot in zijn oog is even een vermakelijk (als we dat zo mogen zeggen) moment. Tegen het eind wordt het pas spannend. Eerst zijn we voor Frankrijk, dan voor Portugal zonder Ronaldo, dan toch weer voor Frankrijk, maar uiteindelijk opportunistisch weer voor Portugal, want Portugal wint! We zijn niet de enigen die kijken overigens, het zijn dan niet de Basket Ball Finals, er zijn ook met voetbal begane Amerikanen. In Fall River en Province Town zal het feest zijn, daar zijn veel mensen die ooit (als walvisvaardersmatrozen) uit de Azoren en Portugal kwamen.

Maandag is het weer weer mooi. We vertrekken om 11.45 uur voor een tocht van 20 mijl naar Port Clyde. Het wordt grotendeels motorzeilen want de wind laat het regelmatig  afweten. Heerlijk weer en niet te warm, vlakke zee. We varen langs Pemaquid Light House, waar we 10 jaar geleden over land waren. Om 16.45 pakken we een mooring met zicht op de kleine nederzetting rond de Port Clyde General Store.

De volgende morgen tuffen we in het bootje naar de kant voor een in het waterboek aangeprezen ontbijt in de General Store: een prachtig authentieke winkel voor allerlei levensmiddelen, drank, reddingboeien, landvasten, levende kreeften en wat dies meer zij, met annex ontbijt/lunchgelegenheid.

Bas: 10 Mijl naar het zuiden, verlaten in de oceaan, ligt Monhegan Island. Van onze Maine Cruising Guide krijgt het (de maximum) vijf sterren, maar ankeren is er vanwege de oceaandeining makkelijk noch comfortabel en er zijn geen visitors Moorings.
We gaan er toch naartoe, met Monique's volle instemming: met de ferry vanuit Port Clyde. Het blijkt inderdaad een prachtig eiland(je, je loopt het in twee uur rond). Geen verharde wegen, alleen een paar pick-ups om spullen van en naar de kade waar de veerboot aanlegt te halen en brengen, hotelgasten die met hun rolkoffers worstelen, en een bootlading mensen die de eerste coffeeshop ingaat om te plassen - en er weer uitkomt, want er is geen WC.
Het blijkt dat er maar één openbaar toilet is op het eiland, waarvan ook de gasten van eet- en drinkgelegenheden gebruik moeten maken, 10 minuten lopen van de haven.

Na een bezoek lopen we verder naar Lobster Cove op de zuidpunt van het eiland. Daar zit je op de rotsen naar de branding te kijken. Er ligt wat er over is van een op de rotsen gelopen vissersboot, een romp van roest en wat stukken dekhuis en zo.
Er blijkt ook een micro-brewery, nou ja, nano-brewery te zijn, een schuur met drie ketels waaruit smakelijk bier komt. Het is wonderlijk, zo ver weg, ze brouwen er (o.a) Kolsch.
Het biertje drinken we naast de brewery op een bank tussen stapels lobster-traps.
Monique blijft na een broodje bug bij de haven hangen, ik ga nog een wandeling maken. Er loopt een kustpad, over de rotsen, van baai naar baai, dan recht het eiland over door een oud naaldbomenbos. Monique ontdekt dat, naast er niet mogen plassen, etablissementen aan tafel geen drank (mogen?) schenken.
"The best you can do is buy a beer in the General Store and find yourself a nice rock to drink it", zegt een serveerster van het grote hotel aan de haven waar Monique wachtend op mij iets wil drinken (M: nou, eigenlijk wilde ik vooral plassen maar dacht dat dat alleen zou worden toegestaan als ik iets te drinken bestelde. Maar er was dus geen bar; gelukkig mocht ik toch even van hun wc gebruik maken).
Als ik terugkom van de wandeling is Monique diep in gesprek met een dame van dik in de zeventig die vurig betoogt dat Bernie Sanders de enige geschikte volgende president zou zijn. Dat hij, toen zijn nominatie er niet meer inzat, toch door bleef gaan met campagne voeren, was om zoveel mogelijk van zijn punten (geen vrijhandelsverdragen, inkomensnivellering, verbetering van de infrastructuur) in het verkiezingsprogramma van Hillary te krijgen.
Terug in Port Clyde nemen we voor we naar Selena motoren nog een biertje op het terras van de General Store. En raken in gesprek met een echtpaar uit Boston. Na de bewondering over sailing all the way from Europe en you speak English so well, we feel stupid that we do not speak any foreign language gaat het gesprek naar politiek. Ze weet het niet meer. Trump Is een ramp, maar op Hillary wil ze zeker niet stemmen: ze is een bedriegster, leugenaar, hates the military, should be in prison, doet het alleen maar om de macht, etc, de aantijgingen die Trump steeds herhaalt.
"But you know what: she and Trump are friends, Trump started his campaign to help her increase her chances, only he never expected to get the nomination, now he doesn't know what to do now." Deze hadden we nog niet gehoord.

Donderdag 14 juli.
Er staat een frisse bries uit het zuiden. Even het hoekje om bij Marshall Point en op de genua naar Camden, 22M. Maar de wind is minder dan lijkt als je hem op kop hebt. We maken nog geen drie knopen en er staat een onprettige achterop lopende deining. De motor gaat een tijdje bij, de genua ingedraaid en grootzeil omhoog om het geslinger wat te dempen. Monique ziet een grote grijze rug met dolfijnenvin onder duiken, maar zo groot kan een dolfijn niet zijn, moet dus een klein soort walvis zijn geweest. Als we na de beschutting van eilandjes voorbij Owl's Head Penobscot Bay opvaren, trekt de wind aan. Toch nog even zeilen, bijna voor de wind, 6+ knopen. Om drie uur maken we vast aan een float van de Camden YC.

Zondag 17 juli
Gisteren zijn Bob en Robin uit (up state) New York - we kennen ze van een week in Menemsha twee jaar geleden - hier met hun nieuwe schip voor anker gegaan. We drinken op ons weerzien bij ons aan boord, eten Italiaans in Camden, en moeten ze dan terugbrengen naar hun schip, met z'n vieren in ons kleine bootje. Kopje thee toe bij hun aan boord. Wow, wat een schip!
Meer erover later. Ze zijn met pensioen (maar net zo jong en energiek als wij), hebben hun huis voor twee jaar verhuurd en gaan die tijd rondtrekken, wellicht volgend jaar naar de Middellandse Zee.
In de ochtend regent het hard, dan verdwijnt de regen. Mount Batty, de berg boven Camden, 680ft hoog, komt tevoorschijn uit de wolken. Om twee uur is het stralend warm weer. Bob en ik wandelen naar de top. Het is heet, maar veel van het beklim is door bos. De beloning is een prachtig uitzicht over Camden en over Penobscot Bay, Mount Cadillac op Mount Desert Island en zelfs Mount Kathadin in Baxter State Park.

We zijn een uurtje onderweg. Bob wijst op een top verderop. "Shall we take that one too?" Natuurlijk, we gaan aan de andere kant Mt Batty af en dan weer omhoog. Het houdt niet op. Als we boven zijn staat er een bordje 1360ft. Het uitzicht vanaf de "Ocean Outlook tables", rotsplateaus net onder de eigenlijke top is schitterend. Naar het zuiden is inderdaad de oceaan zichtbaar.
De terugweg, heerlijk naar beneden en door mooi lommerrijk bos is een beetje een puzzel. We nemen ergens een verkeerd pad bij een vork en steken na een kwartier op dezelfde plek hetzelfde riviertje over. De zon - en de GPS op Bob's telefoon - brengen ons weer op het juiste pad. Wij zijn voor zonsondergang terug.

Maandag 18 juli
REINA JARIG! Hg, pf! 37 alweer. Wat een leeftijd. We voelen ons (heel even) bejaard.

P.s. Fotoos worden later toegezegd.


zaterdag 9 juli 2016

Kennebec River en de Inside Passage

In York aten we onze eerste kreeft van het seizoen; gewoon lekker "steamed" met gesmolten boter. We hopen wel dat de prijzen voor deze "bugs" noordoostelijker wat lager zullen zijn.
Donderdag, het is mooi weer, motorsailen we van York naar Portland; we slaan Biddeford over want Bas wil in Portland bij de douane wat inlichtingen inwinnen over niet steeds 20 dagen het land uit moeten met "Selena" en dus voor het weekend (met aansluitend 4th of July) daar zijn. Veertig mijl, een heel eind, maar in acht uur redden we het dankzij stroom en gunstige wind.
Portland is een leuke stad; veel "galeries" met meer kitsch dan kunst eerlijk gezegd, micro breweries, jong, beetje hip en, wat we verder in VS nog niet tegenkwamen, groepjes "hobo's", stoffig, ongewassen, al dan niet verslaafd aan het een of ander, in groepjes bij elkaar met meestal ook een aantal pitbulls gezellig erbij (al dan niet met muilkorf).
De eerste avond eten we bij DiMillo's; een oude pont omgebouwd tot restaurant dat onderdeel is van onze haven. De volgende dag naar de botenwinkel voor extra zwemvesten voor in de "lulleboot" (it's the law!), een nieuwe reddingboei voor Selena, en zo nog wat.
Ook bezoeken we nog het Modern Art Institute maar daar was niet zo veel aan of te zien. Terug lopend naar de haven zien we een bioscoop met verschillende films die we wel zouden willen zien; helaas zijn die allang begonnen of laten te lang op zich wachten (en Bas wil vast niet met mij naar "Dory") tot we zien dat de "Genius" op het punt van beginnen staat. Prachtige film over de samenwerking van schrijver Thomas Wolfe (gespeeld door Jude Law) en zijn editor Maxwell Perkins (Colin Firth) met ook mooie rollen voor Nicole Kidman en Laura Linny.
Informatie die Bas van de douane probeert te krijgen struikelt op "van kastje naar muur" dus laten we dat maar.
Als we zondag vertrekken zwemmen ons in de havenmond twee zeehonden tegemoet, richting Portland, met een gezicht van "we gaan gezellig stadten".
We zien wel vaker even een snuit, maar zodra je ze spot duiken ze onder.

Zondag zeilden we Casco Bay in naar Pott's Harbor, Dolphins Marina, 11 mijl.
We gaan aan wal voor "alleen een drankje", vallen middenin de EC-Voetbal-match van Frankrijk tegen IJsland. Waar Bas al bang voor was: we blijven hangen omdat ik heerlijkheden op de kaart en op borden om mij heen zie. Mijn steak is voortreffelijk maar met zijn 14 Oz (ruim 500gr), nogal fors. Da's dan weer het voordeel van Amerikaanse eetgelegenheden, dat ze bij alle restjes vragen "you want me to box this for you?" En je gevoegelijk een doos meekrijgt met zelfs de laatste hap mashed  potato, jus in potje met deksel en twee asperges.

Maandag, 4th of July, varen we naar Sebasco Resort & Harbor waar we aan een ankerbal gaan. Ik heb geen behoefte aan het "resort" ( met swimming pool, gym, en golfbaan). Bas meld zich bij de havenmeester en betaalt zodat we de volgende ochtend vroeg (ivm stroom) weg kunnen.
Met het restje steak maak ik een heerlijke pasta die we vergenoegd in de kuip opeten. Het weer is nog steeds prachtig en warm!
's Avonds zien we wat vuurwerk, maar het mag geen naam hebben.

Ochtend 8.15 weg, eenmaal op het grote water worden we door de "ocean swell" van opzij behoorlijk en hardhandig gewiegd; de wind is ruim maar te zwak om meer dan 2 knopen op te zeilen. Rond 10 uur draaien we de Kennebec River op en met stroom mee liggen we rond 11.30 aan een bal voor het Maine Maritime Museum in Bath.

Aan de monding ligt aan de westkant Fort Popham. Op die plek probeerde een schip met Engelsen onder leiding van Captain George Popham in 1607 een kolonie te stichten. Dat lukte niet. De overlevenden van de winter (waaronder niet Popham) zeilden in een ter plaatse gebouwd scheepje, de Virginia, najaar 1608 terug naar Engeland. Op de plek van de kolonie staat nu Fort Popham uit de Civil War, om de Confederates te beletten de rivier op naar de scheepswerven Bath te varen.  In WO1 was het bemand om dat Duitse U-Booten te beletten.

De rivier is prachtig, ongeveer zo breed als de Waal, heel diep, met op beide oevers weelderige bebossing met hier en daar een huis en in bochten een vuurtorentje. Bath was al vroeg een stad van scheepswerven. Waar nu het museum is waar we liggen werden tot in het begin van de 20e eeuw gigantische houten schoeners gebouwd. De grootste was de 6-mast schoener Wyoming, met boegspriet mee 440 voet, ca. 130 meter lang.
Van de scheepswerven is BIW over, Bath Iron Works, op tijd overgegaan op de bouw van stalen schepen. In WO2 werd er elke 17 dagen een gevechtsklare kruiser afgeleverd, totaal 84. Intussen is BIW onderdeel van General Dynamics, er worden nu Stealth-schepen voor de US Navy gebouwd.

 Vanaf het museum naar down town Bath is een tippel van ruim een half uur in de hete zon. Er is eerlijk gezegd niet veel te doen. Voor 1$ pp nemen we de bus terug.

Woensdag blijven we in het museum en leren wat bij over scheepsbouw en zesmasters en the American Dream: de eigenaar van de scheepswerf (en van een paar van die grote schepen) waar nu een deel van het museum is, begon als leerling-timmerman.
Op de boot zien en horen we plonsbeesten, zo te horen flink grote plonsbeesten; ze springen naast ons uit en in het water, vooral 's morgens en 's avonds. Een keer, het is bijna donker, lijkt het of er een flinke hond uit het water duikt. Een zeehond? Die laten zich vaak zien, maar alleen hun kop en ze duiken beschaafd en geluidloos. Een heer die in het museum miniatuurwalvisjes zit te snijden uit stukjes hout vertelt ons dat het waarschijnlijk steurs zijn die hier rondzwemmen. Er zijn twee soorten: kleintjes en grote die wel 10 voet = 3m kunnen worden en die zelfs weleens op een boot terecht komen. Vroeger werden de steurs ook hier uitgemolken voor hun kaviaar en de rest van de vis ging dan naar de vismarkt voor hun vlees. Maar toen ze (bijna) uitgestorven waren werd dat verboden en nu zijn ze dus weer in grote getale aanwezig. Een keer zie ik 's morgens een flinke twee keer achter elkaar uit het water opspringen.
BIW

Donderdag is het tijd om verder te gaan, naar Five Islands waar volgens Joe en Judy een buitengewone Lobster Shack  schijnt te zijn. 

Met 47' tot antennetop bij hoog water onder 50' Sasanoa Bridge door

Na een week van heet zonnig zomers weer is het zwaar betrokken en net niet koud. We gaan niet weer de Kennebec River af, maar nemen de Inland Passage over de Sasanoa River, door Upper en Lower Hell Gate.

 Bas heeft zich verdiept in het waterboek en is vooraf druk aan het rekenen geweest en nog eens.... En nog eens. Dat had me natuurlijk al op mijn qui-vive moeten laten zijn, maar ik merk het pas als we door een smalle sleuf, Upper Hell Gate, varen en Selena door de stroom van 6 knopen tegen, secondenlang op gelijke hoogte van een bijna aan te raken rotsblok blijft varen. Wat extra gas bijgeven trekt ons er gelukkig door heen. De vaarroute is hier en daar bijzonder smal. Het water rondom ons blijft gorgelen en kolken, het lijkt wel of er putten in zitten. Bas moet stevig aan het roer blijven trekken en duwen om Selena op koers te houden.

Als het tij keert wordt het gelukkig rustiger, ontspant Bas' zijn rug (waar ik vanop de achterkajuit ook steeds zicht op had), lacht hij schuldbewust naar me en zegt "straks moet je maar even lezen wat er over dit stukje water in het boek staat".
En dat was dit:
"The Inside Passage from Bath to Boothbay Harbor is one of the great  adventures of the Maine Coast. Like marriage, however, it is not to be entered lightly, but advisedly....and soberly. The current in two of the stretches, Upper and Lower Hell Gates, can be awesome for those of us not accustomed to running whitewater rivers in deep-keeled boats..." Etc.etc.
Afgezien van de spannende passages is het een mooie tocht door groene, beboste (en met mooie huizen bebouwde) rotspartijen en op Five Islands (op/aan de Sheepscot River, een Astrid Lindgren-achtig eilandengroepje) ligt een ankerbal al op ons te wachten. We tuffen naar de kant in het lullebootje (ja, ons motortje doet het weer! Bas heeft hem uit elkaar gehaald want vermoedde een defect aan het "vlottertje" (?) en nu doet dat het dus weer, zij het met enige gemanipuleer met twee hendeltjes van Bas' kant) met watertandend vooruitzicht op verse kreeft.

We wijzen twee flinke jongens aan en enigszins schuldig (kort hoor!) wachten we buiten op het terras tot ze klaar zijn (zo'n 20 minuten). Drank wordt er niet geschonken, die moet je zelf meenemen, dus haalt Bas onze zak witte wijn, keurig in "brown bag", nog even van de boot.





Niet veel later krijgen we onze kreeften, prachtig rood, met gesmolten boter, corn on the cob en cole slaw op een presenteerblad aangeleverd. Drie kwartier hoor je Bas en mij niet meer! Wat overblijft vinden zelfs de meeuwen nauwelijks meer de moeite waard, haha.

Even terug naar Upper Hell Gate. De berekening was: met slack daar en dan langzaam aan verder om met slack door Lower Hell Gate te gaan. Bij Upper Hell Gate een kwartier te laat betekende dus meteen al een waterval opvaren. De stroom kan er tot 9 knopen doorstaan, dus het viel eigenlijk nog mee.
Vrijdag gaan we in de middag verder, het laatste stukje binnendoor door de Townsend Gut naar Boothbay Harbor. Nu geheel goed met de stroom gerekend. Bij de brug die we door moeten laat de brugwachter ons een kwartier, met beginnende stroom mee, wachten. 
Na anderhalf uur varen pakken we een mooring bij de Tug Boat Inn Marina. Het is bewolkt en kouder dan donderdag en het wordt natter. We blijven een paar dagen, Boothbay Harbor is een aardig (een beetje Volendam-achtig) plaatsje.

woensdag 29 juni 2016

ZOMER 2016 - WEER OP WEG

ZOMER 2016

2E WEEK JUNI
Wat een werk, een boot. Na alle voorbereiding van afgelopen september toch weer een week in de rondte gewerkt met boren (nieuwe log en dieptemeter) menie en verf en tenslotte antifouling. Maar met resultaat: als Monique komt ziet Selena er weer keurig uit. We laden als ze nog op de kant staat in Great Bay Marine alvast dozen met blikken leefkost in.
Ik zie op tegen weer tegen de stroom in de Piscataqua River afgaan, een consequentie van met laag water onder de vaste brug (over Highway 4) van Great Bay de  rivier op te willen. Monique wil niet mee, te spannend, denkt ze. Volgens het meisje in het havenkantoor heb ik evenwel twee uur voor LW al voldoende ruimte (47 ft tot en met de VHF-antenne). Het lijkt er niet op als ik bijna onder de brug ben, maar meten is weten denk ik maar. Er is ook geen mogelijkheid tot keren, onder de brug is het een stroomversnelling van al het water dat uit Great Bay weg wil. Zoals gemeten: het gaat goed en ik kan met de stroom mee de rivier af. 4kn vaart, 4kn stroom mee. De twee bruggen gaan voor me open en om 12:30 (LW, het tijdstip dat ik oorspronkelijk had willen vertrekken) pak ik een mooring van Kittery Point Wharf in Papperrell Bay.
Aan het eind van de middag wordt Monique door Martin en Kyle gebracht en drinken we ten afscheid nog een paar Tributaries (local IPAs). Met grote dank aan M&K waar ik/we dagen logeerden terwijl ik de boot klaarmaakte.

28 JUNI 2016, Monique:
Zo, onze eerste zeildag zit erop!
Van Kittery naar York, ca. 10 mijl, bij bewolkt en mistig weer, met behoorlijk wat deining. Weinig wind, dus maar deels bezeild met alleen fok.
Wat deden we daarvoor......
Donderdag 16. Juni 's avonds aangekomen op Boston Logan waar Bas, die mij een week eerder was voorgegaan, mij al stond op te wachten.
Tot en met zondag gezellig doorgebracht met Martin en Kyle.
Maandag auto gehuurd (werden alweer geüpgrade en kregen een zwarte giga-Dodge Charger mee) want de eerste week was bestemd voor het afleggen van bezoekjes aan dezen en genen.
Die dag geluncht in Marion (NH) met Susan en David Titus die op de valreep een ander stel, Sharon en John, meenamen dat momenteel de (motor)boot in Nederland heeft liggen maar vanwege omstandigheden nu weer even terug is in de VS.
Susan is de vrouw die ons twee jaar geleden, toen we -naar later bleek vergeefs - op zoek waren naar een reparateur voor de lekke uitlaat, een lift gaf naar een restaurant.
Aan het eind van het ritje van amper vijf minuten wisselden we emailadressen uit voor het geval ze eens naar NL mochten komen (Susans voorouders stammen van ergens in de buurt van Maarssen). We waren nu in de buurt en van het een kwam het ander.
Na de lunch door naar Fall River waar Joe en Judy, en hun 38-jarige twins, ons weer met open armen ontvingen. 'S avonds met z'n vieren gegeten in een pas geopend restaurant aan het water met uitzicht over de "Battleship Cove".
De volgende morgen werd Judy gebeld door het bejaardenhuis dat haar 101-jarige moeder "katatonic" was met zeer hoge bloeddruk dus Judy spoedde zich naar moeder en om de procedures van ambulance, ziekenhuis eerste hulp etc. te ondergaan.
Terwijl Judy weg is staan we, zoals gebruikelijk, met z'n allen (dus ook de twins) in de keuken met een mok koffie te kletsen over van alles en nog wat. Joe heeft een verhaal over een man die jarenlang zwart reed in de trein maar zich zo schuldig voelde dat hij op een zeker ogenblik, blijkbaar in betere doen, een envelop met 400 dollar aan een conducteur overhandigde. Dat was natuurlijk al bijzonder, maar nog bijzonderder was dat de conducteur die envelop keurig bij zijn baas inleverde. De moraal van het verhaal, aldus een commentator, was: "The mammal of malfeasance* finally cut the cable of conscience", dat lijkt een beetje een tegenstrijdig als je daar over gaat nadenken, maar we begrepen meteen wat bedoeld werd.
(*moesten wij ook even opzoeken, betekent zoiets als slecht gedrag).
Joe ontdekt tot zijn grote schrik -"that was MY job!"- dat hij gisteravond vergeten is de stoffen eetkamerstoelen weer binnen te zetten en het heeft vannacht hard geregend. We gaan gauw naar buiten om de stoelen droog te deppen en in de zon te zetten en ik plaag Joe: "O Joe, your mammal will be mad" waar hij hard om moet schateren.
Met Judy's moeder blijkt het allemaal gelukkig mee te vallen en ze mag het ziekenhuis weer verlaten.
Rond twaalven stappen we op en rijden over beboste dreven naar Tilton, vlak bij de zuidpunt van Lake Winneepesaukee waar we een Econolodge pakken, het is inmiddels na zessen. Over de Interstates schiet je snel op, maar "B-wegen" kosten net zoveel tijd als in Frankrijk.
Woensdag rijden we naar ons stamhotel/kroeg, de Woodstock Inn in Woodstock NH voor heerlijke bieren (voor Bas) en "good grub" (ik probeer voor het eerst "Mac and Cheese" en ik moet zeggen, daar was 't lekker!)
We logeren in een van de huisjes naast het hotel. In de tuin zie ik een schattig plantje met een soort grote campanula-klokken en besluit daar morgen stiekem een plantje van uit te graven voor Peggy waar we dan naar toe zullen gaan.
Terug van het ontbijt is er echter een dame bezig met tuinonderhoud dus vraag ik haar vriendelijk of ik een stukje van de plant mag afhalen: "Of course, go ahead"; dat scheelt alweer op mijn kerfstok.
Donderdag rijden we via mooie wegen naar Mount Washington waar we ons dit keer door het radaangedreven treintje (the cog-railway, started in 1869) omhoog laten brengen (vorige keer deden we dat met de auto; ook leuk en aanzienlijk goedkoper, we waren nu iets van 134 dollar kwijt voor twee retourtjes!).

Stijging van 37%

Mount Washington is de hoogste berg in het oosten van de VS, zij het ook weer niet zo hoog: 6288ft = 1917m. Maar het klimaat boven is uitzonderlijk. Een aantal iets lagere toppen in richting N-Z dwingt de koude polaire lucht naar Mt Washington. Op de top is het ook hartje zomer koud, er is permafrost, een deel van de vegetatie is ook in Labrador te vinden, de gemiddelde windkracht is 6Bf, de hoogste windsnelheid ooit gemeten is 231 M/hr, hoge categorie orkaankracht.  Maar als we er zijn valt het mee met een jas aan, alleen merk je dat je handen langzaam bevriezen.
De meeste doden - een aantal per jaar- vallen op deze berg dan ook door onderkoeling.
Als we er zijn is het helder, we hebben een prachtig uitzicht van 90M rondom.


Na Mount Washinton naar Melvin Village waar Ray en Peggy ons weer enthousiast ontvangen in hun oude "General Store". Jee, wat hebben die twee veel werk verricht in het afgelopen jaar! Het vervallen gebouw ziet er van binnen en van buiten piekfijn uit; het "house" is nu een "home".
Plantje uit Woodstock, samen met een in de Walmart gekochte "Hen and Chiks"-plant aan Peggy gegeven die er meteen een plekje in haar tuin voor aanwijst. Na gezellige borrel en lasagne gaan we rond elven allemaal naar bed.
Ray vindt het maar niks dat we maar 1 nachtje blijven en zegt dat we zeker nog een nachtje moeten blijven. OK, graag, zeggen we, maar dan koken wij.
Dat wordt nasi goreng (echte!), saté van varkenshaas met satésaus, en zoetzuur van komkommer.
Terwijl Ray en Bas met een of andere groep een eiland in Lake Winnepesaukee zullen gaan inspecteren doen Peggy en ik boodschappen. Voor mijn nasi goreng heb ik prei nodig; bij de kassa vraagt het ca. 20-jarige meisje me wat voor dingen dat zijn.
Jaja, nog even en ook Nederlandse kindertjes weten niet meer hoe en waar hun etenswaren gegroeid zijn!
's Avonds als we alles op tafel zetten betrappen we Moose, een grote Pyreneeer (blond model St. Bernardhond), erop dat hij een stok saté van de tafel heeft gegapt en al bijna op heeft. Ik vind punt en eind van het stokje terug maar het middenstuk zit in zijn maag; hopelijk gaat dat geen ellende geven.
Naast Moose is er ook nog Biscuit, kruising Chow en Collie, Scarface de kat en sinds kort een heel klein schattig cypers poesje Lucy (van Lucifer, omdat ze zo stout is). Ray vond Lucy op straat voor hun huis in Oriental -piepklein en veel te jong- "obviously dumped" en dus hebben ze haar geadopteerd. Om precies te zijn: Ray bracht haar naar de Animal Rescue en moest betalen om haar achter te laten. De volgende ochtend ging hij terug om haar mee te nemen naar huis - en betaalde daarvoor weer.
We wandelen nog langs de 'pond' om te kijken of we "Bas and Monique" nog zien; twee bevers die ik de vorige keer ontdekte, de reden dat ze nu onze naam dragen, haha.
Zaterdag is het weer tijd om verder te gaan. We rijden wat langs Lake Winneepesaukee, en zien het Canterbury Shaker Village op de kaart. Er naar toe! We zijn er 10 jaar geleden met Joop en Femke geweest, het is een walk down memory lane.

Rond 1774 kwam de United Society of Believers in Christ's First and Second Appearance uit Engeland naar de Nieuw Engeland. De tweede verschijning van Christus was in de persoon van hun leider, mevrouw(!) Ann Lee. Hun geloofsuiting bestond uit hard werken voor hun commune, en op zondag extatisch dansen, vandaar de naam Shakers - mannen en vrouwen wel gescheiden (alle gebouwen hebben aparte in/uitgangen voor mannen en vrouwen) want ze leefden celibatair. In de 18e en 19e eeuw was er genoeg instroom - mannen, vrouwen, gezinnen, wezen - maar in de 20e eeuw zette de krimp in. Er zijn  welgeteld ergens in Maine nog drie Shakers over.

(<-- Shaker kousenoprekkers)

Ik kan het niet nalaten en vraag de gids "what if by accident nature took it's course? Would these people be banned?" Nee, aan excommuniceren deden ze niet maar meestal stapten de lovers dan zelf op (eenmaal geproefd hebbend van het non-celibataire vermoeden Bas en ik).
Hun meubels zijn beroemd en gewild (dus duur), strak en zonder opsmuk maar prachtig harmonisch van vorm. We vinden een goedkoop motel in Boscawen, zo simpel dat zelfs de Shakers die frivoliteit schuwden, het waarschijnlijk te simpel hadden gevonden. Een retraite-cel met badkamer (maar wel TV). En een zwembad zonder water.
Pity there is no water in the pool, zegt Bas als hij de sleutel afgeeft bij vertrek. Yes, it is empty, antwoord de jongen aan de balie.
Zondag weer terug in Kittery met heerlijk Toscaans maal van gebarbecuede kip en gegrilde groentes. De hele week prachtig warm weer gehad!
Maandagmorgen gaat Bas Selena te water laten. Aan het einde van de middag is hij vanuit Great Bay Marine angekomen in Kittery. Martin brengt me en samen met Kyle drinken we ten afscheid met z'n allen nog wat op het terras aan het water.
Rond zessen stappen Bas en ik in het "lullebootje" en roeit Bas (nee! natuurlijk doet het buitenboordmotortje het niet!) ons naar Selena waar we een roerige nacht a la wasmachine doorbrengen. Maar.... Gelukkig geen muggen!!!! (Maar wel no-see-'ms.)



P.s. Europa verkeert in een politieke crisis, maar hier is het niet veel beter. We wachten de GOP conventie af, wordt heel interessant ....